![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, januari 2011
|
||||||
Gruber: Busking (voor trompet, accordeon, banjo en strijkorkest) – Vioolconcert nr. 1 (...aus Schatten duft gewebt) - Vioolconcert nr. 2 (Nebelsteinmusik) Hakan Hardenberger (trompet), Mats Bergström (banjo), Claudia Buder (accordeon), Katarina Andreasson (viool) Swedish Chamber Orchestra o.l.v. HK Gruber BIS-CD-1781 • 78' • Als de Oostenrijkse componist H(einz) K(arl) Gruber nog niet bestond, zou hij uitgevonden moeten worden, al was het alleen maar om het tegendraadse gevoel voor humor waarmee hij is geboren. Zijn ouders moeten dat voorvoeld hebben, want ze gaven hem niet de gangbare voornaam Karlheinz, maar noemden hem Heinz Karl. Zelf koos hij ervoor om door het leven te gaan als HK. Wij mogen hem dan kennen als HK, in Wenen, waar hij in 1943 werd geboren, noemt iedereen hem Nali. Gruber was vier jaren lid van de Wiener Sängerknaben en volgde een opleiding aan de Weense Hochschule für Musik, waar hij behalve compositie ook contrabas studeerde. In 1961 werd hij bassist van het ensemble ‘Die Reihe’, de Weense evenknie van het Amsterdamse ASKO. Van 1969 tot 1998 speelde hij contrabas in het Weense Radio Symfonie Orkest. Hoe hij naast zijn orkestbaan tijd vond voor al zijn overige activiteiten mag joost weten. Al in 1968 had Gruber samen met de eveneens Weense componisten Kurt Schwertsik en Otto Zykau het ‘MOB art & tone ART’ ensemble opgericht, waarin hijzelf bas speelde, zong en acteerde. Wat MOB betekent wisten ze trouwens zelf ook niet. Al in 1978 trok Gruber de aandacht met een suite van absurdistische liedjes, met de titel ‘Frankenstein!’, waarin hij zelf als chansonnier optrad. De wereldpremière vond plaats in Birmingham, met niemand minder dan Simon Rattle op de bok. Frankenstein! is een typisch Gruber-stuk, waarin grote ernst en absurde lol hand in hand samengaan. Vrijwel alle musici spelen behalve hun eigen instrument ook nog een speelgoedinstrument. In de muziek mengen Weill en Berg hun invloed met pop en jazz. De aanstekelijke vertolking door de componist overstijgt grenzen en zijn grappige Wienerisch gezongen teksten slaan ook buiten Oostenrijk aan. Tegenwoordig is HK een internationaal bekende verschijning, zowel als componist als dirigent. Hij dirigeert zijn eigen muziek bij gerenommeerde orkesten en ontvangt opdrachten vanuit de hele wereld. Als composer/conductor volgde hij in 2009 James MacMillan op bij het BBC Philharmonic Orchestra, en bij het Zweeds Kamerorkest, dat hij op deze cd dirigeert, werkt hij als artist-in-residence. Zijn orkestmuziek is lastig te classificeren, hij combineert in feite twee totaal verschillende dingen: aan de ene kant een nostalgische liefde voor pop en jazz, aan de andere een even groot respect voor seriële procedures, die hij gebruikt als structurele hulpmiddelen, onafhankelijk van tonale relaties. Toch zijn die twee in staat om te coexisteren. De term diatonisch serialisme lijkt een oxymoron, maar Gruber bewijst in zijn muziek dat het maakbaar is: ingewikkeld en tegelijkertijd bedrieglijk eenvoudig.
Op deze cd dirigeert HK drie soloconcerten, geschreven voor goede vrienden. Allereerst het trompetconcert ‘Busking’, dat hij schreef in opdracht van de Zweedse trompettist Hakan Herdenberger. Hardenberger wilde graag een eigentijdse tegenhanger voor het trompetconcert van Torelli, en vroeg HK om een stuk voor trompet en strijkers, waarbij de trompet zonder hulpstukken bespeeld moest worden. Die simpele opdracht werd al gauw overhoop gehaald toen HK op het idee kwam om de trompettist assistentie te laten verlenen door een banjo en een accordeon, daarbij geïnspireerd door een schilderij van Pablo Picasso, ‘Drie Muzikanten’. Vandaar de titel ‘Busking’, een onvertaalbare term die straatmusiceren betekent. Het stuk begint lekker gek, met een Kurt Weill-achtig deuntje dat op het mondstuk van de trompet wordt gespeeld met begeleiding van de banjo. Langzaam maar zeker wordt het diatonische wijsje onderworpen aan seriële procedures als omkering, kreeftgang, omkering van de kreeftgang en ga zo maar door. Juist wanneer je denkt dat het nu wel erg naar Anton Webern begint te klinken, zet Hardenberger een demper op zijn instrument en laat een onvervalste jazz-lick los. Even later zitten we midden in een Torelli-imitatie, met barokke motoriek en een banjo die voor cembalo speelt. Op het hoogtepunt stopt het stel abrupt, om te blijven hangen in een ijle strijkerstoon die de overgang naar het langzame deel vormt, ondersteunt door broze tokkeltjes van de banjo. Het langzame deel is een prachtige elegie voor de trompet, nostalgisch in dialoog met de accordeon en zichzelf; hier zijn wijze lessen getrokken uit Bergs Vioolconcert. Juist als de Weltschmerz ons wat te veel wordt, zet de accordeon in met iets wat voelt als een tango, en het derde deel is begonnen. Dat blijkt een soort uitgecomponeerde cadens te zijn voor de drie buskers. Met een terugkeer naar het deuntje waarmee het stuk begon sluit de trompet af. Ik heb zo’n vermoeden dat HK die finale nog wel eens onder handen gaat nemen, zoals het er nu staat is het een beetje een anticlimax, vooral door de grote verdiensten van de beide eerste delen. Ooit nam Gruber privélessen bij de kleurrijke Oostenrijkse componist Gottfried von Einem (klik hier), en hij hield er een duidelijke affectie voor zijn leraar aan over. Von Einem woonde ergens buitenaf op een berg, en zijn plek heette Nebelstein. Op verzoek van zijn vriend Ernst Kovacic schreef HK een vioolconcert dat hij Nebelsteinmusik noemde. Het is een kort vierdelig werk van 17 minuten, simpel van opzet en net als het trompetconcert slechts begeleid door een strijkorkest. In de verte herinnert het je aan Hartmanns schitterende Concerto funebre. Het werk is opgedragen aan Gottfried von Einem. Jammer dat het maar 17 minuten duurt, dat verkleint de kansen op concertuitvoeringen. Gelukkig is het andere vioolconcert (het eerste) dat HK voor Kovacic schreef met een lengte van een half uur geheel Konzertfähig. Het draagt de ondertitel ‘.....aus Schatten duft gewebt’. Dat is een tekstfragment uit een gedicht van H.C.Artmann, een vriend van de componist, die ook de teksten leverde voor Frankenstein! Dit concert mist het ironiserende van de andere beide werken. Hier laat Gruber horen dat je met ‘diatonisch serialisme’ een boeiend verhaal kunt vertellen, en dat Alban Berg daar in zijn Vioolconcert al de aanzet toe heeft gegeven door in de finale een koraal van Bach letterlijk te citeren. HK citeert niet, maar gebruikt wel prominent de vier stijgende en dalende hele tonen die de contouren van dat koraal bepalen. Wanneer een componist zijn eigen werk dirigeert mag je ervan uitgaan dat de uitvoeringen tiptop in orde zijn. Uiteraard spreken bij soloconcerten de solisten een duchtig woordje mee. Hakan Hardenberger behoort op zijn instrument tot de wereldtop, dus daar hoeven we ons geen zorgen over te maken. Violiste Katarina Andreasson is concertmeester van het Zweeds Kamerorkest en laat horen dat je je als solist niet hoeft te schamen om concertmeester te zijn. Integendeel. Denk maar aan grootheden als Herman Krebbers en Theo Olof. Al eerder viel zij op door een schitterende uitvoering van het Vioolconcert van Peteris Vasks (klik hier). In deze werken moet zij opboksen tegen de man voor wie de werken oorspronkelijk werden geschreven, Ernst Kovacic, en daarin slaagt ze met vlag en wimpel. Kovacic nam het Eerste vioolconcert op voor het label Largo, en het Tweede, de Nebelsteinmusik, voor EMI. Hij heeft een heel ander geluid, veel omfloerster; om in vocale termen te blijven, wat heser. Beiden staan ze geheel boven de materie. Andreasson weet door haar slanke toon en diep doorvoelde muzikaliteit te ontroeren tot op het bot, en dat is in ‘moderne’ muziek geen geringe prestatie. Maar ze wordt natuurlijk wel geholpen door de prachtige noten die HK Gruber aan het papier toevertrouwde. Een prachtige cd. index | ||||||