CD-recensie

© Siebe Riedstra, mei 2019

Jean-Baptiste Morin leefde van 1677 tot 1745. De New Grove uit 1980 vermeldt als sterfjaar 1754, en dat is in de toelichting bij deze cd overgenomen. De online versie van Grove geeft het inmiddels bijgestelde sterfjaar. Onder musicologen dankt Morin zijn reputatie aan zijn Cantates Françaises, die hier voor het eerst discografische aandacht krijgen. De toelichting maakt duidelijk dat in het Frankrijk van Louis XIV de Franse muziek, vertegenwoordigd door Lully, het voor het zeggen had. Italiaanse invloeden lieten zich echter niet tegenhouden, en Morin was een koploper in die nieuwe mode. Op de zes jaar jongere Rameau heeft hij duidelijk indruk gemaakt, en door diens kwaliteiten is hij naar het tweede plan verschoven.

Op deze cd krijgt hij een tweede kans met drie cantates en een suite uit een vierde. De tracklist bij de cd volstaat alleen met het geven van een nummer aan de cantates, maar dat is verwarrend, want ze stammen uit drie verschillende boeken met elk zes cantates. Le Naufrage d'Ulisse is de vierde cantate uit het derde boek (1712), Circé is de derde cantate uit het eerste boek (1706) en Psiché et ses soeurs is de laatste cantate uit boek drie. Morin is geen Rameau, en daarom is het wellicht verstandig om eerst eens te luisteren naar het meest opvallende werk op deze uitgave, de cantate Psiché et ses Soeurs. Drie vocalisten zorgen voor de nodige afwisseling, jammer dat de toelichting niet aangeeft wie wie is. Enig vergelijken wijst echter uit dat Psiché wordt gezongen door Zsuzsi Tóth, Aglaure door Stefanie True en Cidippe door Michaela Rie ner.

Ensemble Lautenwerk levert een indrukwekkende prestatie op deze uitgave, naast het aandeel in de cantates in een instrumentale suite. Ster van deze uitgave is de Canadese sopraan Stefanie True, voortreffelijk bijgestaan door de Hongaarse sopraan Zsuzsi Tóth en de Australische mezzosopraan Michaela Riener. Alle drie ontvingen in Nederland een belangrijk deel van hun opleiding en zijn in Nederland en België (Tóth) blijven wonen. Ze zijn regelmatig te horen bij diverse ensembles in de regio, waaronder de Nederlandse Bachvereniging.

Het instrumentale Ensemble Lautenwerk bestaat uit viool, traverso, fagot, viola da gamba en klavecimbel. De theorbo wordt bespeeld door Giulio Quirici, die tevens de muzikale leiding heeft. Speciale vermelding verdient gambist Anton Baba, die de cd van de eerste tot de laatste maat volspeelt met een uiterste aan concentratie en een schitterende klank. Volledige teksten, een uitgebreide toelichting en een sfeervolle opname maken van deze wereldpremières een uitgave om te koesteren.

index