CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, mei 2016

 

Dutilleux: Le Loup (complete ballet) - Trois Sonnets de Jean Cassou* - La Fille du Diable (delen uit de filmmuziek) - Quatre Mélodies* - Trois Tableaux Symphoniques

Vincent Le Texier (bariton)*, Orchestre National des Pays de la Loire o.l.v Pascal Rophé

BIS-1651 74' (sacd)

Opname: juli 2015, Auditorium Brigitte Engerer, Lycée Mandela, Nantes (Fr)

 

In 2016 vieren we de honderdste geboortedag van Henri Dutilleux, nog maar drie jaar geleden overleden, en creatief tot zijn laatste ademtocht. Daarbij was hij uiterst kritisch op zichzelf en kon bijna niets wat hij in zijn jonge jaren schiep zijn goedkeuring wegdragen. Zijn gehele oeuvre paste tot nu toe op een handvol cd's, waaraan we dankzij de ijver van dirigent Pascal Rophé en het label BIS nu een schijf kunnen toevoegen. Toevoegen in de letterlijke zin van het woord, want het gaat hier om werken die ofwel hun cd-première beleven of nog nooit eerder opgenomen werden. Dat daar stukken bij zijn die Dutilleux zelf als niet ter zake doende zou hebben afgekeurd ligt voor de hand, maar dat maakt ze daarom nog niet minder interessant. We hebben het dan in de eerste plaats over de filmmuziek bij La Fille du Diable uit 1946 en de toneelmuziek bij Wuthering Heights uit hetzelfde jaar. Dat de Pianosonate uit 1948 door hemzelf als zijn eerste volwaardige opus werd beschouwd wil nog niet zeggen dat Dutilleux tot zijn tweeëndertigste stil had gezeten. Vijf filmpartituren, vier toneelmuzieken en vijf balletten sieren zijn toenmalige werklijst. De twee werken die hier tot klinken komen laten horen dat Dutilleux een uitstekend vakman was, die bovendien zijn collega's in Hollywood kennelijk op de voet volgde. Het gebruik van de Ondes Martenot in beide partituren lijkt te knipogen naar de beroemde scene Creation of the Female Monster uit de film The Bride of Frankenstein van Franz Waxman.

Het ballet Le Loup dateert uit 1953, en valt dus tussen de Eerste symfonie uit 1951 en de Tweede uit 1959. Aan de muzikale vocabulaire is dat niet te merken, want Dutilleux stelt zich duidelijk publieksvriendelijk op, in een partituur die een directe voortzetting lijkt van de directe en onsentimentele toonspraak van Albert Roussel. Dutilleux heeft de uitvoering van de complete partituur in de concertzaal bij leven altijd verboden. Kennelijk is die beperking nu niet meer van kracht, en daarmee is dit de eerste moderne opname van het complete ballet, wat per saldo een extra kwartier schitterende muziek oplevert.

In zijn laatste levensjaren manifesteerde Dutilleux zich tot verbazing van velen met vocale meesterwerken voor grote zangeressen als Renée Fleming, Dawn Upshaw en Barbara Hannigan. Dat hij zich in de beginfase van zijn carrière ook al met de liedkunst bezighield blijkt uit de twee cycli die hier in hun georkestreerde vorm eveneens ten doop worden gehouden. Vincent le Texier overtuigt in de lyrische Quatre Chansons die in een Raveliaanse doorzichtigheid de zanger alle ruimte laten. Anders is het gesteld met de drie sonnetten van Jean Cassou, zware kost die al even zwaar is georkestreerd. Le Texier moet hier alle zeilen bijzetten, en klinkt daardoor soms geforceerd - een groter vertrouwen in microfoon had wellicht kunnen helpen.

Al met al een unieke en waardevolle aanvulling op ons beeld van een componist die in het jaar van zijn honderdste verjaardag gerekend mag worden tot de grote klassieke Franse componisten van de twintigste eeuw. Uitstekend gespeeld, schitterend opgenomen en zorgvuldig geannoteerd.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links