CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, maart 2009

 

 

Martinu: Orkestwerken

Symfonie nr. 4 – Sinfonietta La Jolla – Frescoes of Piero della Francesca – Dubbelconcert voor twee strijkorkesten, piano en pauken – Concert voor strijkkwartet – Sinfonia concertante – Memorial to Lidice.

Endellion String Quartet, Royal Liverpool Orchestra o.l.v. Walter Weller, Royal Philharmonic Orchestra o.l.v. Rafael Kubelík, City of London Sinfonia o.l.v. Richard Hickox, Bamberger Symphoniker o.l.v. Ingo Metzmacher.

EMI Classics Gemini 264312 2 2 • 76' + 79' • (2 cd's)


Het jaar 2009 is door de moderatoren van het gevestigde internationale muziekleven uitgeroepen tot Haydn / Handel / Mendelssohn-jaar. Dat hapt zo heerlijk weg. Eén van de grootste meesters die de twintigste eeuw heeft voortgebracht overleed in 1959, maar zijn vijftigste sterfjaar wordt niet gevierd. We worden jaar in jaar uit bedolven onder de symfonieën, viool-en celloconcerten van Sjostakovitsj, maar de prachtige symfonieën, de schitterende celloconcerten en de magnifieke vioolconcerten van Martinu worden niet gespeeld. Gelukkig zijn er cd’s!

Het levensverhaal van Bohuslav Martinu (1890-1959) leest als een jongensboek, spannend maar ook grimmig. Martinu werd geboren in de toren van de kerk waarvan zijn schoenlappende vader tevens torenwachter was, op 35 meter hoogte, in Politsjka, een dorpje in de Boheems-Moravische hooglanden.
Zijn schoolprestaties waren mager, maar hij blonk van meet af aan uit door zijn muzikale talenten. Door financiële ondersteuning kon hij in 1906 gaan studeren aan het Praagse Conservatorium, maar door zijn onaangepaste gedrag werd hij weggestuurd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog speelde hij achteraan bij de tweede violen in de Tsjechische Philharmonie. In 1923 waagde hij de overstap naar Parijs, waar hij alle muzikale indrukken opzoog als een spons en studeerde bij Albert Roussel. Jazzmuziek en barokke vormen als het Concerto Grosso zouden hem in die periode zeer beïnvloeden, getuige het Concert voor strijkorkest (CD2) uit 1931, tevens het jaar van zijn huwelijk.

Zijn echtgenote, werkzaam op een mode-atelier, zorgde in Parijs en in de eerste jaren van de emigratie naar de Verenigde Staten, voor het vaste inkomen. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd die emigratie een noodzakelijkheid en na vele omzwervingen vestigde het echtpaar zich in New York. Ondanks alle kommer en ellende die ze moesten doorstaan, componeerde Martinu in 1938 zijn rouwende en opstandige Dubbelconcert (CD2), dat in 1940 door Paul Sacher met zijn kamerorkest in Bazel ten doop werd gehouden. Eenmaal in Amerika begon Martinu aan een reeks symfonieën, waarvan de eerste aan het publiek werd voorgesteld door Serge Koussevitzky en zijn Boston Symphony Orchestra. Dat resulteerde in de interesse van andere belangrijke Amerikaanse orkesten en maestro’s. Zo kwam zijn tweede symfonie tot klinken bij het Cleveland Orchestra onder Erich Leinsdorf, de derde weer in Boston, en de vierde (CD1) in Philadelphia onder Eugene Ormandy. In 1943 bereikte Martinu het bericht dat in zijn geboorteland het dorp Lidice met al zijn inwoners door de nazi’s met de grond gelijk was gemaakt, als wraakactie voor de moord op de gehate goeverneur Heinrich Heydrich. Als weerslag schreef Martinu zijn ‘Memorial to Lidice’ (CD2), een in heimwee gedrenkte klaagzang.

Ondanks een bijna fatale val van zijn balkon in 1946 componeerde hij onafgebroken verder. Hij ontving vele opdrachten, onder andere uit het zonovergoten Festival van La Jolla, Californië. Dat werd de glinsterend warme ‘Sinfonietta La Jolla’ uit 1950 (CD1). In 1953 keerde het echtpaar Martinu terug naar Europa en vestigde zich in Zwitserland – Tsjecho-Slowakije was uiteraard geen optie. Toch werd Martinu’s vijfde symfonie nog in 1947 in première gebracht door de Tsjechische Philharmonie onder Rafael Kubelík. Kubelík verzorgde met de Wiener Philharmoniker op 26 augustus 1956 ook de eerste uitvoering van de ‘Frescoes of Piero della Francesca’ (CD1) tijdens de Salzburger Festspiele. De Frescoes zijn een verkapte driedelige symfonie, ze volgen direct op de vijfde, die echter ook al niet meer de naam symfonie ontving, maar ‘Fantaisies symphoniques’. Het was alsof Martinu de naam symfonie niet meer aan een nieuw werk durfde verbinden, wellicht uit angst voor de naderende dood. In 1958 volgden nog het driedelige ‘Parables’ voor Charles Münch, die inmiddels Koussevitzky in Boston was opgevolgd, en de ‘Trois Estampes’, voor het orkest van Louisville, zijn laatste orkestwerk. Bohuslav Martinu overleed na een slopend ziekbed op 28 augustus 1959.

Deze dubbel-cd wordt door EMI uitgebracht in de serie Gemini, componistenportretten tegen een bodemprijs. Uiteraard gaat het hier om heruitgaven. De oudste is die van Rafael Kubelík met de ‘Frescoes’, opgenomen in 1958 en ‘remasterd’ in 1994. Het werk is opgedragen aan Kubelík, en we hebben hier dus te maken met een ‘authentieke’ uitvoering. Kubelík is souverein in dit repertoire, en haalt het optimale uit het Londense Royal Philharmonic Orchestra. De opname draagt de sporen van zijn tijd maar is zeer beluisterbaar.

Van alle symfonieën van Martinu is de vierde de meest toegankelijke. Het lijkt alsof de euforie bij het aflopen van de tweede wereldoorlog hier in klank is omgezet. Walter Weller maakte vorig jaar een bejubelde opname van deze symfonie met het Nationaal Orkest van België op Fuga Libera; een herhaling van zetten, want uit 1979 stamt deze uitstekende opname met het Royal Liverpool Philharmonic Orchestra, waarvan hij destijds chef was. Op diezelfde grammofoonplaat stond ook de zonnige ‘Sinfonietta La Jolla’. Een en ander is voor deze heruitgave op cd mooi opgepoetst. Op de andere schijf bevindt zich een cd die in 1990 werd uitgebracht op het label Virgin Classics, dat inmiddels door EMI is ingelijfd. Een uitstekend spelend City of London Sinfonia, met de diepbetreurde Richard Hickox aan de leiding, openen met het Dubbelconcert voor twee strijkorkesten, piano en pauken. Samen met het Endellion Quartet spelen zij het zelden opgenomen Concert voor Strijkkwartet en orkest, en de schijf werd afgesloten met de Sinfonia Concertante, voor dezelfde bezetting als die van Haydn: hobo, fagot, viool en cello. Beide werken ontstonden in Parijs aan het begin van de jaren dertig en staan bol van de speelvreugde. De opname is kraakhelder.

De herkomst van het laatste werk van deze compilatie is wat grimmiger: voor de complete symfonieën van Hartmann koos dirigent Ingo Metzmacher aanvullend materiaal van andere twintigste-eeuwse componisten. Het programma van de oorspronkelijke cd is de moeite waard om opgesomd te worden: Martinu, ‘Memorial to Lidice’ – Luigi Nono, ‘Canti di vita e d’amore’ – Arnold Schoenberg, ‘A Survivor from Warsaw’ – Karl Amadeus Hartmann, Symphonie 1 ‘Versuch eines Requiems’. Een schitterende cd, gemaakt in 1995. Metzmacher heeft deze Hartmann-cyclus gelukkig nog net kunnen voltooien voor de collaps van de ‘muziekindustrie’.

Martinu wordt dikwijls afgeschilderd als een veelschrijver, waardoor de muziekliefhebber door de bomen het bos niet meer zou zien. Deze uitgave biedt een prijsvriendelijke kennismaking met een aantal meesterwerken van één van de grootste toondichters van de twintigste eeuw.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links