CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, september 2013

 

Hindemith: werken voor altviool (compl.)

Deel 1: Altviool en orkest

Hindemith: Der Schwanendreher, Konzert nach alten Volksliedern für Bratsche und kleines Orchester – Trauermusik für Streichorchester mit Solobratsche – Kammermusik nr. 5, op. 36 nr. 4 für Solobratsche und grösseres Kammerorchester – Konzermusik für Solobratsche und grösseres Kammerorchester op. 48a (Frühe Fassung)

Tabea Zimmermann (altviool), Deutsches Sinfonie-Orchester Berlin o.l.v. Hans Graf

Myrios classics MYR010 • 80' • (sacd)

Opname: augustus 2012, Jesus-Christus-Kirche, Berlin-Dahlem

 

Dit is alweer zo’n sprekend voorbeeld van de luxe waarmee de klassieke muziekliefhebber van vandaag zich omringd weet. Een gloednieuwe opname in super audio op een klein maar dapper label, volgespeeld door altvioliste Tabea Zimmermann, die al jaren aan de top staat, en vroeger haar kunsten mocht vertonen op het label EMI. Ze gaat nu voor het label Myrios Hindemiths complete werken voor altviool opnemen – dit is de eerste aflevering. De luxe schuilt in het feit dat ik hier ook al eens de cd Music for viola and orchestra van de Britse altist Lawrence Power besprak, met identiek repertoire, en uitgebracht op Hyperion. Daarin verwees ik bovendien naar de eveneens identieke cd van de Australische componist en altist Brett Dean voor het label CPO. En dan te bedenken dat ik me zo’n twintig jaar geleden het schompes heb gezocht naar een opname van de Konzertmusik opus 48.

Mijn belangstelling voor opus 48 werd ingegeven door het intrigerende feit dat Hindemith drie Konzertmusiken achter elkaar componeerde, met de opusnummers 48/49/50. Het zijn tevens zijn laatste genummerde werken: hij componeerde vlijtig verder, maar zonder opusnummers. Opus 50, de Konzertmusik für Streicher und Blechbläser, in 1930 geschreven voor het vijftigjarig bestaan van het Boston Symphony Orchestra is een topstuk in het oeuvre van de componist, en ook een topstuk in het twintigste-eeuwse orkestrepertoire – een jubileum waaraan de houtblazers van het orkest dus niet mee mochten doen! Van opus 49 werd ik me bewust door een krakende elpee op het label Supraphon – met de ondertitel Konzertmusik für Klavier, Blechbläser und Harfen, een heerlijk stuk muziek waarin de concertante rol is toebedeeld aan de pianist. De altviool staat centraal in opus 48, en ook daar behoeft de orkestbezetting door zijn afwijkende samenstelling een extra vermelding: violen en altviolen ontbreken aan het strijkorkest, dat slechts vertegenwoordigd is door vier celli en vier contrabassen.

Afgezien van het superieure spel van Tabea Zimmermann onderscheidt deze uitgave zich door een wereldpremière: hier wordt de originele versie van opus 48 voorgesteld. Dat is natuurlijk in de eerste plaats voer voor altviolisten, maar de verschillen zijn groot genoeg om opgemerkt te worden door oplettende luisteraars. Oorspronkelijk componeerde Hindemith een stuk in twee maal drie delen. De eerste helft liet hij intact, maar de tweede helft onderging een radicale verandering. Het rustige vierde deel werd geschrapt, en de finale werd vervangen door een kortere, snellere, en voor de concertzaal effectievere versie – applaus gegarandeerd. Een mooi voorbeeld van de componerende uitvoerder die de uitvoerderende componist de les leest. De keerzijde van de medaille is dat de oorspronkelijke symmetrie van het werk gesneuveld is – deel twee is in de nieuwe versie vijf minuten korter. En de gesneuvelde muziek is de moeite waard – alleen al daarom een reden goede nota te nemen van deze uitgave. De wereldpremière van de Konzertmusik vond plaats in maart 1930 te Hamburg – Hindemith speelde de solopartij en Wilhelm Furtwängler dirigeerde de Berliner Philharmoniker.

Hindemith had al drie jaar daarvoor een altvioolconcert geschreven voor een soortgelijke bezetting (zonder hoge strijkers), de Kammermusik opus 36 nr. 4. De Kammermusiken opus 36 zijn een twintigste eeuwse variant op de Brandenburgse Concerten van Bach, met dien verstande dat er steeds één solo-instrument centraal staat. Bach schreef er zes, dus schreef Hindemith zeven, maar dat lijkt tegendraadser dan het is, want nummer één is zonder solist. Vanaf nummer twee schrijft hij een solopartij voor achtereenvolgens piano, cello, viool, altviool, viola d’amore en – ja heus – orgel. Zowel het Concertgebouworkest onder Chailly (Decca) als Ensemble Modern onder Metzmacher (RCA) zorgden voor uitstekende opnamen, en ook de eerste registratie voor Telefunken door het Amsterdams Kamerorkest onder Marinus Voorberg mag er zijn.

‘Der Schwanendreher’ is voor concertbezoekers het enige echte altvioolconcert van Hindemith, maar live-uitvoeringen ervan moet je zo langzamerhand met een lampje zoeken. De première van het concert vond plaats in het Amsterdamse Concertgebouw op 14 november 1935, Hindemith zelf speelde de solopartij en niemand minder dan Willem Mengelberg dirigeerde. Dit concert heeft voor een complete herwaardering van de altviool als solo-instrument gezorgd. Het is een lijvig werk van bijna een half uur, en het maakt duidelijk dat je ook als solist met een altviool het podium op kunt komen zonder uitgelachen te worden. William Walton en Bela Bartók waren slechts twee componisten die het potentieel van het instrument inzagen. Wel zuur voor Hindemith dat zijn Schwanendreher inmiddels door de concerten van die collega’s is ingehaald, net als de oorspronkelijke zwanendraaier – ooit was een zwaan aan het braadspit een onweerstaanbare lekkernij.

Een jaar na het ontstaan van de Schwanendreher bevond Hindemith zich in Londen voor de Britse première met het orkest van de BBC en dirigent Adrian Boult. Op 21 januari, de dag voor het concert, overleed King George V. Protocol vereiste dat het geplande concert zou worden aangepast. Boult verzocht Hindemith daarom om zijn nieuwe concert te vervangen door een passende treurmuziek. Hindemith schreef in zes uren een juweeltje voor altviool met begeleiding van strijkorkest. Een team van kopiïsten stond paraat om ervoor te zorgen dat deze treurmuziek de volgende avond gespeeld kon worden. Kalm en berustend ontvouwt dit miniatuur zich in zeven minuten, van een treurmars tot een omspeeld koraal, ‘Vor deinem Thron tret ich hiermit’. Zeker geen toevallige keuze – dat was de laatste compositie die Johann Sebastian Bach volgens de overlevering op zijn sterfbed dicteerde. Het behoort in al zijn eenvoud tot het ontroerendste dat Hindemith aan het papier heeft toevertrouwd.

Aan het slot van mijn bespreking van de Hyperion cd van Lawrence Power schreef ik: de muziekliefhebber heeft in dit geval een alleraardigst luxeprobleem. Ik mag eraan toevoegen dat niet alleen het superieure spel van Tabea Zimmermann en de voortreffelijke bijdrage van het Deutsches Sinfonie-Orchester-Berlin onder Hans Graf een factor van belang zijn. Ook de (super audio) opname speelt een rol, maar doorslaggevend voor iedereen die Hindemith nog niet uit het oog verloren heeft is de wereldpremière van de originele versie van opus 48. Dat maakt deze cd tot een onmisbaar document.

___________________________________
Op 23 november 2013 speelt Tabea Zimmermann werken van Hindemith in de ZaterdagMatinee


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links