CD-recensie
© Siebe Riedstra, april 2018
|
Over het tragische leven van John Ogdon zou je een boek kunnen schrijven, en dat is dan ook gebeurd. Twee keer. In 1980 verscheen 'Virtuoso', geschreven door echtgenote Brenda Lucas - haar man leefde toen nog. In 2014 verscheen Piano Man, een bejubelde biografie waarin Charles Beauclerk een genadeloos beeld schetst van de rol die Brenda Lucas in het leven van dit tragische genie gespeeld heeft. Tijdens het lezen van Virtuoso, met veel compassie geschreven, raakte ik soms toch wat achterdochtig door de slachtofferrol die mevrouw Ogdon zichzelf aanmat. Daarom alleen al is het boek van Beauclerk een waardevolle, maar ook wat sensatiezuchtige aanwinst. Uit het dankwoord bij deze cd blijkt dat de uitgave financiëel mogelijk gemaakt werd door echtgenote Brenda en de beide kinderen. In die context lijkt het dubbel om de rol die Brenda Lucas gespeeld heeft critisch aan de orde te stellen. We moeten er maar van uitgaan dat ook zij altijd met de beste bedoelingen gehandeld heeft, al waren die bedoelingen enigszins hoog gegrepen. Welke pianist heeft een nanny, een secretaris, twee huishoudsters, en kok en een chauffeur (om de gehuurde witte Rolls Royce te besturen)? Om dat te bekostigen moest Ogdon massa's concerten geven. En dat deed hij zonder mankeren, want hij werd met uitnodigingen overstelpt. Ook nu nog geldt Ogdon voor veel kenners als de grootste pianist die Albion heeft voortgebracht. Helaas was Ogdon niet alleen een genie, hij was ook de zoon van een schizofrene vader, die na een bijna fatale poging om zijn vrouw met een bijl om te brengen werd opgenomen in een psychiatrische inrichting. Toen John na een aantal gelukkige jaren ook tekenen van afwijkend gedrag begon te vertonen veranderde de tot dan toe schitterende droom in een nachtmerrie, waarmee zowel John als Brenda niet wisten om te gaan. John overleed in 1989.
Componeren was voor Ogdon niet meer dan een hobby, maar dan wel de hobby van een genie met een onwaarschijnlijke techniek en een nog veel onwaarschijnlijker vermogen om noten te lezen en te onthouden. Muziek lenen uit een bibliotheek was voor hem niet nodig. Hij las de partituren door en onthield ze ter plekke. Als componist was hij het meest actief in de jaren vijftig en zestig (hij werd geboren in 1935). Zijn composities weerspiegelen zijn fascinatie met de complexe muziek waarmee hij zich bezighield, eigentijdse muziek, Skrjabin en Sorabji. De werken van Ogdon zijn door hemzelf niet echt gepropageerd, en collega-pianisten hebben er eveneens nauwelijks nota van genomen. De pianosonate uit 1961 waarmee deze cd opent werd 'dedicated to my friend Stephen Bishop' maar nooit door de dedicatee uitgevoerd. Gelukkig heeft de componist zelf wel een opname nagelaten. In een klankwereld die duidelijk wortelt in Skrjabin leeft Ogdon zich in de openingsmaten uit in een hardnekkig ostinato in het hoge register, dat voortdurend probeert de voortgang van het hoofdthema dwars te zitten - je zou het klankgeworden bipolariteit kunnen noemen. In de Variations and Fugue uit het begin van de jaren zestig horen we een kaleidoskopisch spectrum aan stijlen voorbijkomen dat we vandaag heel normaal vinden, maar dat toen het nodige onbegrip moet hebben opgeroepen. Pas tien jaar later kwam Frederick Rzewski met zijn soortgelijke variatiewerk The People United . De Britse pianist Tyler Hay (1994) heeft een aanleg tot virtuositeit die hem de ideale interpreet van deze veeleisende partituren maakt. Partituren waarnaar sinds het overlijden van Ogdon nauwelijks is omgekeken. Dat maakt hem niet alleen tot de ideale keuze voor deze cd, hij verwerft er heldenstatus mee. Die status deelt hij met het label Piano Classics en zijn onvermoeibaar speurende manager Pieter vanWinkel. Maar bovenal met Brenda Lucas, die hoe dan ook laat zien dat de nalatenschap van John Ogdon haar na aan het hart ligt. index |
|