CD/DVD-recensie

Een goed Parsifal-jaar

 

© Paul Korenhof, juli 2011

 

 
 

 

 

 

 

 

Wagner: Parsifal

Falk Struckmann (Amfortas), Matthias Hölle (Titurel), Hans Sotin (Gurnemanz), Poul Elming (Parsifal), Ekkehard Wlaschiha (Klingsor), Linda Watson (Kundry)
Bayreuther Festspiele 1998
Dirigent: Giuseppe Sinopoli
Regie en toneelbeeld: Wolfgang Wagner

C-Major 705908 (2 dvd's)

Opname: Bayreuth, 6-13 juli 1998

* * *

Wagner: Parsifal

Falk Struckmann (Amfortas), Ante Jerkunica (Titurel), Robert Holl (Gurnemanz), Klaus Florian Vogt (Parsifal), Krister St. Hill (Klingsor), Katarina Dalayman (Kundry)
Groot Omroepkoor
Staats Mannenkoor 'Latvija'
Radio Filharmonisch Orkest
Dirigent: Jaap van Zweden

Challenge Classics CC72519 (4 sacd's + 1 dvd)

Opname: Amsterdam, 11 december 2010

* * *

Wagner: Parsifal

Eberhard Waechter (Amfortas), Forbes Robinson (Titurel), Gottlob Frick (Gurnemanz), Karl Liebl (Parsifal), Otakar Kraus (Klingsor), Gerda Lammers (Kundry)
Covent Garden Opera Chorus & Orchestra
Dirigent: Rudolf Kempe

Testament SBT4 1455 (4 cd's)

Opname: Londen 16 juni 1959


Een onvergetelijke dag blijft voor mij 25 juli 1975. Mijn eerste bezoek aan Bayreuth, een 'historisch' moment voor mijzelf, viel op die datum samen met de première van Parsifal in de regie en de toneelbeelden van Wolfgang Wagner, wat in eerdere opzichten een historisch moment bleek te worden in de geschiedenis van het Festspielhaus. Niet alleen was het de eerste maal dat de laatst overgebleven kleinzoon van de componist diens Bühnenweifestspiel ten tonele bracht, maar het werd ook de eerste uitvoering in het Festspielhaus waarbij de 'Verwandlung' beide malen bij open doek plaats vond en - wellicht mede als gevolg daarvan - de eerste uitvoering van dit werd waarbij na de eerste akte voorzichtig geapplaudisseerd werd zonder dat meteen van diverse kanten fanatiek gesist werd. Begrijpelijk.
De vloeiende overgang van het uiterst stemmige wouddecor naar de strakke maar imposante graaltempel voltrok zich in een dermate geperfectioneerde belichting, dat het - zeker voor die tijd - bijna toverachtig aandeed. Ook de tweede en derde akte beantwoordden volledig aan de sfeer van het werk zoals die toen nog in Bayreuth werd aangevoeld en hoewel Wolfgang Wagner ook toen soms al bekritiseerd werd om zijn ietwat rudimentaire personenregie. getuigde zowel zijn eerste Parsifal als zijn al oudere visie op Die Meistersinger von Nürnberg, die dat jaar eveneens op het repertoire stond, van diep inzicht in zowel de tekst als de muziek van zijn grootvader.
Een sterk punt bij deze voorstelling was bovendien de muzikale leiding van Horst Stein, in die tijd de residerende 'huisdirigent' in Bayreuth en een wagneriaan in hart en nieren. Daarbij had hij niet alleen een sterke bezetting tot zijn beschikking met onder meer René Kollo, Bernd Weikl en Hans Sotin, maar bovendien bevond Stein in zijn tempokeuze aan de gematigde kant met bijvoorbeeld circa honderd minuten voor de eerste akte. Een 'redelijk vlotte' Parsifal dus, zij het minder extreem dan die van Boulez in de periode daarvoor, maar wel een aanpak die in staat was de spanning vast te houden als dat niet door de regie gebeurde.

Plaatjesboek
In 1989 presenteerde Wolfgang Wagner zijn tweede enscenering van Parsifal, gedirigeerd door James Levine die weliswaar schitterende klankbeelden en een diepe sonoriteit aan het orkest wist te ontlokken, maar die met zijn soms wel erg trage tempi de spanning niet altijd wist vast te houden. Zo'n aanpak werkt negatief voor een enscenering die toch neigt naar een 'plaatjesboek', want hoe fraai die plaatjes misschien ook zijn, een eerste akte van twee volle uren lijkt dan wel erg lang!
In die situatie kwam verandering met het aantreden van Giuseppe Sinopoli in 1994, maar toen was het kwaad al geschied. Met tempi die vergelijkbaar waren met die van Stein en met een opmerkelijk zuidelijke gloed in de orkestklank bracht hij opeens veel meer leven in de brouerij, maar de critici waren niet meer van plan hun oordeel bij te stellen. Zij hadden vijf jaar lang de enscenering van Wolfgang Wagner afgeschoten als 'slaapverwekkend' en zij waren niet meer van plan hun oordeel bij te stellen. Al bij de eerste voorstelling van deze nieuwe serie volgde na het slotapplaus het gebruikelijke patroon: enorme ovaties voor de opmerkelijk sensitief en in zijn tempi consequent dirigerende Sinopoli en voor de imponerende resultaten die koorleider Norbert Balatsch had bereikt, maar boe-geroep voor Wolfgang Wagner.

De nu op dvd uitgebrachte registratie uit 1998, het voorlaatste jaar van deze enscenering, bevestigt in grote lijnen mijn herinneringen aan die periode, waarbij ik mij des te meer realiseerde, dat we aanvankelijk in onze kritiek ons er iets iets te makkelijk hebben afgemaakt. Bovendien neemt na de aanpak van Sinopoli ook de camera iets weg van de statische indruk die in de zaal overheerste en door meer aandacht voor bijvoorbeeld de gelaatsexpressies van de solisten wordt bovendien duidelijk dat Wolfgang Wagner in deze regie een poging heeft gedaan om de dramatiek te verinnelijken. Uit alles blijkt dat zich in de gedachten van de personages veel meer afspeelt dan blijkt uit hun handelingen of gebaren, en dat tijdens de repetities eindeloos over de 'ware inhoud' van dit Bühnenweihfestspiel gesproken moet zijn.

Hoog vocaal niveau
Op vocaal gebied sloot deze Parsifal nog aan bij het nog redelijk hoge vocale niveau uit de jaren zeventig en tachtig. Centraal daarbij stond de scenisch en vocaal met groot overwicht gezongen Gurnemanz van Hans Sotin, die bijna een kwart eeuw lang op de Groene Heuvel terecht als de eerste gegadigde voor deze rol werd beschouwd. Amfortas was aanvankelijk in handen van Bernd Weikl, eveneens een oudgediende uit de eerdere enscenering, maar tegen de tijd dat deze opname werd gemaakt, was de rol over genomen door Falck Struckmann, een zanger met een iets minder 'ronde' bariton, maar met minstens zoveel inzicht in de tragiek van zijn rol.
Nieuw in de jaren negentig was de titelrol van Poul Elming, een betrouwbare tenor, maar zonder de charme, de jeugdigheid en de 'Schmelz' die ik toch graag in deze partij hoor, terwijl hij soms ook te nadrukkelijk met de tekst is. Daarmee ontneemt hij de titelheld overigens wel iets van de passiviteit die hem meestal omgeeft. Dat Parsifal niets 'weet' en kennelijk ook niet zoveel behoefte heeft aan kennis, neemt niet weg dat hij een man zonder daadkracht is, en dat maakt Elming zeker wel duidelijk.
Bij de vocaal solide Kundry van Linda Watson mis ik helaas het 'ewig weibliche' dat deze combinatie van Maria Magdalena en oer-verleidster zo fascinerend moet maken. Daartegenover staan een krachtig en bijzonder helder articulerende Klingsor van Ekkehard Wlaschiha, een mooi sonore Titurel van Matthias Hölle en een uitstekende bezetting van de kleinere rollen.

Breedbeeld
In tegenstelling tot de eerder bij DG verschenen dvd met een opname uit 1981 van Wolfgang Wagners eerste enscenering is bij deze registratie al sprake van breedbeeld (16:9), maar beide zijn te beluisteren in pcm-stereo en dts-5.5. Bij de nieuwere opname is het klankbeeld echter iets voller en scherper gedefinieerd en die scherpere definitie geldt natuurlijk nog meer voor het beeld. Toen deze uitgave werd aangekondigd, vroeg ik me even af ik daar nou wel op te wachten zat, maar na bekijken en beluisteren twijfel ik daar niet meer aan. Achteraf bezien blijkt dit vooral muzikaal een Parsifal die ongetwijfeld nog wel vaker in de speler zal terechtkomen!

Parsifal in de ZaterdagMatinee
Op 11 december 2010 dirigeerde Jaap van Zweden Parsifal tijdens een gedenkwaardige ZaterdagMatinee en die uitvoering is nu door Challenge uitgebracht op vier cd's met een extra dvd, waarop enkele hoogtepunten ook in beeld gevangen zijn. Aan het begin van die uitvoering ging de techniek even de mist in, waardoor de luisteraars het eerst halve uur moesten missen, maar dat werd door de NTR later opgelost door op de volgende opera-avond de hele uitvoering te herhalen, waarbij die uitzending overigens een half uur eerder begon dan aangekondigd, waardoor veel luisteraars weer het begin uur moesten missen. Dat kan nu worden ingehaald met deze uitgave, die overigens wel duidelijk vermeldt dat het om een live-opname gaat, maar die er met geen woord over rept waar en wanneer de opname gemaakt werd.

Naar Nederlandse begrippen was deze Parsifal een artistiek gebeuren van de eerste orde, niet in de laatste plaats dankzij het feit dat het beluisteren van deze partituur in het Concertgebouw al een ervaring op zich is. In Bayreuth is het effect echter nog indrukwekkender, daar kan ik niet onderuit. Wagner was ook op het punt van akoestische verhoudingen een absoluut genie en hij schreef zijn orkestpartij voor een indirecte weergave vanuit een verzonken orkestbak die het geluid niet direct de zaal in transporteerde. Dat laatste gebeurt in het Concertgebouw wel en hoe overweldigend het resultaat ook is, het ontneemt aan de muziek ook iets van die ongrijpbare magie waarvan deze partituur het juist hebben moet.
Mijn eerste Parsifal begon met een bijna magisch moment, toen vanuit een onzichtbare orkestbak een strijkersklank opbloeide die rondcirkelde door het hele theater en die van alle kanten tegelijk leek te komen. Dat effect is typerend voor het karakter van een partituur die heel nadrukkelijk voor die indirecte akoestiek geschreven is. Wagners wens dat hij Parsifal alleen in Bayreuth uitgevoerd wilde hebben, was waarschijnlijk toch meer gebaseerd op artistiek dan op economische overwegingen!

Aan de andere kant was het beleven van juist deze muziek in de akoestiek van het Concertgebouw een ervaring op zich en het feit dat Jaap van Zweden deze akoestiek inmiddels kent als geen ander, droeg zeker bij tot de overrompelende ervaring die dit concert heeft opgeleverd. Misschien kwam hij nog tekort aan ervaring met de dubbele bodems van dit werk, maar het ontbrak hem zeker niet aan kennis van de partituur. Daarbij komt dat hij in staat is met het Radio Filharmonisch Orkest tot prestaties te komen die dit ensemble moeiteloos aan de internationale top laten meedraaien en de combinatie met de overweldigende klank van de koren en een solistenteam op het hoogste niveau maakt de uitvoering zonder meer 'cd-waardig'.

Robert Holl
Het zal moeilijk zijn ergens ter wereld een Gurnemanz te vinden met meer vocale autoriteit dan Robert Holl, die de rol ook diverse malen in Bayreuth gezongen heeft. In statuur en persoonlijkheid past de vaderlijk filosoferende ridder-priester hem als een handschoen en zijn welbekende aandacht voor de tekst en vooral voor wat achter de woorden schuilgaat, maakt ook de langste vertelling bij hem geen seconde te lang. Het enige wat ik bij hem een beetje mis, is - hoe vreemd het ook moge klinken de door Wagner nagestreefde 'italianità'. Zijn imponerende basgeluid sluit heel nauw aan bij de Duitse liedkunst, maar mist het natuurlijke dat zowel Italiaanse legato dat in deze opera zowel bij Gurnemanz als bij Kundry (en vooral bij het orkest!) de suggestie moet geven van 'oneindige melodieën', een techniek die Wagner zo hogelijk bewonderde in de muziek van Bellini. Zo'n overlange zin als 'Den Gral noch einmal uns da zu enthüllen…' in het derde bedrijf moet één lange vloeiende lijn worden, zoals bij Kurt Moll in de DG-opname onder Karajan. Dat lukt bij Holl net niet doordat hij iets te veel aandacht voor de tekst heeft, maar het is een interpretatieve keuze die weer andere pluspunten oplevert en die in ieder geval altijd blijft boeien door de aandacht voor de inhoud.

Operadirigent
Die 'italianità' hoor ik overigens wel in de directie van Jaap van Zweden, die mij al vóór het begin van zijn dirigentenloopbaan frappeerde als een geboren operadirigent met een predestinatie voor de muziek van onder anderen Giuseppe Verdi. Ook Wagner ligt hem bijzonder goed - hij geniet volgens mij van diens complexiteit in combinatie met een lange adem - maar diens muziek vraagt toch om meer ervaring. Zeker bij Wagners 'grote' werken is het nodig om lang met de muziek geleefd te hebben om er aan muziekdramatische diepgang uit te halen te halen wat erin zit en dan wreekt zich toch een beetje dat de ZaterdagMatinee voor Van Zweden vaak de eerste grote confrontatie met zo'n partituur vormt. Heel wijs daarom dat hij zich in dat kader nog niet aan Tristan und Isolde en de Ring gewaagd heeft. Parsifal levert op dit punt ook problemen op, maar juist zaken als 'italianità' en gevoel voor lange lijnen stellen daar voldoende tegenover, zeker in een intense samenwerking met een goed getraind en in klankvorming zo bewonderenswaardig ensemble als het Radio Philharmonisch Orkest.

Sterke vocalisten
Na zijn succes in Lohengrin tijdens een eerdere ZaterdagMatinee was de tenor Klaus Florian Vogt een voor de hand liggende keuze voor de titelrol in Wagners tweede graalsopera en weer komt hij met een in muzikale en tekstuele articulatie bijzonder heldere, stilistisch prachtige vertolking. Zijn heel individuele timbre kan echter ook tegenwerken, want als je deze zanger te vaak hoort, wordt ook duidelijk dat zijn kleurenpalet enigszins beperkt is en dat hij bijvoorbeeld het effect van de 'voix mixte' mist, dat Jonas Kaufmann in deze rollen juist boven het algemeen klankgemiddelde doet uitsteken. Parsifal moet iets mystieks in zijn stemklank hebben, zeker in de derde akte, en bij alle waardering voor Vogt moet ik toch constateren dat ik dat bij hem een beetje mis. De Kundry van Katarina Dalayman voegt zich heel schitterend bij het orkest, maar zij imponeert meer door haar vocalistiek dan door psychologisch inzicht, mogelijk toch als gevolg van een incidentele concertante uitvoering.
Dat laatste kan echter beslist niet gezegd worden van de mooi intense Amfortas van Falck Struckmann, inmiddels een oudgediende in het Wagner-repertoire, al is dat helaas in zijn laatste scène ook te horen. Het lijkt of zijn eens zo krachtige baritonstem toch te lijden heeft gehad van de rollen voor 'heldenbariton' die hij de afgelopen jaren aan zijn repertoire heeft toegevoegd, en niet altijd met groot succes. Wie de dvd's beluistert van de Weense Meistersinger onder Thielemann, waarin Struckmann als Hans Sachs figureert, kan daarvan zeker onder de indruk komen. Wel was het noodzakelijk de opnamen over twee voorstellengen uit te smeren, waarbij Struckmann daar ook heel duidelijk rekening mee hield. Wie in januari 2008 de rechtstreekse radio-uitzending via de NPS heeft beluisterd, kan ook begrijpen waarom voor zo'n gespreide opname gekozen werd.
De sonore Titurel van de bas Ante Jerkunica wordt op de cd's ten onrechte niet bij de hoofdrollen genoemd en verder is er een hoogwaardig ensemble voor de kleinere partijen, aangevoerd door Martina Rüping als Erstes Blumenmädchen. De enige onder de solisten die het hoge algemene niveau niet helemaal haalt, is de bariton Krister St. Hill, niet alleen omdat hij eigenlijk iets te licht getimbreerd is voor een sinistere Klingsor, maar vooral omdat zijn voordracht het fanatiek venijnige voor die rol mist.

'Hoogtepunten'
Als toegift bevat het doosje een tachtig minuten durende, in beeld en klank fraaie dvd met hoogtepunten van het concert, waarbij de vermelding van plaats en datum alleen bij de aftiteling te vinden is. Bij de samenstelling kunnen echter vraagtekens geplaatst worden. Wat zijn bij Parsifal hoogtepunten? En dan maar liefst twaalf! Dat komt neer op een gemiddelde van minder dan zeven minuten en inderdaad: één 'hoogtepunt' blijkt net iets meer dan drie minuten te duren.
Zo'n aanpak wekt de indruk alsof het gaat om een opera van Puccini en niet om een muziekdrama waarbij de lange muzikale adem essentieel is, nog afgezien van het feit dat de muziek meer dan eens wel erg vreemd (= lelijk) in de lucht blijft hangen! En als we het dan toch hebben over 'hoogtepunten': waarom wel de eerste dialoog van Parsifal en Kundry uit de tweede akte op de dvd opnemen en vervolgens de muziek wegdraaien als we toe zijn aan 'Ich sah das Kind an seiner Mutter Brust'? Als ik heel eerlijk moet zijn: geen dvd die getuigt van artistiek inzicht en kennis van het werk.

Rudolf Kempe
Tot de legendarische uitvoeringen in de herinnering van Engelse operaliefhebbers behoort de Parsifal die Rudolf Kempe in Covent Garden dirigeerde in de tijd toen hij daar muzikaal directeur. Nadat zijn Ring uit die jaren eindelijk boven water was gekomen, was het wachten op de opname die de BBC op 16 juni 1959 van Wagners laatste opera maakte en ook daarvan verscheen nu de zorgvuldig gedigitaliseerde versie bij Testament. Het blijft overigens wel een radio-opname van ruim een halve eeuw geleden, afgestemd op de kwaliteit van de toenmalige huiskamerontvangst, en dat betekent dat de klank niet het niveau heeft dat we kennen van grammofoonplaten uit diezelfde periode.
In een degelijke maar ietwat vlakke monoklank met niet overmatig veel dynamiek horen we hier echter een fascinerend muzikaal document met een totaal andere benadering dan in diezelfde jaren in Bayreuth beleden werd door dé grote Parsifal-expert van dat moment: Hans Knappertsbusch. Tegenover de brede lijnen en de overweldigende muzikale stroom van de laatste stelde Kempe een intiemere benadering, meer in de lijn van Keilberth, gedurende een (helaas te) korte tijd de tegenhanger van 'Kna' in Bayreuth. Deze Parsifal is bijna intiem en doortrokken van een menselijkheid die ook de personages veel herkenbaarder en vooral veel meer tot 'normale mensen' maakt dan meestal het geval is.

Aandacht voor de tekst
Dit is inderdaad dezelfde Rudolf Kempe wiens Ariadne auf Naxos en Rosenkavalier onvergetelijk zijn, een dirigent met grote aandacht voor het detail. Dat geldt ook voor het tekstdetail en ik heb dan ook zelden een Parsifal gehoord waarin ieder woord zo leefde en door de solisten als het ware gekoesterd werd. Dat geldt voor de prachtig lyrische Parsifal van Karl Liebl, voor de warme, diep menselijke en nooit 'orerende' Gurnemanz van Gottlob Frick, voor de bevlogen Klingsor van Otakar Kraus, maar vooral voor de Amfortas van Eberhard Wächter. Tot nu toe waren voor mij de meest meeslepend vertolkingen van de priester-koning die van George London en Dietrich Fischer-Dieskau, maar de met helder timbre gezongen, aangrijpende, diep emotionele maar nooit over-geëmotioneerde interpretatie van Eberhard Wächter is op zich al een reden om deze set aan te schaffen, ondanks de combinatie van een relatief hoge prijs met een relatief gebrekkig klankniveau.
De enige tegenvaller is in feite de sopraan Gerda Lammers. In Londen is deze zangeres legendarisch geworden door haar Elektra-vertolking onder Kempe, maar het lijkt mij (ik heb haar nooit in levenden lijve gehoord) dat dit voor een groot deel moet samenhangen met wat zij in het theater aan haar zang toevoegde. Via de cd komt zij hier in ieder geval niet verder dan een lichte maar goed gezongen Kundry met weinig diepgang.

Testament levert opera's altijd met uitgebreide toelichtingen maar zonder libretto; dat laatste kan worden gedownload via de website van dit label. Belangrijker is dat dit label altijd bijzonder veel aandacht besteed aan de restauratie van een opname en het 'opfrissen' van de klank, waarbij bovendien niet alles wat maar naar ruis zweemt, rigoureus wordt weggefilterd. De gevolgen van dat procédé hebben menig live-opname in mijn oren totaal verknald, doordat met de ruis ook frequenties van stemmen en van de orkestklank verdwenen en de totaalklank soms ook volledig uit balans raakte. Niets daarvan bij Testament, maar dat betekent wel dat we het af en toe met een lichte ruis moeten stellen. Geen probleem. Dat went! Maar een aangetaste klank blijft irritant en wordt soms zo ondragelijk, dat ik de cd uit de speler haal.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links