CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, april 2013

 

Achron: Vioolconcert nr.1 op. 60 –
Improvisations sur deux thèmes yéméniques – The Golem (suite) – Belshazzar (toneelmuziek): Twee tableaux

Elmar Oliveira (viool), Rundfunk-Sinfonieorchester Berlin o.l.v. Joseph Silverstein (vioolconcert, improvisations); Tsjechische Philharmonie (Golem) en
Barcelona Symphony o.l.v. Gerard Schwarz

Naxos 8.559408 • 65' •

Opname: juli 1998, Jesus-Christus-Kirche, Berlijn (Vioolconcert, Improvisations); september 2000, Rudolfinum, Praag (Golem); januari 2000, Centre Cultural de Sant Cugat, Barcelona (Belshazzar)

 

Elke vioolliefhebber kent de ‘Hebreeuwse Melodie’ van Joseph Achron (1886-1943), maar met de rest van zijn levenswerk is het slecht gesteld. Na een intrigerende ontmoeting met een handvol liederen van zijn hand, tijdens een concertuitvoering van het Leo Smit Ensemble, ging er in mijn achterhoofd iets kriebelen. Had ik niet ooit een cd met werken van deze componist aangeschaft (en nooit beluisterd)? Bingo!

Joseph Achron leidde een avontuurlijk leven, maar laat u zich niet misleiden door het sterfjaar. In tegenstelling tot veel van zijn ‘entartete’ collega’s bevond hij zich hoog en droog in Hollywood toen hij overleed – net als Igor Stravinsky en Arnold Schönberg. Schönberg had trouwens niets dan lof voor het werk van Achron.

Achron was een wonderkind met een vader die een viooltje voor hem bouwde – het kind was twee jaar oud en de rest laat zich raden. Vioollessen bij Leopold Auer, een schitterende loopbaan als vioolvirtuoos. Maar vooral: de drang om te componeren, en daarbij gebruik te maken van zijn eigen muzikale ethnische achtergrond. Achron werd een cosmopoliet, hij verhuisde van zijn geboorteplaats naar St. Petersburg, vervolgens naar Berlijn, in 1924 naar New York, en tien jaar later naar California. Zo te zien wist hij precies waar het grote geld te verdienen viel, en bleef hij en passant uit de klauwen van de bruinhemden.

Om Achron en zijn muziek te begrijpen moeten we terug naar het Rusland van het begin van de twintigste eeuw. In 1911 werd hij uitgenodigd om zitting te nemen in het comité van de St. Petersburgse Vereniging voor Joodse Volksmuziek, een organisatie die drie jaar eerder was opgericht door voormalige studenten van het St. Petersburgse Conservatorium. Achron raakte geïnspireerd, en de Hebreeuwse Melodie vloeide spontaan uit zijn pen, zijn eerste ‘joodse’compositie – en zijn meest succesvolle.

Te oordelen naar de werken op deze cd heeft Achron zich niet beperkt tot folkloristische salonmuziek. Zijn muzikale taal heeft een eigen signatuur, ingegeven door de lingua franca van zijn tijd, maar op een bijzondere manier ingekleurd door zijn ethnische achtergrond. De parallel met Bela Bartók is onmiskenbaar: Bartók kiest de volksmuziek als inspiratie, maar hij maakt geen gebruik van authentiek materiaal. De geur is voldoende. Hetzelfde zien we gebeuren bij Achron: we horen klanken die onmiskenbaar een joodse signatuur hebben, maar op een heel geraffineerde manier. Het klezmer gevoel wordt zorgvuldig vermeden, en dat is knap.

Achter deze uitgave zit het Milken Archive voor American Jewish Music, op het label Naxos verantwoordelijk voor een veelbelovend project dat Europa door geruzie helaas nooit bereikte. Deze cd kreeg gelukkig ook een volkomen verdiend plaatsje in een andere serie: American Classics. De opnamen zijn gecompileerd, maar de bronnen zijn onberispelijk. Elmar Oliveira is een topviolist en de drie orkesten laten niets te wensen over. Joseph Silverstein was jarenlang concertmeester in Boston, en Gerard Schwarz heeft meer premières gedirigeerd dan wie dan ook.

De muziek van Achron valt weliswaar niet onder de noemer Entartet, ten onrechte vergeten is ze wel degelijk. In de woorden van Arnold Schönberg: "Joseph Achron was one of the most underrated modern composers. The originality and profound elaboration of Joseph Achron's ideas guarantee that his works will last."


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links