CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, september 2016

 

Wim van Hasselt - Chant d'Automne

Hartmann: Concertino voor trompet en 7 blaasinstrumenten

(von) Grunelius: Chant d'Automne voor flügelhorn, pauken en strijkorkest

Hindemith: Trompetsonate

Fischer: Eine Deutsch-Jiddische Kantate voor sopraan, trompet en 11 strijkinstrumenten

Wim van Hasselt (trompet), Nora Fischer (sopraan), Eriko Takezawa (piano), Koen Plaetinck (pauken), Blazersensemble o.l.v. Lucas Macias Navarro, Budapest Festival Orchestra o.l.v. Iván Fischer

Channel Classics CCS 37716 • 55' •

Opname: okt. 2015, MCO Studio 1, Hilversum (Hartmann, Hindemith); aug. 2015, BMC Studio, Boedapest

https://www.youtube.com/watch?v

 

Wie zich ooit afvroeg hoe het komt dat de Vijfde symfonie van Karl Amadeus Hartmann klinkt als een verkapt trompetconcert kon in toelichtingen lezen dat ze gebaseerd is op een vroeger werk uit 1933, het 'Concertino für trompete und sieben solo-instrumente'. Was men nieuwsgierig naar dit Concertino, dan bleek de partituur 'verschollen'. In de toelichting bij deze uitgave vertelt Clemens Romijn een boeiend stukje geschiedenis waarin een paar Nederlandse trompettisten de hoofdrol spelen. Na de première van het Concertino, op 12 augustus 1933 in Brussel, met de Belgische trompettist Michel Nikolay en Hermann Scherchen als dirigent, gaf Hartmann de partituur mee aan Marinus Komst. Komst (hij is de grootvader van zijn naamgenoot en huidige eerste paukenist van het KCO) was van 1934 tot 1972 solotrompettist van het Concertgebouworkest. Ongetwijfeld heeft Hartmann gehoopt dat de jonge Komst zijn stuk in Amsterdam zou kunnen voorstellen, maar daar kwam uiteraard niets van terecht toen Hartmann verketterd werd als 'entartet'. Trompettist en collega Freddy Grin wist van het bestaan van het manuscript en zorgde ervoor dat ze terugbezorgd werd bij de weduwe van Hartmann. Op 22 september 2002 vond de tweede uitvoering plaats in het kader van het Hamburger Musikfest, met Hakan Hardenberger als solist en dirigent Ingo Metzmacher. Freddy Grin vertelde bij die gelegenheid over de omzwervingen van de partituur.

Hartmanns wens gaat alsnog in vervulling, want de Belgische trompettist Wim van Hasselt was van 2009 tot 2014 eveneens solo-trompettist van het KCO. Hij heeft zich voor deze opname omringd met een aantal collega's uit het orkest: klarinettist Arno Piters, basklarinettist Davide Lattuada, fagottist Gustavo Núnez, contrafagottist Simon van Holen, trompettist Jacco Groenendijk en hoornist Fons Verspaandonk - tubaïst Davis Kutz leende hij van het NedPho en oud-slagwerker Lucas Macias Navarro dirigeerde. Intrigerend om te horen hoe Hartmann in 1950, toen hij het stuk opnieuw onderhanden nam en publiceerde als Symphonie concertante, de partituur niet wezenlijk veranderd heeft, behalve uiteraard de instrumentatie. Die blijkt in het origineel - begin tweede deel - bijna letterlijk te verwijzen naar Le Sacre du Printemps van Strawinsky, zoals de hele partituur trouwens een verkapte hommage is aan zijn collega's Strawinsky en Hindemith. In de toelichting wordt niet gerept over het feit dat dit een plaatpremière zou zijn, maar ik ben tot op heden geen andere tegengekomen.

Chant d'Automne van Wilhelm von Grunelius (1942) wordt in ieder geval wel aangekondigd als plaatpremière. Grunelius werd geboren in Heidelberg, geniet bekendheid als liedbegeleider en doceert piano aan de Hochschule der Künste in Berlijn. Als componist heeft hij vooral naam gemaakt met werken voor koperen blaasinstrumenten. Daarvan is deze compositie voor flügelhorn, pauken en strijkers een markant voorbeeld. De herfst van de titel werd gesuggereerd door een somber zeegezicht aan de kust van Ost-Friesland, en is de titel van een gedicht van Baudelaire. Onheilszwangere paukenslagen interpuncteren het weemoedige timbre van de flügelhorn over een sfeervolle nevel van strijkersklanken.

Paul Hindemith ging er prat op dat hij alle gangbare orkestinstrumenten had leren bespelen, om zo goed beslagen ten ijs te komen bij zijn hartewens: voor ieder instrument een sonate te componeren. Er bestaat dan ook een aandoenlijke foto van het echtpaar, waarop Paul de trompet aan de lippen zet en Gertrud de piano bespeelt. Opvallend aan deze sonate is de epiloog van het derde deel, waar de trompet de koraalmelodie van Alle Menschen müssen sterben intoneert - daarmee refererend aan Bachs beroemde bewerking.

Met Bach als Ausklang is het maar een kleine stap naar de Deutsch-Jiddische Kantate van Iván Fischer. Hier wordt de klankwereld van Bach door een wonderlijke samenloop van omstandigheden gelieerd aan die van Hartmann. Niet alleen door de trompet, maar veel meer door het Duitse karakter van de muziek. Want wat Fischer probeert uit te drukken in zijn cantate is de gruwelijke realisatie dat de holocaust gepleegd werd door hetzelfde volk dat Goethe en Johann Sebastian Bach had voortgebracht, de helden van zijn joodse voorouders.

Fischer heeft hier met de simpelste middelen een pracht van een miniatuur geschapen. Een etherische zangstem, soms alleen, soms begeleid door een al even eenzame trompet, soms ondersteund door een handjevol strijkers, zingt teksten van Goethe, Rilke, en een jiddisch wiegeliedje. Het laatste deel is een Grabschrift voor gestopte trompet, sopraan en strijkers, waar Fischer dezelfde ontroering weet teweeg te brengen als Sebasian Bach - en dat is knap. Dat hij daarbij heel dicht langs 'Erbarme dich' schuurt is niet belangrijk. Mijn enige bezwaar is dat het zo snel voorbij is. Dochter Nora Fischer is de hartbrekend mooie sopraansoliste. De gestopte trompet werkt niet alleen wonderen in het Grablied, maar ook onbeschaamd en virtuoos schetterend in de angstaanjagend brutale klanken van de jaren dertig in de Jiddische Arie van tekstdichter Abraham Sutzkever.
Tsimbit, ir tsimblen, derfreyt a gelekhter, fartoybt a geshrey (Tsjingboem o bekkens, breek uit in geschater, verstom het geschreeuw).


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links