CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, april 2021


Novák: Pan

Tobias Borsboom (piano)
Piano Classics PCL10219 • 56' •
Opname: 28/29 mei 2020, Westvestkerk, Schiedam

   

Tobias Borsboom begint de uitgebreide toelichting (alleen Engels, 12 pagina's) bij deze uitgave met een Proloog waarin hij uitlegt dat 2020 voor hem een bijzonder jaar was. Niet in de eerste plaats door de 250ste verjaardag van Beethoven, maar door de viering van het 150ste geboortejaar van een componist die hier nauwelijks enige bekendheid geniet, Vitezslav Novák. Een Tsjechische toondichter die honderd jaar geleden internationale bekendheid genoot en nota bene gepubliceerd werd door het grote uitgevershuis Universal Edition in Wenen. Borsboom vertelt dat hij diens kolossale pianowerk Pan – van bijna een uur lengte – op diverse podia heeft laten horen, daarbij gesecondeerd door de beeldend kunstenares Maryleen Schiltkamp. Terwijl Borsboom de vijfdelige cyclus liet horen gaf Schiltkamp op vijf doeken haar optische impressies gestalte – twee ervan zijn te zien op de omslag van de cd. Van die activiteiten zal in het rampjaar 2020 weinig terecht zijn gekomen, maar op YouTube kunnen we vaststellen dat de samenwerking al eerder begon. Dat heeft zijn vruchten afgeworpen, want in mei 2020 heeft Borsboom zijn droom, een integrale opname van Pan, kunnen verwezenlijken. Met dank aan Pieter van Winkel, oprichter van en drijvende kracht achter het label Piano Classics, en een man met een fijne neus voor pianotalenten.

Vitezslav Novák werd geboren in 1870 en moet een van de weinige componisten zijn die als kind de piano- en vioollessen haatte en er mee stopte zodra hij kon. Pas als adolescent kreeg hij dank zij een gymnasiumleraar weer belangstelling voor muziek. Nováks vader overleed toen hij twaalf jaar was en zijn jeugd werd gekenmerkt door armoede en de plicht om aan het familie-inkomen bij te dragen. Dank zij een stipendium kon hij rechten gaan studeren, en maakte zo van de gelegenheid gebruik om zich ook aan het Praagse conservatorium te laten inschrijven. Daar ontfermde Anton Dvorák zich over hem en nam hem op in zijn compositieklas, waar hij kennis maakte en goede maatjes werd met Josef Suk. Als componist ontwikkelde hij zich heel voorspelbaar als epigoon van zijn leraar, maar na kennismaking met de volksmuziek van Bohemen en Moravië (en Janácek) kreeg zijn werk een eigen gezicht. Novák had een kosmopolitische instelling en toen in 1906 de opera Salome van Richard Strauss in Praag werd uitgevoerd was hij er als de kippen bij. Vanaf dat moment krijgt zijn muzikale vocabulaire een impuls die in de richting van zowel expressionisme als impressionisme gaat.

In 1910 ontstaan de werken waarmee Novák internationaal van zich doet spreken: de cantate ‘De Storm' en het pianowerk Pan, een ‘Tondichtung' voor piano. Tondichtung is een begrip waarvoor ooit in het Nederlands het woord toondicht bestond, maar al snel is uitgestorven - we kennen het alleen nog als ‘symfonisch gedicht'. Pan is net als Ma Vlast van Smetana een cyclus symfonische gedichten die gebaseerd zijn op een basisthema. De naam heeft niet alleen betrekking op de Griekse mythologische figuur Pan, half mens en half bok, maar ook op het Griekse woord pan – alles. Borsboom maakt er in zijn toelichting geen melding van, maar ik heb toch even nagekeken wanneer de Derde symfonie van Gustav Mahler – ook vijfdelig en door Mahler ook wel eens met Pan aangeduid – in Praag voor het eerst werd gespeeld; dat was in 1904, dus Novák moet ervan hebben geweten. Novák gaf de vijf delen de volgende namen: Proloog – Bergen – Zee – Bos – Vrouw. Daarbij moet men Vrouw niet zien als fysieke verschijning maar meer in de zin van ‘Das ewig Weibliche' – door Mahler bezongen in de slotmaten van zijn Achtste symfonie (ook uit 1910).

Novák heeft in veel van zijn werken maar één hoofdthema nodig om zijn scheppende vermogens te stimuleren. Dat is in Pan tot het uiterste gereduceerd tot slechts vijf tonen: F-C-D-A-G. Men zou het een leitmotiv (Wagner), een motto (Dvorak, zie de Negende symfonie) of een kiemcel kunnen noemen. De laatste term ligt het meest voor de hand, omdat Novák zijn basismotief in ieder deel opnieuw gebruikt als de melodisch basis van zijn thema's. Wat Borsboom in zijn toelichting niet vermeld is het pentatonische karakter van het kernmotief. Pentatoniek was toentertijd een geliefd fenomeen, denk maar aan de werken van Debussy, de jonge Bartók en Turandot van Puccini. Hoe het ook zij, Novák heeft met zijn Pan een werk geschapen dat in de klavierliteratuur een unieke plaats inneemt. Dat het geen repertoire heeft gehouden ligt natuurlijk in de allereerste plaats aan de lengte en de versluierd symfonische opzet. Niet voor niets maakte Novák twee jaar na het ontstaan al een orkestratie; overigens heeft die zich evenmin kunnen doorzetten, tot nu bestaat er maar één opname.

De pianoversie heeft het niet veel beter gedaan. Frantisek Rauch, leerling van Novák, nam de complete pianowerken van zijn meester op voor het label Supraphon, maar daar bleef het bij. Op moment van verschijnen is deze opname de enige manier om dit intrigerende werk te leren kennen. Tobias Borsboom verdient een kolossaal compliment voor zijn inspanningen, waarbij het feit dat dit de enige opname van Pan is absoluut geen beperkende rol speelt. Borsboom heeft al eerder bewezen een uitstekende pianist te zijn die geen technische beperkingen kent en een aangeboren muzikaliteit paart aan een gezonde nieuwsgierigheid. Peter Arts, de vaste opnameman van producer Pieter van Winkel zorgde voor een sublieme pianoklank. Het is te hopen dat Borsboom zich binnenkort op de Nederlandse podia – en ver daarbuiten – ongehinderd kan laten horen.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links