CD-recensie

 

© Siebe Riedstra,, maart 2010

 

 
 

Beethoven: Symfonie nr. 2 in D, op. 36 - nr. 4 in Bes, op. 60 – nr. 5 in c, op. 67 - nr. 7 in A, op. 92.

Minnesota Orchestra o.l.v. Osmo Vänskä.

Nrs. 4 & 5: BIS-SACD-1416 • 67' • (sacd)

Nrs. 2 & 7: BIS-SACD-1816 • 76' • (sacd)

 

 

 

 

 

 

 

 


In 2003 werd de komst van de Beethovencyclus van dirigent Osmo Vänskä en ‘zijn’ Minnesota Orchestra op het Zweedse label BIS met de nodige scepsis ontvangen. Een Amerikaans orkest uit de middenmoot, met een Finse dirigent, wie zat daar op te wachten? Zelfs de dirigent nam een maand de tijd om over het voorstel van zijn platenlabel na te denken.

Het Minnesota Orchestra heette tot 1968 Minneapolis Orchestra - de naam van de stad werd verwisseld voor die van de staat. Dat het een orkest uit de Amerikaanse middenmoot is wil overigens niet zeggen dat het een middelmatig orkest zou zijn. Integendeel, Minneapolis was de springplank voor grote namen als Eugene Ormandy en Dimitri Mitropoulos, en gevestigde namen als Stanislav Skrowaczewski, Antál Dorati, Neville Marinner en Edo de Waart waren er Music Director. De opnamen die Mitropoulos (de allereerste Mahler 1) en Skrowaczewski (Ravel) met het orkest maakten behoren tot de klassiekers van de grammofoon.

Toen Osmo Vänskä in 2003 de tamelijk onopvallende Eji Oue opvolgde als de nieuwe Music Director was hij in de Verenigde Staten weliswaar geen onbekende, maar dat kwam vooral door zijn cd’s: een succesvolle cyclus van het orkestrale oeuvre van Sibelius, voor het label BIS. Hij stond dus voor de niet geringe taak om met een Beethoven-cyclus niet alleen de harten van zijn plaatselijke publiek te veroveren, maar ook de kritische concertgangers in New York te overtuigen. Want al in 1912 debuteerde het orkest in Carnegie Hall, waar het sindsdien met grote regelmaat optreedt.

De formule werkte wonderen: door de New Yorkse muziekkritiek werden Vänskä en zijn Minnesotianen de hemel in geprezen en de internationale muziekpers deed hetzelfde met de cd’s. De eerste, met de symfoniën 4 en 5, verscheen in 2004 en de laatste, met de symfonieën 2 en 7, kwam uit in 2008. Behalve de recensenten liet ook het platenkopende publiek liet zich niet onbetuigd: Robert Suff, de geestelijke vader van het project vertelde me dat de verkoop tot zijn grote verbazing in de duizenden loopt.

Osmo Vänskä (1953) begon zijn muzikale loopbaan als klarinettist in de orkesten van Turku en Helsinki. Hij hield dat tien jaar vol en is dus als orkestmusicus gepokt en gemazeld. Het zal hem ongetijfeld geliefd maken bij zijn musici, en genereert een manier van muziekmaken die het orkest tot een eenheid smeedt. Niet alleen in technisch opzicht, dat is vandaag de dag al niets bijzonders meer, maar in emotionele zin: alle zielen staan dezelfde kant op. Met één direct in het oor springende karakteristiek: hier wordt muziek gemaakt alsof er kamermuziek wordt gespeeld. Dit is geen Beethoven die vanuit de bassen als een verpletterende en overdonderend orerende zuil wordt opgetrokken, dit is een Beethoven voor de eenentwintigste eeuw, slank en welbespraakt.

Vänskä is een vakman die zich in de allereerste plaats bezighoud met de partituur en haar details, zonder ooit in dogma’s te vervallen. Hij gebruikt de nieuwe Bärenreiter uitgave, maar bij twijfel corrigeert hij naar eigen inzichten. En die zijn scherp, dringen door tot de kern maar laten ruimte voor gepassioneerd musiceren. De opname sluit daar naadloos op aan. De symfonieën zijn opgenomen in de concertzaal van het orkest – niet live zoals tegenwoordig bijna algemeen gebruikelijk, want dat is anathema voor producer Robert Suff.

De antifonale opstelling van eerste en tweede violen is duidelijk te horen in de langzame inleiding van de Zevende, waar in maat vijftien eerst de tweede violen het hobothema exposeren, twee maten later gevolgd door de eerste. Op veel opnames zijn de vier sforzando gemarkeerde noten van de tweede violen maar nauwelijks te horen, en ook in live situaties wil dat vaak niet lukken, omdat het voltallige blazerscorps zijn liggende akkoorden fortissimo aanhoudt. Dirigenten en musici lezen de partituur daar letterlijk – forte is forte, nietwaar? Bij Vänskä klinkt deze passage zoals Beethoven hem bedoeld moet hebben – elke noot staat op zijn plek en de balans tussen eerste en tweede violen – links en rechts dus – is ideaal. Een andere karakteristiek van het musiceren van Vänskä schuilt in de dynamiek. Het is verbazingwekkend om te horen hoeveel zachter en daardoor spannender een pianissimo altijd nog kan klinken. Het is alleen jammer voor iPod-adepten dat BIS gekozen heeft voor een erg laag opnameniveau.

We mogen niet voorbijgaan aan het feit dat bewonderaars van Furtwängler, Klemperer en Karajan, om maar een paar grote Beethoven-interpreten te noemen, zich bij de verrichtingen van Vänskä niet op hun gemak zullen voelen. Voor hen zal het voelen alsof Ludwig’s standbeeld van zijn sokkel is gehaald. Maar laten we niet vergeten dat er elke dag duizenden mensen zijn die deze geniale muziek voor het eerst horen, zonder dat standbeeld ooit te hebben aanschouwd. Muziek die hoe dan ook dichter bij Haydn staat dan bij Brahms.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links