CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, oktober 2021

Vitezslava Kaprálová – Waving Farewell

Kaprálová: Prélude de Noël – Military Sinfonietta op. 11 – Sad Evening – Waving Farewell op. 14 – Suite en miniature op. 1 – Pianoconcert in d, op. 7

Nicholas Phan (tenor), Amy I-Lin Cheng (piano), University of Michigan Symphony Orchestra o.l.v. Kenneth Kiesler
Naxos 8.574144 • 59' •
Opname: sept. & dec. 2015, maart 2016, Hill Auditorium, University of Michigan, Ann Arbor (VS)

   

In 1918 overleed Lili Boulanger, vierentwintig jaar oud en een componiste vol beloftes. Heel langzaam begint haar reputatie tot het grote publiek door te dringen. In 1940 stierf Vitezslava Kaprálová, vijfentwintig jaar oud, veelbelovend en vergeten.

Net als Lili Boulanger was Vitezslava Kaprálová de dochter van een componist. Haar vader Václav Kaprál (1889-1947) studeerde bij Leos Janácek en vestigde zich in Brno, waar hij zijn eigen muziekschool oprichtte en vanaf 1936 aan het conservatorium theorievakken onderwees.

De kleine Vita begon al op negenjarige leeftijd met componeren en ontving een gedegen opleiding aan de conservatoria van Brno en Praag. Met een beurs van de Franse regering trok ze naar Parijs. Orkestdirectie studeerde ze bij niemand minder dan Václav Talich en Charles Münch. Ze volgde een paar compositielessen bij Nadia Boulanger, maar haar belangrijkste mentor in Parijs werd haar landgenoot Bohuslav Martinu. Leraar en leerling werden verliefd op elkaar, maar toen Vitezslava zich realiseerde dat Martinu zijn vrouw nooit zou verlaten zette ze een punt achter de relatie en trouwde ze met Jiri Mucha, de zoon van de beroemde schilder, ontwerper en illustrator Alphons Mucha. Twee maanden later, op 16 juni 1940, bezweek ze vermoedelijk aan de gevolgen van tyfus. De tragiek van de muziekgeschiedenis wil dat ze in de decennia na haar dood werd vergeten en ze vanwege haar verhouding met Martinu slechts een voetnoot in diens biografie werd.

Kaprálová begon al jong met componeren, en heeft tussen haar zestiende en haar overlijden op 25-jarige leeftijd ruim vijftig werken in vrijwel alle genres nagelaten. Haar belangrijkste internationale succes behaalde ze in 1938, toen ze door het International Society of Contemporary Music Festival werd uitgenodigd om haar Sinfonietta in Londen te dirigeren bij het BBC Symphony Orchestra. De internationale pers sprak zich lovend uit over zowel dirigente als componist, die het podium deelde met o.a. Bartók, Hindemith, Britten, Berg en Copland. Een jaar eerder won ze in haar thuisland met dit werk de Smetana Prijs, en werd ze door de Tsjechische Philharmonie uitgenodigd om het werk in Praag te dirigeren. De Sinfonietta kreeg de titel Vojenská symfonieta , letterlijk vertaald Militaire Sinfonietta, waarbij we ons volgens de componiste niets krijgshaftigs moeten voorstellen, maar ideologische strijdvaardigheid. De Sinfonietta is een eendelig werk van een kwartier; de toelichting van de componiste maakt er geen melding van, maar het tweede thema verwijst onmiskenbaar naar het begin van de Marseillaise. Wat de toelichting ook niet vermeld is dat vader Kaprál vicepresident was van de Tsjechische sectie van de ISCM.

Het andere grote werk op de cd is het Pianoconcert, waarmee Kaprálová in 1935 afstudeerde aan het Conservatorium van Brno, waarbij ze zelf dirigeerde. De pianist bij die gelegenheid was Ludvik Kundera, de vader van de schrijver Milan Kundera (De ondraaglijke lichtheid van het bestaan). De Suite en miniature was Kaprálová's opus 1, geschreven op zestienjarige leeftijd; in 1935 maakte ze een orkestversie, waarbij ze subtiele veranderingen in de oorspronkelijke zetting aanbracht. In de twee grote orkestliederen, Sad evening en Waving farewell uit 1936 en 1938 begint een moderner geluid door te klinken, waarbij de schaduw van Janácek onmiskenbaar is. Wie zich afvraagt waarom er van de invloed van Janácek in het Tsjechische componeren zo weinig hoorbaar is moet eens kijken naar de sterfjaren van Pavel Haas (1944), Gideon Klein (1945) en Vitezslava Kaprálová (1940).

Zonder ook maar iets af te willen doen aan het grote belang van deze uitgave, mag niet verzwegen blijven dat niet alle werken op deze cd tot het meest karakteristieke uit het oeuvre van Kaprálová behoren. In haar twee laatste jaren heeft de invloed van Bohuslav Martinu onmiskenbaar doorgewerkt zonder dat er van epigonisme sprake is. Een paar voorbeelden zijn de Partita voor piano en orkest en de Suita rustica voor orkest; beide werken zijn op YouTube te beluisteren. Eveneens op YouTube vinden we een opname met de liederen van Kaprálová, naar eigen zeggen het genre waarin ze zich het meeste thuis voelde. De opname verscheen op het label Supraphon en de pianist is een Amerikaan, Timothy Cheek.

Timothy Cheek doceert aan de University of Michigan, en is duidelijk de motor achter deze uitgave. Hij schreef niet alleen de toelichting, maar bezorgde ook de redactie van de beide orkestliederen, inclusief de ontbrekende maten in de orkestratie. De University of Michigan is een van de grotere universiteiten van Amerika, met een School of Music, Theatre and Dance van meer dan duizend studenten. Het Symphony Orchestra staat onder leiding van Kenneth Kiesler, die samen met de Canadese Kaprálová Society en Timothy Cheek in het seizoen 2015/6 ruime aandacht aan Kaprálová heeft besteed. Tenor Nicholas Phan (met een heldere Tsjechische klank) en pianiste Amy I-Lin Cheng zijn prima solisten en het orkest is uitstekend geprepareerd. Naxos is al een paar jaar het enige label dat zich consequent en serieus bezig houdt met de aandacht voor componisten van kleur en het vrouwelijk geslacht. Met deze uitgave is wat betreft Vitezslava Kaprálová een mijlpaal bereikt: voor het eerst is op een internationaal gerenommeerd label aandacht besteed aan een componiste die zich in de kwaliteit van haar werk kan meten met Lili Boulanger.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links