CD-recensie
© Siebe Riedstra, juni 2013
|
In de eenentwintigste eeuw mag eindelijk weer wat in de tweede helft van de twintigste door de smaakpolitie verboden was. Orgelbewerkingen spelen van werken die niet oorspronkelijk voor dat instrument werden gecomponeerd. Gek eigenlijk, want niemand kijkt vreemd op van Brahms’ bewerking van de Chaconne uit de Tweede Vioolpartita van Bach voor piano linkerhand. Net als de Bachbewerkingen van Busoni sieren die menig pianorecital. En Bachs ‘Jesus joy of men’s desiring’ uit Cantate 147 in de bewerking van Myra Hess was decennialang de meestgespeelde toegift bij zo’n recital. In de orgelwereld heersen kennelijk andere regels. Ik graaf uit mijn verzameling een elpee op die Feike Asma voor het label Philips opnam van de bewerkingen die W.T.Best maakte van de orgelconcerten van Handel. Hij is nog mono, dus meer dan een halve eeuw oud. Dat voert ons terug naar de tijd waarin Feike waanzinnig populair was en met gemak duizend bezoekers naar zijn concerten wist te trekken, concerten die bol stonden van dit soort bewerkingen. Dat was genieten. De tijden zijn veranderd. Er zijn vandaag meer uitstekende organisten dan ooit, en het aantal orgelconcerten is nog steeds overweldigend, maar wie wel eens naar zo’n concert gaat weet dat het met de bezoekersaantallen droevig is gesteld. De onvolprezen zaterdagmiddagserie in de Kathedraal van Haarlem trekt ondanks het schitterende Adema-orgel en een keur van internationale organisten door de bank genomen zo’n vijftig bezoekers. Je vraagt je af hoe de organisatie het hoofd boven water houdt. Massimo Gabba (1973) breekt op deze cd een lans voor dit vergeelde repertoire. Hij kiest daarvoor net als Asma de bewerkingen die William Thomas Best (1826-1897) maakte, en voegt daar een paar van Alexandre Guilmant aan toe. Dat Guilmant zich liet inspireren door Händel is vervolgens te horen op de twee laatste sporen van de cd. Gabba heeft een orgel gekozen dat fonkelnieuw is: de firma Mascioni leverde het op in 2010, met een omvang van drie klavieren en pedaal. Opvallend zijn de onder een hoge winddruk opererende Tuba registers, die door Gabba optimaal worden benut als vervangers van Händels geliefde trompetten. Guilmant en Best waren de reuzen van de popularisering van het orgel, dat uit een diep moeras van verregaande smakeloosheid en onkundigheid moest worden losgetrokken. In de eerste helft van de negentiende eeuw was de enige manier om het volk naar een orgelconcert te krijgen een simulatie van een onweer – Beethovens heeft met zijn Pastorale heel wat aangericht. Met veel plezier heb ik deze cd beluisterd, en opnieuw beluisterd. Daarna ook nog maar eens die oude elpee van Feike Asma op de draaitafel gelegd. Om tot de conclusie te komen dat Asma kilo’s charisma heeft, en kennelijk een broertje dood had aan studeren. Een kwartier lang zit je te genieten tot er opeens een passage langskomt die eigenlijk niet door de beugel kan. Massimo Gabba heeft daar geen last van. Hij heeft het noodzakelijke technische overwicht, geniet van de uitdaging en houdt zielsveel van dit instrument. De lekkere ruime akoestiek en de vakkundige opnametechniek die de kleinste details nog net weet te vangen zorgen voor een feest in de huiskamer. index |
|