CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, december 2012

 

 

Martinu: Vioolconcert nr. 2 - Serenade nr. 2 voor strijkorkest - Toccata e due canzoni voor obligaat piano en strijkorkest

Isabelle Faust (viool), Cédric Tiberghien (piano), Prague Philharmonia o.l.v. Jirí Belohlávek

Harmonia Mundi HMC 901951 • 63' •

Opname: juni 2006, Rudolfinum, Praag


Bohuslav Martinu (1890-1959) is de schepper van een groot en veelzijdig oeuvre - er is nauwelijks een categorie waarin hij zich niet heeft geuit. Het wonderlijke is echter dat de kwaliteit van zijn werk zich omgekeerd evenredig verhoudt tot de uitvoeringsfrequentie. Het is een lot dat hij deelt met zijn bijna-naamgenoot Frank Martin (ook geboren in 1890). Waar Frank Martins reputatie springlevend wordt gehouden door zijn Mis voor dubbelkoor, is er bij Martinu echter niet meteen een werk aan te wijzen dat er zo opvallend uitspringt. Het Dubbelconcert voor twee strijkorkesten, obligaat piano en pauken uit 1939 komt nog het dichtst in de buurt.

De machtsovername van Hitler betekende voor Martinu en zijn Franse echtgenote een gedwongen emigratie. Amerika werd hun nieuwe vaderland, dus moest er een nieuwe taal geleerd worden, en waren nieuwe contacten broodnodig. Voor het eerste was frequent bioscoopbezoek een uitstekende leerschool, voor het tweede zorgde de chef-dirigent van het Boston Symphony Orchestra, maestro Serge Koussevitzky. Hij was het die met de opdracht voor de Eerste symfonie de hoeksteen legde voor een machtig bouwwerk van zes symfonieën, alle geschreven voor belangrijke Amerikaanse orkesten. Martinu was vijftig jaar en begon aan de tweede en meest succesvolle fase van zijn carrière.

Dat daar al gauw opdrachten van belangrijke solisten uit zouden volgen ligt voor de hand. De legendarische vioolvirtuoos Mischa Elman, een jaar jonger dan Martinu, was erbij toen in januari 1943 de Eerste symfonie in première ging. Hij was zo onder de indruk dat hij direct een vioolconcert bestelde. Elman was een violist die zijn reputatie in de eerste plaats dankte aan volbloed romantische vertolkingen van het grote repertoire - Beethoven, Brahms. Vioolspel waarin rubato en portamento een hoofdrol speelden. In die zetting was geen plaats voor Martinu's vertrouwde manier van componeren vanuit de geest van de barokke traditie van het concerto grosso. Hier moest een aansluiting gevonden worden bij het Vioolconcert van Dvorák.

Martinu was een ongelofelijk rappe schrijver. Hij begon op 23 februari 1943, en op 26 april was hij klaar. De première vond een half jaar later plaats, op 31 december. Elman speelde en Koussevitzky dirigeerde. Een gedenkwaardige oudejaarsavond! En niet te geloven maar waar, die première is op youtube te beluisteren; ondanks de gebrekkige opnamekwaliteit komt de magie van Elmans vioolspel feilloos over. Ik heb er in ieder geval met een brede glimlach van genoten. De opbouw van het concert is niet in de eerste plaats symfonisch zoals bij Brahms en Dvorák, maar episodisch. De drie delen zijn steeds opgezet vanuit het schema van de driedelige liedvorm. Toch heeft Martinu heel kien voor een hechte thematische samenhang gezorgd. In ieder deel horen we een pendelende hele toonsafstand, en een springende kwart omhoog (in deel 1) of omlaag (in deel 3) - die kwartsprong kan echter ook trapsgewijs genomen worden. In het tweede deel kan Martinu het niet laten om toch nog een episode in te voegen die een directe referentie is aan de vertrouwde concerto grosso stijl van Vivaldi en Corelli - maar dan wel door de bril van Elman.

Het aanvullend repertoire op deze schijf is bescheidener van opzet. De Serenade voor strijkers (2 violen en altviool) dateert uit de latere Parijse jaren, waarin Martinu zich naar hartelust vermaakte met jazz en Vivaldi. Toccata e due canzoni is een opdrachtwerk uit 1946 van Martinu's trouwe maecenas Paul Sacher. Sacher had een rijk huwelijk gesloten en kon het zich permitteren om zijn componerende vrienden in moeilijke tijden overeind te houden. Grote meesterwerken als Bartóks Divertimento voor strijkorkest en Strawinsky's Concerto in D waren het gevolg.

Jiri Belohlávek is niet alleen de scheidende chef van het BBC Symphony Orchestra en de aantredende chef van de Tsjechische Philharmonie, hij is ook de oprichter van zijn eigen orkest, Prague Philharmonia. Het is een flexibel ensemble dat voor deze opname aan de strijkerskant bescheiden van omvang is, van acht eerste violen tot drie contrabassen. Dat lijkt weinig voor een partituur als die van het vioolconcert, waar de volledige blazersbezetting inclusief drie trombones en tuba moet aantreden. Het heeft echter ook een voordeel - zeker bij concertuitvoeringen - voor de solist, die zich niet hoeft te forceren tegenover een woud van strijkende collega's. Isabelle Faust is de gedroomde vertolkster van dit prachtige concert, na voor hetzelfde label de concerten van Brahms en Dvorák (eveneens met Belohlávek en 'zijn' orkest) te hebben opgenomen. Vlekkeloze intonatie, vibrato dat nooit opdringt en een natuurlijk instinct voor de schitterende lyriek van dit stuk maken haar tot de kroonopvolgster van Mischa Elman, naar wie ze kennelijk goed geluisterd heeft. Belohláveks expertise in dit repertoire kent zijn gelijke niet. Samen bewijzen ze dat dit concert erom schreeuwt in het klassieke concertrepertoire te worden opgenomen.



index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links