CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, december 2009

 

 

Nowowiejski: Concertos for Solo Organ (deel 1)

Einzug in den Dom op. 8 nr. 3 – Concert pour orgue op. 56 nr. 1 – Pièces pour orgue op. 9 nr. 2, 3, 4, 7, 8 – Concert pour orgue op. 56 nr. 2.

Rudolf Innig op het Sauer-orgel van de Dom te Bremen (D).

MDG Gold 317 1591-2 • 80' •


Feliks Nowowiejski moet zijn leven lang warme herinneringen hebben gekoesterd aan Amsterdam, want dat was in 1909 de plek waar zijn oratorium Quo Vadis in première ging. Het was het begin van een ware zegetocht voor dit werk, dat in de vijftig daaropvolgende jaren nog tweehonderd uitvoeringen in honderdvijftig steden in Europa en Amerika zou beleven. Maar wie kent Feliks Nowowiejski nu nog?

Hij werd geboren in 1877 - hetzelfde jaar als Sigfrid Karg-Elert – in het Poolse Barczewo. Hij studeerde in Berlijn bij Max Bruch, in Praag bij Dvorák, en won verschillende belangrijke prijzen. Hij werkte in Polen in Krakau en Poznan als leraar orgel en kerkmuziek. Hij componeerde drie opera’s, vijf symfonieën, oratoria en een flink aantal orgelwerken, en bereisde heel Europa om zijn werken te dirigeren. Zijn studie bij Bruch geeft al aan hoe we ons zijn vocabulaire moeten voorstellennr. tamelijk conservatief, verfijnd, polyfoon en doorwrocht.

Nowowiesjki heeft in Polen vooral faam verworven als vocale componist, veelal baseerde hij zich daarbij op Poolse volksmelodieën. Zelf zag hij zijn belangrijkste muzikale nalatenschap in zijn omvangrijke oeuvre voor orgel, bestaande uit negen symfonieën, vier concerten voor orgel solo, en een symfonisch gedicht ‘In Paradisum’, alles bij elkaar zo’n zeven uren muziek. De negen symfonieën ontstonden tussen 1920 en 1931 en zijn uiteraard geïnspireerd op de Franse voorbeelden van Guilmant en Widor. Toch lijken ze daar niet op; in hun wat archaïsche tongval en rapsodische structuur doen ze eerder denken aan Tournemire – maar dan wel zonder de dissonanten

Toen op 1 september 1939 de Duitse Wehrmacht Polen binnenviel was Nowowiejski 62 jaar oud en werkzaam als leraar aan het Conservatorium in Poznan. Hij moest hals over kop vertrekken naar Krakau, waar hij al eerder werkzaam was geweest. Daar schiep hij zijn vier concerten voor orgel solo, opus 56. Het zijn net als de symfonieën driedelige werken en je zou mogen veronderstellen dat ze alleen in naam verschillen omdat Nowowiejski het magische getal negen niet wilde overschrijden. Tenslotte had hij zijn negende orgelsymfonie opgedragen aan Beethoven.....

Rudolf Innig is een heel eind op streek met zijn integrale van al dit moois voor het label van de heren Dabringhaus en Grimm, die het orgel kennelijk een warm hart toedragen. Op MDG 317 0757-2 verschenen op drie cd’s de complete symfonieën; ‘In Paradisum’ staat met nog wat losse werken op MDG 317 0973-2. Alles werd opgenomen op het vermaarde Sauer orgel van de Dom te Bremen.

Widor en Guilmant mogen Nowowiesjki op het spoor van de orgelsymfonie hebben gezet, de grandeur en de virtuositeit van deze illustere voorbeelden zult u bij hem tevergeefs zoeken. Waarmee niet gezegd wil zijn dat we hier met eenvoudig te spelen werken te maken hebben, integendeel. Als we de geschiedenis zouden mogen omkeren zou de lijn Messiaen – Tournemire – Nowowiejski een logische gang vormen. Dezelfde religieuze gedrevenheid, de ingekeerde devotie, de invloeden uit het verre oosten, en de absolute trouw aan het eigen muzikale normbesef.

Rudolf Innig, het moge duidelijk zijn, heeft zich deze werken volkomen eigen gemaakt. Hij heeft het ideale instrument onder handen en voeten, en wat is het heerlijk dat er kennelijk steeds een orgelstemmer in de buurt was. Dan schreef Innig ook nog zijn eigen informatieve toelichting, worden alle registraties vermeld, en is de opname om te zoenen. Beter dan dit kunnen we ons niet wensen,


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links