![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, juni 2011
|
||
Fauchard: Orgelsymfonie nr. 4 (Symphonie eucharistique) Emmanuel Hocdé op het Cavaillé-Coll orgel van de Saint-Sulpice, Parijs Editions Hortus 078 • 56' •
Er zijn vast wel een paar orgelliefhebbers die weten dat Auguste Fauchard prachtige muziek voor zijn instrument heeft geschreven, maar de rest van de muziekwereld kent hem niet. In de online editie van de gezaghebbende muziekencyclopedie The New Grove, wordt zijn naam niet vermeld. Tijd voor een kennismaking. Auguste Louis Joseph Fauchard werd geboren op 5 maart 1881 in de Franse stad Laval, waar hij bijna zijn leven lang werkte en waar hij op 26 september 1957 overleed. De dynamiek van zijn levensloop is op zijn minst opmerkelijk te noemen. Het begin is onopvallend met een opleiding aan de koorschool van Sainte-Trinité te Laval, gevolgd door een priesteropleiding die hij in 1903 afsluit. Hij is dan al organist van het koororgel van de Trinité. Aansluitend gaat hij een jaar naar Parijs, maar hij is te oud om als student aan het Conservatoire te worden ingeschreven, en volgt als toehoorder de orgelklas van Widor en Guilmant. Na zijn terugkeer krijgt hij een positie als vicaris aan de Notre-Dame te Mayenne. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werkt hij als ziekenbroeder, en na de oorlog pakt hij de draad in Mayenne weer op. Dan gebeurt er iets verrassends: van het bisdom krijgt hij in 1925 toestemming om te gaan studeren aan de Schola Cantorum te Parijs. Daar studeert hij drie jaar lang compositie bij Vincent d’Indy, en orgel en improvistie bij Louis Vierne. Als hij in 1928 afstudeert is hij 47 jaar! Gewapend met de nodige diploma’s keert Fauchard terug naar zijn geboortestad waar hij organist wordt aan de Trinité, en muziekdirecteur voor het bisdom Mayenne – tevens fungeert hij als secretaris van de bisschop. Een jaar later wordt hij bevorderd tot honorair kanunnik van de kathedraal. Tot aan zijn dood blijft hij de organist van het bescheiden tweeklaviers Cavaillé-Coll orgel van de Trinité. Zijn muzikale nalatenschap bestaat uit orgelwerken, waaronder vier symfonieën, en koorwerken. Zijn ‘Messe de Sainte Thérèse de l’enfant Jésus’ uit 1947 wordt in het begeleidende boekje een meesterwerk genoemd. Discografische aandacht is beperkt gebleven tot de Eerste symfonie, uitgebracht op het label Fermate (FER 20017) en de Tweede symfonie, op het label IFO (IFO 00 087). Die cd’s worden aangevuld met andere orgelwerken van Fauchard. Organist is in beide gevallen Friedhelm Flamme, een duizendpoot die voor CPO een prachtige serie over de Duitse orgelbarok onderhanden heeft, maar voor hetzelfde label ook excelleerde in ‘Le Chemin de la Croix’ van Marcel Dupré. Eén naam is nog niet gevallen, en dat is die van César Franck, de aartsvader van de orgelsymfonie, die het allemaal veroorzaakte met zijn Grande Pièce Symphonique op. 17, een vierdelige doorgecomponeerde schepping die groeit uit één thema. Het is overduidelijk dat Fauchard over de schaduw van Vierne heenspringt om zich te laven aan de warmte van ‘Le Père angélique’. Johann Sebastian manifesteert zich in het derde deel van de symfonie, Communion. Daar wordt de hymne ‘O sacrum convivium’ behandeld op een manier die, hoewel volstrekt uniek, doet denken aan de grote koraalvoorspelen van de meester uit Leipzig. Een schitterende en onvergetelijke luisterervaring binnen dit toch al indrukwekkend opus. Die luisterervaring wordt uniek door de opnamelocatie: de Saint-Sulpice te Parijs, op het viermanualige Cavailé-Coll orgel waar Widor eens resideerde. De organist is Emmanuel Hocdé (1970), geboren in het bisdom Mayenne, en leerling van een leerling van Fauchard. Hij is titularis van de St.-Éloï te Parijs, maar het orgel van de Saint-Sulpice heeft kennelijk geen geheimen voor hem. index | ||