CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, januari 2012

 

 

Bach: Orgelwerke I

Preludium en Fuga in G, BWV 541 – in b, BWV 544 – in e, BWV 548 – Vater unser BWV 683 - Wir glauben all BWV 680, Christ unser Herr BWV 684, Aus tiefer Not BWV 686 (uit Clavierübung III) – Trio in c, BWV 585 – Jesu, meine Freude BWV 610, Ich ruf zu dir BWV 639 (uit Orgelbüchlein) – Herzlich tut mich verlangen BWV 727 – Meine Seele erhebt den Herren BWV 648 – Liebster Jesu, wir sind hier BWV 706 – Vor deinen Thron BWV 668

Jolanda Zwoferink op het Silbermann-orgel van de Hofkirche te Dresden

Prestare ZWF3331566 • 78' •


Jolanda Zwoferink is een ondernemende organiste. Ondernemend in de letterlijke betekenis van het woord: in 2003 vestigde zij haar eigen cd-label, Prestare – Italiaans voor ondersteunen en verwijzend naar de steunpilaar van ieder orgel, de Prestant, waarvan de pijpen elk orgelfront sieren. Op het label vinden we een selecte groep uitvoerenden, waaronder Zwoferinks mentor Charles de Wolff, haar leraren Arie J. Keijzer en Bram Beekman, echtgenoot Henco de Berg en diverse collega’s. Mooie cd’s die opvallen door hun compromisloze programmering. Er is lef voor nodig om de orgelsymfonieën van Arie Keijzer op cd uit te brengen. Ook in de keuze van haar instrumenten is ze bepaald niet schuchter uitgevallen. De Parijse Madeleine en het Stahlhut-orgel in Dudelange zijn naast dat van de Rotterdamse Laurenskerk een paar markante voorbeelden.
Zwoferink heeft kennelijk een voorkeur voor monumentale instrumenten, want voor haar nieuwste cd trok zij naar de Kathedraal van Dresden, de voormalige Hofkirche. Daar staat het laatste – en grootste – instrument van de geniale orgelbouwer Gottfried Silbermann (1683-1753). Zijn tijdgenoot Johann Sebastian Bach was een groot bewonderaar van zijn instrumenten. De inwijding van het orgel in 1755 heeft de meester zelf niet meer kunnen meemaken, hij overleed tijdens de bouw. Het instrument heeft een bewogen geschiedenis gekend, die bijna in een catastrofe eindigde toen de stad Dresden in 1944 totaal verwoest werd door zware bombardementen. De kerk werd een ruïne en het orgel ging in vlammen op. Gelukkig was het pijpwerk tijdig opgeslagen door de firma Jehmlich, de orgelmakers die het instrument sinds 1836 onderhielden. Zij waren het ook die het instrument in 1971 na de herbouw van de kerk reconstrueerden en in zijn oude glorie herstelden, al was er in de loop van de eeuwen met het pijpwerk vrijpostig omgesprongen, naar de grillen van de heersende orgelmode. Bij een volgende revisie in 2001/2 werd dat zoveel mogelijk hersteld.

Zwoferink heeft in twee nachten in mei 2011 een boeiend Bach-programma ingespeeld op dit schitterende instrument. Ze geeft de cd de simpele titel Orgelwerke I, en gezien haar ondernemingslust zal het niet de laatste zijn. Ze kiest ervoor de cd als een orgelrecital in te richten, waarin een lange boog wordt gespannen, die als een brug gesteund wordt door drie pijlers, of Prestanten om in orgelsfeer te blijven. Dat zijn de drie monumentale Preludia en Fuga’s in b-klein, G-groot en e-klein. Daartussen twee bespiegelende velden met koraalvoorspelen en het apocriefe Trio in c, dat ook door Johann Ludwig Krebs (volgens J.S. ‘der einzige Krebs in meinem Bache’) geschreven had kunnen zijn.
De grote werken krijgen een ‘majestätische, gravitätische’ uitvoering mee. Bach stak zijn voorkeur voor een volle basklank nooit onder stoelen of banken; hij noemde dat Gravitas, vertegenwoordigd door de Untersatz 32 voet en de Posaunenbass 16 voet. Onnodig te vermelden dat deze registers optimaal worden ingezet, en dat ze in samenwerking met de overweldigende akoestiek van deze kerk voor een adembenemende luisterervaring zorgen. Dat brengt natuurlijk risico’s met zich mee, en dat is te horen in de zesstemmige koraalbewerking ‘Aus tiefer Not’ uit het derde deel van de Clavierübung – het enige zesstemmige orgelwerk dat Bach naliet. Het is opgezet als een fuga met twee stemmen in het pedaal, en Zwoferink laat er een fors plenum op los – het stuk vraagt er tenslotte om. De dichte schrijfwijze en de dominante tongwerken in het pedaaal zorgen voor een klankbeeld dat letterlijk overdondert.

Natuurlijk staat of valt zo’n productie met de kwaliteiten van de man achter de knoppen. Dat is in dit geval Aad van der Waal, niet te verwarren met Aart van der Waal (ja heus) van het label ToccaTa, en allebei in staat tot mooie producten. Aad is op een redelijke afstand van het instrument gebleven, zodat we in de rustige gedeeltes de poëtische fluiten van het Bovenwerk hoog uit de ruimte op ons toe horen zweven. Ik pak er even een stuk uit waarvan ik zeker weet dat het mijn iPod nooit zal verlaten: het diep-ontroerende koraalvoorspel ‘Ich ruf zu dir, Her Jesu Christ’ – een tranentrekkende toegift op menig pianorecital. Sinds de dagen van Feike Asma hebben organisten massaal besloten dat dit juweeltje nooit meer met een Sesquialter, gecombineerd met de tremulant, gespeeld mag worden. En dus hoor je tientallen uitvoeringen die allemaal proberen weg te komen van dat ouderwetse schrikbeeld. Tot mijn grote genoegen doet Jolanda Zwoferink het lekker toch. En ook nog eens in het ideale tempo. Om nooit te vergeten.
Prestare presteert. En hoe!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links