CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, mei 2009

 

 

Des Prez: Missa Malheur me bat - Missa Fortuna desperata.

Tallis Scholars o.l.v. Peter Phillips.

Gimell CDGIM 042 • 75' •

 

 

 

 


In 1973 richtte de toen twintigjarige Peter Phillips de Tallis Scholars op, een groep zangers die zich bezig houdt met de uitvoering van het koorrepertoire uit de Renaissance, en daarin een welhaast mythische status heeft bereikt. Karakteristiek voor de groep is een bezetting van twee zangers per stem; een basisgroep van tien mensen vormt zo de kern van het ensemble. De groep oogstte een fenomenaal succes met een plaat, waarop o.a. het Miserere van Allegri, die in 1980 werd gemaakt voor EMI en uitkwam op het sublabel Classics for Pleasure. Een jaar later nam Peter Phillips het voor die tijd gedurfde besluit om zich niet te binden aan de gevestigde platenindustrie; hij creëerde samen met opnameleider Steve Smith een label voor de Tallis Scholars: Gimell. Hij was daarmee zijn tijd ver vooruit en het succes was formidabel. Inmiddels is zijn initiatief gemeengoed geworden.

Om onduidelijke redenen besloot Peter Phillips in 1996 om Gimell te verkopen aan Philips Classical, met dramatische gevolgen. De bazen bij Philips waren niet geïnteresseerd in het uitbrengen van nieuw repertoire, molken de bestaande catalogus uit met heruitgaven en bekommerden zich verder niet om de groep. Dankzij het doorzettingsvermogen van alle betrokkenen hield men door het geven van concerten het hoofd boven water, en in 2000 zag Peter Phillips kans om het label terug te kopen. Eindelijk konden er weer nieuwe opnamen worden gemaakt.

Inmiddels zijn er meer dan vijftig cd's verschenen, en is Gimell ook online zeer nadrukkelijk aanwezig, met downloads in alle maten en soorten, www.gimell.com . Het repertoire bestrijkt alle grote componisten uit de renaissance, met accenten op - uiteraard - Thomas Tallis, Palestrina en Josquin des Prez. Om deze laatste gaat het hier, want de Scholars zijn bezig met een integrale van de missen van Josquin. Met deze cd zijn ze inmiddels halverwege het project. Al in 1987 verkreeg de opname van de Missa Pange lingua en de Missa La sol fa re mi van het toonaangevende tijdschrift Gramophone de 'Record of the year award', nog steeds de enige opname van oude muziek die deze eer te beurt viel. In 1989 volgden de beide Missae super L'homme armé, die ook weer flink in de prijzen vielen. Die twee opnamen zijn overigens door het 'nieuwe' Gimell in tandem uitgebracht op een dubbel-cd voor een lagere prijs (CDGIM 206). Bijna twintig jaar bleef het stil rond Josquin, maar vorig jaar verschenen de Missa Ad fugam en de Missa Sine nomine (CDGIM 039). Met de onderhavige productie meegerekend maakt dat acht van de zestien erkende missen. Er zijn er meer in omloop, want ook al in de middeleeuwen wist men handel te drijven met iemands naam en faam.

Josquin des Prez - Josken Vandervelde - was een lang leven toebeschoren, van ergens rond 1440 tot 1521. Hij is zonder twijfel de grootste componist van zijn tijd geweest en heeft, mede dank zij zijn hoge leeftijd en enorme bereisdheid, een niet te onderschatten invloed op volgende generaties componisten gehad. Peter Phillips breekt in zijn buitengewoon interessante annotatie (in zijn geheel te lezen op voornoemde website) een lans voor de stelling dat de carrière van Josquin parallellen vertoont met die van Beethoven. De overweldigende invloed van Beethoven op het componeren in de negentiende en zelfs twintigste eeuw staat voor ons buiten kijf, maar door de niet meer te bevatten afstand kunnen we ons nauwelijks voorstellen, dat ruim driehonderd jaar eerder een vergelijkbaar fenomeen speelde. Phillips stelt dat de symfonische productie van Beethoven, met negen individueel totaal verschillende meesterstukken, te vergelijken is met Josquins Missen. Ook daar is sprake van een verregaand streven naar individualisering: met elke mis wil Josquin ons een ander facet van zijn componeren laten zien.

Deze visie brengt met zich mee dat er een keuze gemaakt moet worden. Enerzijds bestaat de gedachte dat een mis uit deze periode uitgevoerd moet worden in een zetting die herinnert aan het religieuze ritueel dat eraan ten grondslag ligt. Dan worden de misdelen afgewisseld met Gregoriaanse gezangen en Offertoria. Phillips ziet daar niets in: de onderlinge motivische samenhang die we in de delen van de mis kunnen herkennen wordt daardoor alleen maar verdoezeld. Alsof je de delen van een symfonie afwisselt met aria's en instrumentale nummers - iets dat overigens in Beethovens tijd helemaal niet vreemd gevonden werd.

Er ligt een zekere strengheid in deze redenering, maar consequent is zij wel. Het luisteren naar deze werken heeft zijn eigen logica, en het stoort wanneer je na het slot van het Gloria niet de Credo-intonatie te horen krijgt maar een liturgisch correct Graduale. Dezelfde strengheid vinden we ook terug in de koorklank, en daar kunnen de meningen uiteenlopen op grond van andere criteria. De klank van The Tallis Scholars heeft zich altijd gekenmerkt door een onsentimentele directheid, die door sommigen gekarakteriseerd wordt als koud en hard. Het dynamische spectrum is tevens aan de sobere kant, met meer nadruk op forte dan op pianissimo. De keuze voor twee zangers per stem brengt daarenboven met zich mee dat er een minder flexibel klankbeeld ontstaat dan bij een solistisch bezette uitvoering. Het grote voordeel is dat hier een absoluut objectief klankbeeld wordt gecreëerd, dat herhaalde beluistering uitstekend verdraagt. Niets leidt af van de essentie. Dat alles wordt nog eens benadrukt door de uiterst transparante opname, waarin kathedrale galm geen plaats heeft.

Vele wegen leiden naar Rome. Bernard Fabre-Garrus maakte met zijn ensemble a sei voci - meer een koor - zeer verdienstelijke opnamen op zes cd's van evenveel missen op het label naïve. Het dynamische spectrum is hier veel uitgebreider, maar door het gebruik van kinderstemmen wordt de klank toch wat troebeler, en de opname geurt naar kerk. Niets mis mee, gewoon heel anders.

Er is in zes eeuwen muziekgeschiedenis een schat aan schitterende muziek gegroeid, en de wortels van al die schoonheid reiken ver. De uiterste puntjes ervan raken aan één van de diepste zieleroerselen van Josken Vandervelde: het derde Agnus Dei van de Missa L'homme armé, volmaakt in al zijn eenvoud.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links