CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, maart 2017

 

BachPlus

(Johann Christoph) Bach: Meine Freundin, du bist schön

Kuhnau: Bone Jesu, care Jesu

Bach: Cantate "Gottes Zeit ist die allerbeste Zeit" BWV 106 - Klavecimbelconcert BWV 1057

Griet de Geyter (sopraan), BachPlus o.l.v. Bart Naessens (orgel, klavecimbel)

Et'cetera KTC 1548 • 74' •

Opname: juni-juli 2016, Sint-Baafskerk, Aardenburg

   

In 2010 begon toetsenist Bart Naessens aan een relatief eenvoudige klus: met een stel bevriende musici de maandelijkse cantatedienst in de barokke Jezuïetenkerk van het Belgische Aalst verzorgen. De naam van zijn ensemble, BachPlus, bleek welgekozen. Zeven jaar later verschijnt de debuut-cd, die opgenomen werd in de Sint-Baafskerk van het Nederlandse Aardenburg, de locatie die aan de maandelijkse activiteit werd toegevoegd. Intussen heeft het gezelschap zich ook gemanifesteerd in uitvoeringen van de Hohe Messe en de Johannespassie, op diverse concertpodia in Vlaanderen. BachPlus fungeert tevens als motto voor deze uitgave: naast twee werken van Johann Sebastian komt een cantate van oom Johann Christoph (1642-1703) tot klinken. Johann Kuhnau ging Bach voor als Thomascantor; van hem stamt de korte cantate Bone Jesu, care Jesu, ne me tu desere voor sopraan.

Generaties Bach gingen vooraf aan Johann Sebastian, en binnen de familie was het traditie om het werk van de voorouders in leven te houden door werken te kopieëren en uit te voeren. Zo kon het gebeuren dat de cantate 'Meine Freundin, du bist schön' een prominente plaats verwierf in het archief van Johann Sebastian. Er zijn aanwijzingen dat ze geklonken heeft op het huwelijksfeest van Johann Sebastian met Maria Barbara, zijn eerste echtgenote. De tekst stamt uit het Hooglied en lijkt door zijn erotische karakter bepaald niet bedoeld voor een religieuze context, maar daar stoorde zich destijds kennelijk niemand aan. Johann Sebastian voerde deze cantate ook uit in de eredienst. De bescheiden middelen die Johann Christoph nodig had - een handvol strijkers en een vocaal kwartet - hebben duidelijk indruk gemaakt op Johann Sebastian. Voor Cantate 106, de Actus Tragicus, bleken twee blokfluiten, twee gamba's en basso continuo voldoende voor een van Bachs meest ontroerende scheppingen, de Sonatine - het instrumentale openingsdeel. György Kurtág en zijn echtgenote Marta hebben er zoveel plezier aan beleefd, dat er in de verzamelbundel Jatekok voor piano vierhandig een tweede leven is geschapen voor dit kleinood, ver buiten het bereik van Bachkenners.

De blokfluiten die zo'n prominente rol spelen in de Actus Tragicus keren terug in het Klavecimbelconcert BWV 1057, een variant van het Vierde Brandenburgse Concert, waarin de vioolsolo is vervangen door het klavecimbel en de toonsoort van G naar F is gedaald. Die blokfluiten worden overigens niet genoemd in het lijstje van medewerkenden, dus hierbij een terechte correctie: het gaat om Bart Coen en Koen Dieltiens. De strijkerspartijen zijn uiteraard ook enkelvoudig bezet; pas in de twintigste eeuw kwam men op het onzalige idee om deze werken 'orkestraal' te bezetten.

De vocale omvang van BachPlus is eveneens enkelvoudig, in de vocale ensembles wordt per stem één vocalist (ripienist) toegevoegd. In de cantate van Johann Christoph staat de bijdrage van sopraan Griet de Geyter centraal. Sopranen waren destijds jongetjes en hier wordt die illusie waargemaakt zonder aan schoonheid in te boeten. De Sint-Baafskerk te Aardenburg is geknipt voor dit repertoire, er wordt uitstekend gemusiceerd en de teksten zijn in het boekje opgenomen - hulde ook de Nederlandse toelichting. De vier componenten van dit programma zijn uiteraard in meerdere uitvoeringen in de catalogus vertegenwoordigd, maar daar gaat het hier niet om. De kruisbestuiving van de ene naar de andere Bach, en van de ene op de andere Thomascantor zetten de oren op een nieuw spoor.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links