CD-recensie
© Siebe Riedstra, oktober 2014
|
De legendarische dirigent Leonard Bernstein overleed in 1990. Zijn reputatie berustte decennia lang op eenmalige interpretaties van de symfonieën van Gustav Mahler, een componist met wie hij zichzelf graag vereenzelvigde. Bernsteins carrière als componist liep volkomen uit de pas met de naoorlogse ideeën over de componist en zijn publiek. Bijna een kwart eeuw na zijn overlijden mogen we vaststellen dat de componist Bernstein een enorme invloed heeft gehad op het 'postmoderne' componeren. Postmodern in de zin van geen lak meer hebben aan de luisterende oren. Bernstein vergat nooit dat het publiek altijd de hoofdrol moet blijven spelen. Vandaar zijn aanstekelijke ritmes, pakkende harmonieën en de clowneske mengeling van de lach en de traan. Nergens komt het genie van deze muzikale alleskunner beter tot uiting dan in de musical West Side Story. Ondanks recentere successen van Andrew Lloyd Webber en Claude-Michel Schönberg (Les Miserables) mogen we gerust vaststellen dat de prestatie die Leonard Bernstein met zijn West Side Story leverde meer dan een halve eeuw na de première nog steeds niet verbeterd is. Dat een fenomenaal succes op het musicalpodium zich niet altijd vertaalt in discografische termen wordt met deze titel weer eens vakkundig bewezen. Natuurlijk, de verfilming uit 1961 ging de hele wereld over, en de verkoop van de 'original soundtrack' zal inmiddels astronomische proporties hebben aangenomen. Maar bij een meesterwerk verwacht je meer, en toen de Meester zelf in 1984 in de gelegenheid werd gesteld om een complete opname te realiseren hield de muziekwereld zijn adem in. Het label DG was verantwoordelijk, en de vocale bezetting neigde dan ook naar de Opernbühne: Kiri te Kanawa, José Carreras en Tatjana Troyanos. Dame Kiri als het Puertoricaanse volksmeisje en Carreras als bewoner van de upper west side. Dialect en temperament verstonden zich niet met elkaar, en een openhartige documentaire over de productie liet dat onbarmhartig zien. De verkoopcijfers zullen er niet onder geleden hebben, maar dertig jaar later smachten we nog steeds naar een authentieke uitvoering. Die lijkt ons hier te worden geboden vanuit San Francisco, waar Michael Tilson Thomas (MTT) alweer heel wat jaren de scepter zwaait over het San Francisco Symphony Orchestra. MTT is een discipel van LB, en laat geen poging onbenut om aan te tonen dat hij direct in de voetstappen van zijn idool kan treden. Met vijf concertante uitvoeringen van West Side Story deed hij in juni en juli 1913 een poging om zijn meester te verbeteren. De uitgangspunten waren hetzelfde, de originele orkestbezetting en de complete partituur. De complete partituur is in San Francisco nog iets completer dan in new York. Het belangrijkste onderscheid ligt in de vocale bezetting: geen operasterren die moeten appelleren aan een Europees publiek, maar zangers zoals Amerikanen ze kennen: Broadway. Over de orkestratie die MTT gebruikt is al veel nonsens geschreven, in het toonaangevende Amerikaanse tijdschrift Opera News las ik zelfs dat Bernstein in 1984 zijn opname maakte met het Israel Philharmonic Orchestra. Klinkklare nonsens. Bernstein gebruikte een typische Broadway bezetting, en de orkestratie liet hij aan een expert over, Sid Ramin. Het kenmerkende aan zo'n Broadway orkest is dat iedere blazer meerdere instrumenten bespeelt: saxofoon, klarinet, fluit, hobo etc. In de partituur heten ze dan ook Wood I, Wood II, zo door tot V. Op de documentaire die werd gemaakt van Bernsteins opname in 1984 is dat goed te zien. MTT heeft de partijen van die Wood spelers gesepareerd, trekjes voor de fluit worden door een fluitist gespeeld, die voor een hobo door een hoboïst, en zo door. Het aantal strijkers heeft MTT verdubbeld. Het ligt voor de hand dat zo'n bezetting beter klinkt, maar ze is in essentie niet groter, al zitten er meer musici op het podium. Dat ook deze keer de ideale vocale bezetting niet helemaal gerealiseerd is ligt niet aan goede bedoelingen, maar aan de combinatie van noodlot en realiteit. De Amerikaanse tenor Jerry Hadley was al jaren de gedroomde mannelijke hoofdrol - triest genoeg besloot Hadley in 2007 dat het genoeg was geweest. Bernstein heeft van Maria een ongecompliceerde lyrische sopraan gemaakt. Desondanks heeft MTT gekozen voor zangers met Broadway ervaring, en over de hele linie heeft hij raak geschoten. Cheyenne Jackson mag dan niet de stemkwaliteit van Hadley in huis hebben, hij beschikt over een sympathiek en helder geluid, en wat heel belangrijk is: hij is van de eerste tot de laatste noot letterlijk te verstaan, een prachtprestatie. Alexandra Silber heeft een lichte sopraan, die jong genoeg klinkt voor de rol, en uitgesproken niet naar opera. Jessica Vosk is een temperamentvolle Anita, en maakt als theaterdier par excellence een verpletterende indruk. Julia Bullock weet als A Girl in Somewhere te ontroeren. Alleen de Puertoricaanse meiden in America zijn zonder tekstboekje niet te volgen, maar hun Caraïbische dialect is spot-on, en ze hebben er duidelijk plezier in. De uitgave is een hoofdstuk apart - in één woord schitterend. Geen plastic doosje, maar een hardgekaft gebonden boekje van ruim honderd pagina's (alleen Engels) waarin een interview met MTT, een tijdlijn van de geschiedenis van West Side Story, een samenvatting en de complete tekst plus bio's en vele foto's in kleur. Een echt hebbeding en ideaal om cadeau te doen. Het is bijna overbodig om te melden dat orkest en koor schitterend klinken, dat er opnametechnisch wonderen zijn verricht en dat er van de live-situatie behoudens een lachje hier en daar niets te merken is. Er is gelukkig geen applaus meegesneden, en dialogen zijn er alleen in de muziek. MTT is op dreef, al is hij in zijn tempokeuzes en drive geen Bernstein - die was niet voor niets uniek. Dit is een West Side Story waarmee we even vooruit kunnen. Sterker nog: de enige waarmee we vooruit kunnen. Want het blijft een boeiend fenomeen: dit meesterstuk van een schromelijk onderschatte componist zal altijd hunkeren naar de ideale registratie. index |
|