![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, januari 2011
|
||
Mozart: Sonate in D, KV 448 (voor twee piano’s) - Sonate in F, KV 497 (voor piano vierhandig) - Sonate in C, KV521 (voor piano vierhandig) Marie en Veronica Kuijken (pianoforte Challenge Classics CC72363 • 77' • (sacd) De zussen Marie en Veronica Kuijken zijn dochters van een beroemde vader: Sigiswald Kuijken (1944), violist en dirigent. Met het door hemzelf opgerichte ensemble ‘La Petite Bande’ heeft hij onder nog veel meer de prachtigste opnames van Haydns laatste symfonieën aan de catalogus toegevoegd, en als leider van het Kuijken Quartet heeft hij nieuwe inpulsen aan het kwartetspel gegeven. Marie en Veronica hebben het muziekmaken dus niet van een vreemde. Dat ze beide de pianoforte bespelen is logisch: ze groeiden op in een huishouding waar de pianoforte deel van het meubilair was. Het bijzondere aan dit duo is dat ze elkaar niet alleen aan het klavier hebben gevonden, maar dat ze ook op andere gebieden hun kwaliteiten kunnen bewijzen. Veronica speelt uitstekend viool en Marie is actief als sopraansoliste. Samen treden ze op met programma’s waarin het vierhandige pianospel wordt afgewisseld met vioolsonates en liederen. Kom er eens om! Op deze cd beperken ze zich tot hun vaardigheid op de pianoforte. Wat ze daarover te zeggen hebben is de moeite waard om hier herhaald te worden. ‘Voor deze opname hebben we besloten om te spelen op twee kopieën van een pianoforte uit 1788 van Johann Andreas Stein, vervaardigd door de Belgische klaviermaker Claude Kelekom. In zekere zin is het gemakkelijker om deze muziek te spelen op historische instrumenten. Uitvoeringspraktijk en interpretatie zijn opvallend voor de hand liggend. Het instrument dicteert om zo te zeggen wat wel en wat niet kan. Omdat de aanslag zoveel lichter is dan op de moderne piano, is het ook veel gemakkelijker om de snelle virtuose passages elegant uit te voeren. Maar als je elkaar niet kunt uitstaan, kun je deze muziek beter niet spelen op een pianoforte, want met deze vierhandige stukken zit je met zijn tweeën achter een nogal klein instrument’. De argeloze muziekliefhebber zou denken dat het vierhandige genre in Mozarts jonge jaren een populair fenomeen was. Niets is minder waar. Gedachten aan de jonge Wolfgang Amadé met zijn zusje Nannerl aan één klavier scheppen een fout beeld. Vierhandig pianospel werd pas in de loop van de negentiende eeuw een uitzonderlijk populair tijdverdrijf, door de opkomst van de betaalbare piano met een vertikaal klankbord. Maar Mozart heeft daarvoor wel de fundamenten gelegd met zijn sonates en losse stukken, daarbij ongetwijfeld geïnspireerd door zijn idool Johann Christian Bach. Voor deze opname hebben de dames Kuijken de drie mooiste creaties van Mozart voor deze combinatie uitgekozen. We mogen immers rustig stellen dat Mozart vanaf zijn zesentwintigste levensjaar (zo rond KV 400) alleen nog maar meesterwerken heeft geschapen. Dat mag boven alles gezegd worden van de Sonate voor twee piano’s KV448, een werk dat samen met het ‘Concert für zwei Claviere’ in C, BWV1061van Johann Sebastian Bach tot de twee beste werken voor deze combinatie gerekend mag worden – met als goede derde het ‘Concerto for two solo pianos’ van Igor Strawinsky. Mozart schreef het werk in 1781, toen hij 26 jaar oud was. Overigens is het hoge Köchel nummer in dit geval misleidend, in de gereviseerde telling heeft het werk het nummer 375a. In die tijd was Mozart nog een arme sloeber, met vier pianoleerlingen om zichzelf in leven te houden. Voor één van die leerlingen, Josepha Auernhammer, schreef hij dit juweel. Vijf jaar later componeerde hij een nieuwe sonate, maar nu gaf hij de vier handen slechts de beschikking over één klavier. Sinds dertien jaar had hij niet meer voor deze specifieke combinatie geschreven, en nog steeds waren pedagogische doeleinden de aanleiding. Het resultaat is hoe dan ook verbluffend: de Sonate KV497 bevindt zich in de nabijheid van het Pianokwartet KV493, het Pianotrio KV496, het Kegelstatt Trio voor klarinet KV498 en het Strijkkwartet in D KV499, stuk voor stuk topwerken waarbij deze Sonate bepaald niet verbleekt. Een jaar later, na de compositie van Don Giovanni, was het opnieuw raak met de vierhandige sonate in C, KV521. Ook deze sonate werd geschreven voor een leerling, Franziska von Jacquin. Het middendeel lijkt geïnspireerd door de lyriek van zijn nieuwe opera. Ondanks de frappante kwaliteit is dit geen repertoire dat je elke dag te horen krijgt, niet op concerten, niet op de radio en niet op geluidsdragers. En al helemaal niet op historische instrumenten. Dus is deze uitgave daarom alleen al zeer welkom, maar het spel van de zussen Kuijken moet natuurlijk de doorslag geven, en dat doet het. Ze hebben duidelijk van papa de volkomen natuurlijke omgang met de noten geërfd. Alles valt op zijn plaats, technisch is er niets op aan te merken en nergens plaatsen ze zich tussen de componist en zijn publiek. Een verademing, vooral na een tendens die de laatste jaren steeds meer de kop opsteekt: verromantisering van de historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijk. Een modeverschijnsel waarvan we van harte mogen hopen dat het een kort leven beschoren zal zijn. De eerlijkheid gebiedt om melding te maken van een andere uitvoering van deze sonates, ook op oude instrumenten, gespeeld door Bart van Oort en Ursula Dütschler, op het label Briliant. Daar maken ze deel uit van een doos met de complete werken voor klavier, geheel in Brilliant-stijl, met 14 cd’s. Van Oort en Dütschler doen niet onder voor de Kuijkens, het enige grote verschil tussen de beide registraties ligt in de herhalingen: op Brilliant worden alle herhalingen gespeeld, de Kuijkens laten de ’tweede’ herhalingen weg. Dat wil zeggen dat ze van de hoofddelen de expositie wel herhalen, maar de doorwerking en reprise niet. Voor de goede orde: de herhalingen zijn wel in de partituur aangegeven, maar werden van oudsher met de nodige vrijblijvendheid geobserveerd. De Kuijkens hadden trouwens bij dit repertoire geen keus, want bij meer herhalingen zou de cd uit zijn voegen zijn gesprongen. Dat het Van Oort en Dütschler wel lukt komt niet doordat ze sneller spelen – de tempi zijn vrijwel identiek met de Kuijkens – maar doordat de stukken over drie cd’s zijn verdeeld. De opnamekwaliteit van Brilliant is goed, maar die van Challenge, verzorgd door Northstar (Bert van der Wolf) is een feestje. De bassen brommen, de tenoren zoemen, de alten zingen en de sopranen twinkeleren, om maar eens in vocale termen te blijven. De microfoon zit er bovenop en ook de kleinste oneffenheid in de intonatie van het instrument wordt op zo’n manier uitvergroot. Niets blijft ons bespaard, en dat is in dit geval pure winst. index | ||