CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, mei 2010

 

 

Dutilleux: D’ombre et de silence: Pianowerken voor één en twee piano’s

Petit air à dormir debout – Sonate – Blackbird – Tous les chemins...mènent à Rome – Résonances – Figures de résonances* – Mini-Prélude en éventail – Préludes – Bergerie – Au gré des ondes.

Robert Levin enYa-Fei Chuang (piano)*

ECM New Series 2105 476 3653 • 75' •

www.ecmrecords.nl


 
  Geneviève Joy en Henri Dutilleux

De Franse componist Henri Dutilleux (1916) trouwde in 1946 met de bekende pianiste Geneviève Joy (1919). Voor haar componeerde hij in de eerste twee jaren van het huwelijk - dat meer dan zestig jaar zou standhouden – een Pianosonate, zijn opus 1. Dat hij daarna niet nog veel meer werken voor haar schreef zegt dus niets over de kwaliteit van het huwelijk, maar alles over de werkwijze van Dutilleux. Dat hij twee jaar over die sonate deed is kenmerkend voor deze uiterst precieze en pijnlijk zelfkritische componist. Alle werken die voorafgingen aan zijn Pianosonate verwees hij naar de prullenbak. Sommige daarvan waren al in druk verschenen, dus dat werd een virtuele prullenbak, waarin we werken ontdekken als de Sonatine voor fluit en piano (1943) en de Hobosonate (1947). Beide werken zijn zeer geliefd op het concertpodium en zijn meerdere malen opgenomen: de Fluitsonatine door Sharon Bezaly en Ronald Brautigam voor BIS, de Hobosonate door Pauline Oostenrijk en Ivo Jansen voor Challenge, om maar twee uitstekende uitvoeringen te noemen.

Met enige verbazing mogen we constateren dat deze misschien wel grootste toondichter in het Franse muzieklandschap van de tweede helft van de twintigste eeuw ondanks zijn uiterst karige productie al met al kans heeft gezien om zoveel pianowerken - plus een werk voor twee piano’s - te componeren, dat er genoeg materiaal is voor een welgevulde cd. Dat daar ook werken bij zijn uit de virtuele prullenbak spreekt vanzelf. Het aardige van deze cd is dat de oude meester twee van die vroege werkjes wel een plaatsje gunde op deze schijf, maar grote bedenkingen had over de overige. Hij liet zich door pianist – en vriend – Robert Levin overreden, met als gevolg dat we na een pauze van dertig seconden als een soort bonustracks alsnog mogen kennismaken met de Bergerie en de cyclus Au gré des ondes, beide uit 1946. Twee deeltjes uit die cyclus, de nummers 1 en 3, staan dus ook eerder op de cd, direct na de pianosonate. Dutilleux schreef Au gré des ondes in zijn hoedanigheid als hoofd van de afdeling muziek van de Franse omroep, een functie die hij van 1945 tot 1963 vervulde. Het is echte gebruiksmuziek, vergelijkbaar met de pianowerken van Poulenc. Maar ook hier ligt de kwaliteitslat op het hoogste nokje. Het deeltje met de titel Hommage à Bach is vervuld van het soort buitenaardse schoonheid waarmee zelfs de grote J.S.B. eer zou hebben ingelegd.

Uiteraard ligt het belang van deze uitgave bij de werken die na 1948 ontstonden, en die de toets van de meester hebben doorstaan, vaak na menige revisie. De twee belangrijkste zijn Figures de résonances voor twee piano’s, ontstaan tussen 1970 en 1976, en drie Préludes, D’ombre et de silence (1973), Sur un même accord (1977) en Le jeu des contraires (1988). In het werk voor twee piano’s speelt Dutilleux met de resonans die ontstaat wanneer één van de twee instrumenten op de klank van het andere natrilt wanneer het pedaal ingedrukt gehouden wordt. Net als de drie Préludes zijn dit scheppingen van de rijpe componist, die ondanks hun atonale karakter de luisteraar houvast bieden door de inbouw van tonale scharnierpunten.

De Sonate voor piano is een van de belangrijkste toevoegingen aan de literatuur voor het instrument in de tweede helft van de twintigste eeuw, een prachtige synthese van de pianistische verworvenheden van Debussy en Ravel, maar ook die van Prokofjev, gecombineerd met invloeden uit de jazz. Het is een uiterst virtuoos werkstuk, waarvan het derde deel, Choral et Variations, soms ook afzonderlijk op recitals verschijnt. De Sonate is meerdere malen opgenomen, waarbij de registratie van Geneviève Joy op Erato natuurlijk de ereplaats verdient. Joy overleed op 27 november 2009 en Levin heeft deze opname aan haar herinnering opgedragen.

In 2007 bracht het label Naxos een cd (8.557823) uit die gespeeld werd door John Chen, winnaar van de Sydney Piano Competition in 2004. Die cd bevat alle werken voor piano solo die ook door ECM zijn opgenomen, minus het werk voor twee piano’s. Chen is een uitstekende pianist en zijn opname is zeker de moeite waard, maar de slordige stemming van zijn instrument en de iets te oppervlakkige benadering spelen hem parten. Die uitgave was ongetwijfeld van invloed op de beslissing van Dutilleux om toestemming te verlenen voor de opname van de vroege werken door Robert Levin.

Dat brengt ons tot deze registratie door Robert Levin (1947), een autoriteit op het gebied van de Weense klassieken met opnames van de pianoconcerten van Mozart met Christopher Hogwood, en die van Beethoven met John Eliott Gardiner op zijn naam. Op het label ECM konden we hem meermalen beluisteren als begeleider van Kim Kashkashian. Aan die opvallende veelzijdigheid voegt hij op deze schijf een dimensie toe, ingegeven door zijn persoonlijke relatie met Dutilleux via Nadia Boulanger, bij wie hij studeerde. Zijn interpretaties worden gekenmerkt door een gecontroleerde energie, een rustgevende helderheid, en een overtuigend architectonisch overzicht. Opnameleider Marcus Heiland behoeft geen nadere introductie. De begeleidende tekst werd door Levin zelf geschreven en is niet alleen instructief maar ook ontroerend in zijn grote respect voor deze nu 94-jarige reus van het internationale eigentijdse componeren.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links