![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, augustus 2013
|
In 1955 werden de Goldberg-Variationen uit hun winterslaap gewekt door de Canadese pianist Glenn Gould. Een werk dat door Bach was ontworpen voor een klavecimbel met twee manualen werd aan de wereld voorgesteld als een virtuoze reeks pianovariaties. Zo heeft het grote publiek er kennis mee gemaakt, niet in de laatste plaats door de film ‘The silence of the lambs’, en zo is het gebleven. Het zou Johann Sebastian niet verbaasd hebben, gewend als hij was aan het hergebruik van goede noten. Zelf had hij het initiatief genomen door ouder materiaal een nieuwe kans te geven, een eeuwenoude gewoonte die floreerde onder de noemer parodie. Zo vermocht de meester een Hoogmis te componeren die links en rechts uit geleend materiaal bestaat, en niettemin tot het mooiste behoort waartoe de menselijke fantasie in staat is gebleken. Na de dood van J.S.B. in 1750 werd het heel stil rond het genie: zijn muziek werd nauwelijks gespeeld en zijn manuscripten werden verkwanseld, verwaarloosd en vergeten – misschien wel de grootste misdaad uit de muziekgeschiedenis. Felix Mendelssohn herstelde de fout door de herintroductie van de Mattheus Passie, maar er zou nog zeker een eeuw overheen gaan voor de mensheid zich bewust werd van het overweldigende genie van deze componerende reus. In de eenentwintigste eeuw doen we niets liever dan luisteren naar alle mogelijke arrangementen van zijn muziek, van saxofoonkwartet tot accordeon, en van marimba tot draaiorgel. Die Goldbergs schreeuwen dus om een arrangement. Hier zijn er drie bijeengebracht, samen met het origineel voor het tweemanualige klavecimbel. Twee ervan liggen voor de hand: de niet te missen pianoversie, en eentje voor orgel. Dat laatste zou als heel voor de hand liggend moeten worden ervaren, want in Bachs tijd was de scheidslijn tussen de diverse toetsinstrumenten erg vaag. Een orgel met twee manualen biedt dezelfde mogelijkheden als het klavecimbel, en de klankkleuren zijn bovendien vele malen uitgebreider. Daarin loert echter ook het gevaar, want de intieme klankwereld van het origineel kan ineens massieve proporties aannemen die het origineel geweld aandoen. Dat is eerlijk gezegd het geval met de versie die Elena Barshai presenteert op het forse instrument dat de firma Metzler neerzette in de Parochiekerk van Villmergen in Zwitserland. Een voortvarende interpretatie op een potig instrument. Dat het ook anders kan bewijst Luc Ponet op het Peteghem orgel in het Belgische Alden-Biessen. Delicaat en stijlzuiver, kleurrijk en smaakvol, rank en doorzichtig. Uitgebreidere besprekingen van deze registraties kwamen hier eerder aan de orde. De pianisten die zich na Glenn Gould op de Goldbergs hebben gestort zijn na ruim een halve eeuw niet meer te tellen, en elk jaar wagen tientallen nieuwkomers zich aan het avontuur. Zo kwam de Chinese pianist (geen dame) Yuan Sheng bovendrijven als ‘de beste Chinese Bachpianist ooit’. Sheng heeft gestudeerd bij een Amerikaanse legende, Rosalyn Tureck, die zelf de nodige onvergetelijke interpretaties van JSB heeft neergezet. Zijn vertolking heeft één kolossaal pluspunt: ze doet je vergeten dat je naar een concertvleugel luistert. Niet het instrument, maar de noten van Bach regeren hier, en ze worden met een intuïtief respect tot leven gewekt. Waar Glenn Gould soms het Erroll Garner effect creëert van ‘kijk mij nou eens’, stelt Yuan Sheng zich volkomen dienstbaar op, met de formidabele techniek die hij in huis heeft. Geen wonder dat Brilliant er als de kippen bij was om deze opname in licentie over te nemen van het Amerikaanse ‘Piano Classics’. Een schot in de roos. Klavecinist Pieter-Jan Belder heeft zijn sporen ruimschoots verdiend, niet alleen op het klavecimbel maar ook op de blokfluit. Zijn repertoire is breed, met een complete Scarlatti Editie voor Brilliant, en vele integrales van Corelli tot Purcell met zijn ensemble Musica Amphion. Last but not least zijn daar de afgelopen jaren prachtige uitgaven van Bach-Cantates aan toegevoegd, onder de noemer Bach Contextueel en voor het label Et'cetera, hier eveneens besproken. Zijn opname van de Goldbergs is een oude bekende, gespeeld op een prachtige kopie van een instrument van Ruckers, gebouwd door Cornelis Bom. Hij ontstond in 1999 in het kader van de Bach-Editie 2000 van Brilliant Classics. Belder opereert voor mijn gevoel vanaf de andere kant van het spectrum: je zou kunnen zeggen dat hij zich groen en geel ergert aan al die pianisten die met zijn repertoire aan de haal gaan, zodat hij wil laten horen dat het klavecimbel in niets te kort schiet om deze partituur het volle pond te geven. Exuberante interpretaties, onbevreesd en vol levenslust. Meeslepend! De laatste bewerking van dit viertal zal ongetwijfeld opgetrokken wenkbrauwen veroorzaken. In de allereerste plaats door de bezetting: strijktrio. Hoe kun je deze patituur reduceren tot een destillaat voor viool, altviool en cello? In de praktijk valt dat reuze mee, want het door Bach gecomponeerde lijnenspel is overwegend driestemmig. Hier en daar komt er een extra nootje bij, maar strijkinstrumenten kennen gelukkig de techniek van dubbelgrepen. De historie van deze bewerking gaat terug naar 1985. In dat Bachjaar werd violist Dmitry Sitkovetsky geïnspireerd door de transcripties die Mozart en Beethoven maakten van delen uit het Wohltemperierte Klavier voor strijkkwartet. Het resultaat is verbluffend: Bachs Bijbel van de variatiekunst verschijnt in een ander, buitengewoon transparant licht, dat het ragfijne lijnenspel op ongehoorde wijze blootlegt. Later maakte Sitkovetsky een licht uitgebreide versie voor klein strijkorkest, geheel in de geest van de concerto grosso traditie zoals Bach die zelf toepaste in zijn Derde Brandenburgse Concert. Die versie werd in 1993 opgenomen voor het Amerikaanse label Nonesuch, en was vanwege een beperkte distributie alleen bekend bij een enkeling. In 1999 maakte het Amati Trio deze opname voor Brilliant. Ik moet bekennen dat alle opnames die ik van deze bewerking ken naar mijn gevoel lijden onder wat ik maar even het ‘strijkkwartet-syndroom’ noem. Samengevat als: in den beginne was er vibrato. Wat niet wegneemt dat voor het overige niets is aan te merken op de geleverde prestatie. Ze heeft niets te vrezen van die van Misha Maisky en zijn maten op DG. Een leuk initiatief. Je moet er maar opkomen, èn je moet het materiaal hebben. Bij Brilliant kijken ze verder dan hun neus lang is. index |
|