CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, juni 2023

Bacewicz: Ouverture – Pianoconcert – Concert voor twee piano's en orkest – Muziek voor snaarinstrumenten, trompet en slagwerk

Peter Jablonski (piano), Elisabeth Brauss (piano, Concert voor twee piano's), Finnish Radio Symphony Orchestra o.l.v. Nicholas Collon
Ondine ODE 1427 • 63' •
Opname: april/dec. 2022, Music Centre, Helsinki

 

Grazyna Bacewicz (1909-1969) is een Poolse vrouwelijke componist die in het rijtje Chopin, Szymanowski en Lutoslawski thuishoort – tussen Szymanowski en Lutoslawski wel te verstaan. Latere namen als Penderecki en Gorecki hebben internationaal naam gemaakt, waardoor Bacewicz de pech had dat zij buiten Polen niet de aandacht heeft gekregen die zij op grond van de kwaliteit van haar werk verdient.

Bacewicz was behalve componist ook nog vioolvirtuoos, pianiste, docente en zeer onderhoudend schrijfster. De tweede wereldoorlog sloeg uiteraard een bres in haar carrière, maar ze was als vioolsoliste actief tot het midden van de jaren vijftig. Een zwaar auto-ongeluk maakte een einde aan haar solistische carrière, gelukkig had ze daarna meer tijd om te componeren. Ze schreef maar liefst zeven vioolconcerten, maar heeft vooral een opvallende bijdrage geleverd met haar zeven strijkkwartetten, geschreven tussen 1938 en 1965. Leo Samama merkt in zijn boek Het Strijkkwartet op dat Bacewicz juist in haar kwartetten een geheel eigen stem laat horen, die evenwel niet ongevoelig was voor de veranderingen in de muziek van haar tijd.

Datzelfde geldt onverkort voor het repertoire op deze cd, dat ontstond tussen 1943 (Overture) en 1966 (Concert voor twee piano's). Het vroege werk van Bacewicz behoort tot de gangbare neoklassieke stijlperiode van het midden van de vorige eeuw. Dat blijkt zonneklaar uit de Overture, waarin ook nog een hartig toontje ritmische energie uit de neobarok meezingt en uit het Pianoconcert uit 1961, waarin tevens de echo's van het Derde pianoconcert van Bartók resoneren. Vijf jaar later blijkt Bacewicz opnieuw met haar tijd te zijn meegegaan, want het concert voor twee piano's is overduidelijk schatplichtig aan Arnold Schönberg en zijn theorie van twaalf onafhankelijke tonen. Het is een complex stuk geworden, dat wel, maar het is ook geschreven vanuit een innerlijke drang tot communicatie. Bacewicz stond niet voor niets decennialang als violiste op het concertpodium.

Bacewicz was niet alleen een topvirtuoos op de viool, ze was een al even getalenteerde pianiste, die haar eigen hondsmoeilijke Tweede pianosonate ten doop hield. Het spreekt dan ook vanzelf dat de aandacht op deze uitgave in de eerste plaats uitgaat naar de beide pianoconcerten. Wie voor het eerst kennis maakt met Bacewicz kan zich echter geen betere introductie wensen dan het laatste werk op deze cd, de Muziek voor Strijkers, Trompetten en Slagwerk uit 1958, wellicht haar orkestrale meesterwerk. Het is het enige werk van Bacewicz dat ooit de lessenaars van het Concertgebouworkest bereikte: op 25 januari 1962 kwam het daar tot klinken onder de Poolse dirigent Witold Rowicki, drie jaar na de wereldpremière tijdens de Warschauer Herfst. De live-opname verscheen in de Anthology of the Royal Concertgebouw Orchestra 1960-1970. Het is een driedelig werk dat ingegeven werd door het barokke concerto grosso, waarbij vijf trompetten zorgen voor het concerterende element, het concertino. In de toelichting wordt verwezen naar de verwantschap met de Muziek voor snaarinstrumenten, slagwerk en celesta van Bartók, en in de Amsterdamse uitvoering stond dat werk na de pauze dan ook op het programma. Een logische combinatie, die echter wel voorbijgaat aan het geheel eigen karakter van Bacowicz' schepping, waarin het Concert voor Orkest van Lutoslawski (1954) eveneens zijn sporen heeft nagelaten.

De dirigent van deze productie, de Brit Nicholas Collon (1983), was van 2018 tot 2021 chef-dirigent van het Residentie Orkest. Als oprichter van het Londense Aurora Orchestra (ze spelen uit het hoofd) staat hij bekend om zijn frisse en ambitieuze ideeën. In Den Haag heeft hij door corona helaas nogal onder de radar moeten vliegen. Sinds het seizoen 2021 is hij actief als chef van het Finse Radio Orkest. Een opvallende benoeming in een land dat zoveel dirigeertalent produceert, want het is de eerste keer dat dit orkest door een niet-Finse dirigent geleid wordt.

Het label Ondine maakt kennelijk graag gebruik van de zin voor avontuur die Collon in zijn programmering aan de dag legt. Eerder verscheen een cd met orkestwerken van Thomas Adès die ik hier heb besproken. Niet alleen door de uniciteit van het repertoire, maar ook door de uitstekende kwaliteit van de pianosolisten, het virtuoze orkestspel en de voorbeeldige opnamekwaliteit die bij Ondine voorop staat, is dit een uitgave die de hoogste lof verdient.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links