CD-recensie
© Siebe Riedstra, maart 2020 |
Dit is de vierde aflevering in de serie Voices in the Wilderness - Cello Concertos by Exiled Jewish Composers. Het is een initiatief van cellist Raphael Wallfisch, de zoon van Anita Lasker-Wallfisch, eveneens celliste en overlevende van het kamp Auschwitz, waar ze zich in het vrouwenorkest onmisbaar wist te maken. Zoon Raphael (1953) heeft dus alle redenen om zich met passie in te zetten voor dit repertoire. Op de eerste aflevering (hier besproken) stonden de concerten van Hans Gál en Mario Castelnuovo-Tedesco. Nummer vijf is ook al verschenen (en hier eveneens besproken), met de beide versies van het celloconcert van Mieczeslaw Weinberg. Voice in the Wilderness (in de Bijbelvertaling: Roepende in de woestijn) verwijst naar het gelijknamige werk voor cello en orkest van de Zwitsers-Amerikaanse componist van joodse afkomst Ernest Bloch (1880-1959). Samen met Schelomo voor dezelfde bezetting behoort het tot zijn meest gespeelde werken. Van Schelomo bestaan ettelijke opnamen, Voice in the Wilderness blijft iets achter. Maar op deze uitgave vinden we een werk waarvan zelfs veel cellisten geen weet zullen hebben: een symfonie voor cello en orkest uit 1954. Daar is een goede reden voor, want Bloch schreef het werk oorspronkelijk voor trombone. Op verzoek van Davis Shuman (1912-1966), een Amerikaanse trombonelegende die actief was in New York, waar hij les gaf aan Juilliard en solotrombonist was in het American Symphony Orchestra. Shuman was de eerste trombonist die zijn instrument solistisch op recitals presenteerde en plaatopnamen maakte. Toen hij Bloch een aantal van die opnamen stuurde met het verzoek om eens iets voor de trombone te schrijven reageerde de meester met een complete symfonie - in feite een tromboneconcert. Het is een driedelig werk waarvan het middendeel als hoofdbestanddeel functioneert, en de beide hoekdelen inleiding en naspel vormen. In de partituur schrijft Bloch zelf 'voor trombone of cello' - dus deze uitvoering is geen eigen bewerking. Ook heeft Bloch niet gebruik gemaakt van de toegevoegde mogelijkheden van de cello (meerstemmigheid). Het werk heeft niet de onmiddellijke aantrekkingskracht van de beide andere genoemde werken, en is in zijn muzikale taal niet beïnvloed door joodse karakteristieken. Dit lijkt de eerste opname van het werk (het boekje maakt er geen melding van) en in ieder geval op dit moment de enige die de catalogus siert. De cd opent met het celloconcert van de Duits-Israelische componist van joodse afkomst Paul Ben-Haim (1897-1984), geboren als Paul Frankenburger, zoon van de beroemde jurist Heinrich Frankenburger (Ben-Haim betekent Zoon van Heinrich). Toen hij zijn beroep als kapelmeester in Duitsland niet meer mocht uitoefenen verhuisde hij in het begin van de jaren dertig naar Palestina, en speelde een belangrijke rol in de opbouw van het muziekleven van de nieuwe staat Israel. Als componist maakte hij naam met zijn vioolconcert, de rest van zijn oeuvre moeten we zoeken in de platencatalogus, op de concertpodia komen we hem zelden tegen. Ook dit celloconcert lijkt een eerste opname, en is op dit moment de enige in de catalogus. Het is vooral het langzame deel dat direct weet te boeien - de beide laatste delen zijn gebaseerd op twee Sefardische liefdesliederen. Erich Wolfgang Korngold (1897-1957) deed zijn tweede voornaam eer aan: hij was een van de drie meest opzienbarende wonderkinderen die de muziekgeschiedenis heeft gekend. Op zijn drieëntwintigste was hij een internationale beroemdheid met zijn opera 'Die tote Stadt'. Ook hij zag zich genoodzaakt om zijn vaderland achter te laten en elders een nieuw leven op te bouwen. Hij verkaste naar Hollywood waar hij als filmcomponist enorme successen boekte en een fortuin vergaarde. Zijn vader, de roemruchte muziekcriticus Julius Korngold, vond die filmschrijverij ver beneden de waardigheid van zijn zoon, maar kon het resultaat wel waarderen. Hij adviseerde hem om episodes uit drie verschillende films als basismateriaal te nemen voor een vioolconcert. Na veel vijven en zessen kwam het concert tot stand, en Jascha Heifetz, eveneens woonachtig in Los Angeles, zette zich er vol enthousiasme voor in. Voor de film Deception, met in de hoofdrol Bette Davis, had Korngold in 1946 een mini-celloconcert geschreven, dat hij hetzelfde jaar nog uitbreidde en als zijn opus 37 presenteerde. Jammer genoeg staat de beperkte lengte van het werk (dertien minuten) een actief leven op het concertpodium in de weg. Heel erg jammer zelfs, want dit is schitterende muziek die aantoont dat we de activiteiten van Korngold als filmcomponist niet moeten onderschatten. Laat vooral de gelegenheid niet voorbijgaan om Quirine Viersen in een gefilmde uitvoering van dit werk op YouTube te bekijken - een uitvoering die jammer genoeg nooit op cd is verschenen. Het aanvullende repertoire bestaat uit een aria uit Die tote Stadt en twee delen uit de suite Baal-Shem van Bloch, oorspronkelijk voor viool en piano. Ook op deze uitgave blinkt Wallfisch uit door superieure vertolkingen, ondersteund door het orkest van de BBC in Wales, met de Poolse dirigent Lukasz Borowicz aan het roer. Ik kan alleen maar herhalen wat ik bij het verschijnen van het eerste deel van deze serie schreef: een noodzakelijke uitgave. index |
|