CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, augustus 2010

 

 

Enescu: Cellosonates op. 26 nr. 1-2

Laura Buruiana (cello), Martin Tchiba (piano)

Naxos 8.570582 • 69 •

 

 

 

 


 
  George Enescu

De beide cellosonates van George Enescu – in zijn tweede vaderland Frankrijk noemde hij zich Georges Enesco om niet voor Enescuu uitgescholden te worden – dragen het opusnummer 26. Verwarrend, want de eerste ontstond in 1898, toen de componist 17 jaar was, terwijl hij nummer twee bijna vier decennia later, in 1935 neerschreef. Dezelfde wonderlijke situatie vinden we terug bij de beide strijkkwartetten, opus 22, die dertig jaar na elkaar werden geboren. De Eerste cellosonate is het product van een wonderkind dat zijn gelijke nauwelijks gekend heeft in de twintigste eeuw, Korngold en Britten daargelaten. Enescu was speciaal omdat hij niet alleen componeerde, hij was een groot vioolvirtuoos, speelde moeiteloos piano, dirigeerde, doceerde (Menuhin was zijn beroemdste leerling) en had een adembenemend goed geheugen: alle werken van Bach, Beethoven en Wagner kon hij moeiteloos reproduceren.

De hoestekst citeert Brahms als invloed op de Eerste cellosonate, maar Saint-Saëns lijkt meer voor de hand te liggen. Niet voor niets studeerde de jonge Enescu aan het Parijse Conservatoire. De Tweede cellosonate vertelt het verhaal van de rijpe Enescu, en is ontstaan tussen de derde vioolsonate – zijn kamermuzikale meesterstuk – uit 1926 en de ‘Impressions d’enfance’ voor viool en piano uit 1940. De sonate dateert uit 1935 en is opgedragen aan Pablo Casals, een goede vriend van de componist. Laura Buruiana speelt deze stukken alsof ze nooit anders heeft gedaan, en ze vindt een uitstekende partner in pianist Martin Tchiba, die we onlangs tegenkwamen als de bevlogen initiator van een cd met kamermuziekwerken van Géza Frid (klik hier).


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links