![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, september 2019
|
Op Facebook is al het nodige commentaar geleverd op de cover van deze cd. 'Is'ie echt, Rick?' Stotijn heeft zich stoer eigentijds laten fotograferen compleet met tattoo. De Stotijns zijn een oud geslacht van rasmuzikanten op alle denkbare instrumenten en stemmen, met als aartsvaders de hoboïsten Jaap en Haakon. Rick speelt contrabas, begon zijn studie bij zijn vader Peter, en verwierf de Nederlandse muziekprijs in 2013. Daarna maakte hij snel internationaal carrière: hij is o.a. solobassist van het Zweeds Radio Symfonie Orkest en doceert aan de Robert Schumann Hochschule in Düsseldorf. Het repertoire dat hij hier presenteert strekt zich uit over een periode van ruim een halve eeuw en is oer-Hollands. Geen betere titel dus dan 'Reports from the Low Country' - de pakkende naam die Martijn Padding bedacht voor zijn contrabasconcert, een opdracht van Kees Vlaardingerbroek, artistiek leider van de ZaterdagMatinee. Als componist heeft Martijn Padding (1956) lak aan conventies, een voorkeur voor ongewone combinaties en een ijzersterk gevoel voor humor. Eigenschappen die hem goed van pas kwamen bij het schrijven van concerten voor vergeten instrumenten als de mandoline en het harmonium. Dat maakt hem de geknipte kandidaat voor het bedenken van een contrabasconcert voor Rick Stotijn, waarin de Hollandse achtergrond van beide mannen niet alleen aanleiding was tot lunches met Hollandse kost, maar ook tot een stuk waarin Hollandse koeien zich in het slagwerk manifesteren door de 'lions roar' - tot groot vermaak van het publiek bij de première op 2 april 2016 in het Concertgebouw. Net zo Hollands is de prominente rol van de accordeon in het orkest (gespeeld door Bart Lelivelt). De bas wordt in dit stuk een toon hoger geschroefd, en de bassist krijgt het zeker niet cadeau in drie kloeke delen met titels die voor zichzelf spreken: Alberti - Ricochet - Slapping. Dat laatste is een directe verwijzing naar zowel de jazz als het Bartók-pizzicato, waarbij de snaar tegen de toets moet knallen. Michel van der Aa (1970) maakt in zijn werk niet alleen dikwijls gebruik van visuele elementen, hij vindt net als Padding gemakkelijk aansluiting bij de popmuziek. Dat is vooral te horen in het derde deel van zijn 'For the time being' voor mezzosopraan, viool, piano en contrabas. In de woorden van de componist: 'Het is een heel uptempo, jazzy-poppy stuk en het moet vooral niet te beschaafd klinken'. De zus van Rick Stotijn, Christanne, is de gedroomde vocaliste (en hier veel meer dan alleen maar mezzosopraan). Na twee van zijn leerlingen komt de bekendste Nederlandse componist zelf aan het woord met een stuk dat hij schreef toen hij zeventien was. Louis Andriessen (1939) leerde het vak van zijn vader Hendrik (van de latere invloed van broer Jurriaan is hier nog niets te merken), en dat is goed te horen in deze romantisch dwepende Elegy uit 1957, naar keuze voor cello of contrabas. Over de vier études van Hans Kox lezen we in de toelichting dat ze Rick Stotijn op het lijf geschreven zijn. Dat is uiteraard bedoeld in overdrachtelijke zin, want Kox schreef ze in 1988 voor de toenmalige contrabassist van het Concertgebouworkest, Guibert Vrijens (1943-2012). Een suite van vier karakterstukken in de vorm van een barokke sonata da chiesa (langzaam-snel-langzaam-snel). Dit is een uitgave die in alle opzichten in de roos schiet door de gedurfde inbreng van Rick Stotijn: de repertoirekeuze, de ongebonden virtuositeit en natuurlijk die brutale cover. Een prachtproduct uit de Low Countries. index |
|