CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, juni 2022

Guarnieri – Chôros Vol. 2

Guarnieri: Chôro voor klarinet en orkest – Chôro voor piano en orkest – Chôro voor altviool en orkest – Chôro voor cello en orkest – Flor de Tremembé

Ovanir Buosi (klarinet), Olga Kopylova (piano), Horácio Schaefer (altviool), Matias de Oliveira Pinto (cello), São Paulo Symphony Orchestra o.l.v. Roberto Tibiricá
Naxos 8.574403 • 70' •
Opname: nov. 2020, febr. 2021, Sala São Paulo (Brazilië)

   

Mozart Camargo Guarnieri was het kind van een Siciliaanse immigrant die zijn zoons naar componisten vernoemde: Mozart, Verdi, Rossine, Belline. De spelling van de laatste twee werd aangepast aan het Portugees van het nieuwe vaderland, Brazilië. Camargo (Mozart liet hij later weg) werd geboren in 1907 in Tiete in de staat São Paulo; vanwege de muzikale talenten van Camargo verhuisde het gezin in 1922 naar de hoofdstad. Daar kreeg Camargo zijn opleiding tot pianist en componist. In 1938 ontving hij een studiebeurs om in Parijs compositie (bij Koechlin) en orkestdirectie te studeren. Terug in Brazilië wist hij een leidinggevende positie te verwerven, als dirigent van het Symfonieorkest van São Paulo en als directeur van het conservatorium. Nadat Aaron Copland hem een van de grote muzikale talenten van Zuid Amerika had genoemd voerden gastdirecties hem naar alle belangrijke orkesten van de Verenigde Staten.

Nu had Brazilië al een beroemde componist in de persoon van de twintig jaar oudere Heitor Villa-Lobos. Villa-Lobos liet zich inspireren door de Braziliaanse volksmuziek en Guarnieri volgde in zijn voetsporen. Er is echter een groot verschil: Villa-Lobos leende melodieën uit de volksmuziek, Guarnieri nam ze alleen als bron van inspiratie – zijn thematiek is origineel. Beide componisten gebruikten de term Chôro, afgeleid van de straatorkestjes van die naam, die geïmproviseerde muziek speelden, vergelijkbaar met de Amerikaanse jazz. Villa-Lobos blijft in zijn Chôros voor alle mogelijke bezettingen dicht bij het originele concept, met als gevolg een bewust chaotische structuur. Guarnieri gebruikt alleen de term Chôro als vervanging van het woord concert. Zijn structuren zijn glashelder.

Guarnieri liet een groot oeuvre na, met zes symfonieën (door Isaac Karabtchevsky en het orkest van São Paulo opgenomen voor BIS) en een groot aantal soloconcerten, waaronder maar liefst zes pianoconcerten, in 2005 op twee cd's uitgebracht door het label Naxos in voortreffelijke uitvoeringen. Nu zet Naxos de schijnwerpers opnieuw op Guarnieri in het kader van een groots opgezette serie, The Music of Brazil, een initiatief dat in 2019 tot stand kwam met financiële ondersteuning van het Braziliaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken. In die serie verscheen in 2020 het eerste deel van de complete registratie van de zeven Chôros van Guarnieri (hier besproken).

De zes pianoconcerten van Guarnieri ontstonden tussen 1931 en 1987, tussendoor schreef hij voor piano en orkest een Concertino, Variaciones, Seresta, en het Chôro dat hier is opgenomen. Geschreven in 1956 is het net als de overige Chôros op deze cd een beknopt driedelig werk, waarin behalve de Braziliaanse volksmuziek de invloed van de Amerikaanse jazz onmiskenbaar aanwezig is. Het Chôro voor klarinet, eveneens uit 1956, voegt daar de speelse bitonaliteit van Darius Milhaud aan toe. Van iets latere datum (1961) is het Chôro voor cello, waarin Guarnieri zich in de richting begeeft van een iets vrijere omgang met de tonaliteit, daarbij duidelijk geïnspireerd door Europese meesters als Paul Hindemith. Die invloed blijkt nog duidelijker in de Chôros uit 1975 voor altviool, het instrument dat Hindemith als geen ander propageerde. Tussen de Chôros staat een kort orkestwerk, Flor de Tremembé, geschreven in 1937. Een cadeautje van de jonge Guarnieri voor zijn echtgenote, en een hommage aan haar geboorteplaats Tremembé; een uitbundige en regelrechte aanrader voor het Nederlands Blazers Ensemble.

De solisten zijn op een na afkomstig uit het São Paulo Symphony Orchestra, zelfs pianosoliste Olga Kopylova maakt deel uit van de vaste bezetting. Horácio Schaefer is solo-altist, Ovanir Buosi is solo-klarinettist. Cellist Matias de Oliveira Pinto doceert aan de Universität der Künste in Berlijn. Dirigent Roberto Tibiricá werkt regelmatig met alle Braziliaanse orkesten. Het orkest van São Paulo stond van 2012 – 2019 onder leiding van Marin Alsop, die in 2019 opgevolgde door Thierry Fischer, in Nederland bekend als chef van het toenmalige Balletorkest. Er is zoals steeds in deze serie ruim de tijd genomen om een en ander optimaal te realiseren en het resultaat is zonder meer voortreffelijk. Camargo Guarnieri stond na zijn dood in 1993 veel te lang in de schaduw van Heitor Villa-Lobos.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links