CD-recensie
© Siebe Riedstra, april 2020 |
Op 25 september 1875 stierf Josefa, het dochtertje van Anna en Anton Dvorák, slechts twee dagen oud. Kindersterfte was toen bepaald niet ongewoon, maar het verdriet zal er niet minder om zijn geweest. Dvorák zocht troost in de tekst van het Stabat Mater, de klassieke uiting van verdriet van een ouder om het verlies van een kind. Binnen een paar maanden voltooide hij zeven van de tien delen, met pianobegeleiding. Daarna liet hij het onvoltooid liggen. Twee jaar later overleden ook Ruzena en Otakar, de beide andere kinderen van het echtpaar. Dvorak was zesendertig jaar en kinderloos. Hij pakte het Stabat Mater opnieuw op, en in oktober en november 1877 voltooide en orkestreerde hij de partituur. De première op 23 december 1880 was een groot succes, en het Stabat Mater behoort sindsdien tot de meest geliefde religieuze werken uit het repertoire. Dvorak zal de onvoltooide pianoversie uit 1876 nooit bedoeld hebben voor een uitvoering, maar Howard Arman, chef-dirigent van het koor van de Beierse Omroep, denkt daar anders over. Hij ziet in de klavierbegeleiding geen orkestreductie, maar een originele, bijna Schubertiaanse pianopartij. In het kleinschalige Prinzregententheater in München werd deze opname live gerealiseerd met een uitgelezen kwartet aan solisten. Een waardevolle inkijk in de werkkamer van deze zwaar beproefde muziekvinder. index |
|