CD-recensie

Bel canto in optima forma

 

© Paul Korenhof, oktober 2018

 

Rossini: Semiramide
Albina Shagimuratova (Semiramide), Daniela Barcellona (Arsace), Mirco Palazzi (Assur), Barry Banks (Idreno), Gianluca Buratto (Oroe), Susana Gaspar (Azema), David Butt Philip (Mitrane), James Platt (L'Ombra di Nino)
Opera Rara Chorus
Orchestra of the Age of Enlightenment
Dirigent: Mark Elder
Opera Rara OPC 57 (4 cd's)
Opname: Londen, augustus-september 2016

   

Deze spectaculaire uitgave van Opera Rara doet de hoop herleven dat de serieuze Italiaanse opera's van Rossini ooit ook hier serieus genomen gaan worden. Voorlopig heb ik daar echter weinig vertrouwen in. Bij DNO ligt het werk samen met onder meer de bulk van het Franse en het veristische repertoire voorlopig nog op de stapel oninteressant repertoire naast veel andere 19de-eeuwse belcanto-werken. En zolang de Nederlandse operamentaliteit in het voetspoor loopt van sommige toonaangevende musicologen en critici, die in tegenstelling tot hun buitenlandse collega's eerder muziekdramatische snobs zijn dan operaliefhebbers, zal daarin weinig verandering komen.

Gelukkig is de wereld groter dan een landje waar politici kunst een hobby noemen en menigeen zich beroemt op het feit dat hij nooit een boek leest. Dat werd ook de redding van een opera als Semiramide, die eerst door Joan Sutherland onder het stof vandaan gehaald en nog grotere bekendheid kreeg dankzij met name Montserrat Caballé. Het festival van Aix-en-Provend en de Metropolitan Opera bewezen dat het werk ook in het theater tot zijn recht kon komen en bij recente voorstellingen in München en Londen bleek dat zelfs het moderne regietheater ermee uit de voeten kan.

Bel canto is een mentaliteit
Rossini's laatste Italiaanse opera wordt meestal gezien als een belcanto-opera bij uitstek met alle associaties van dien, maar dat verdient enige nuancering. Allereerst is er het feit dat bel canto ten onrechte vaak wordt gezien als synoniem voor 'mooi zingen', met veel versieringen en technische hoogstandjes. Inderdaad biedt het bel canto die in overvloed, maar dan als middel, niet als doel. De term 'bel canto' slaat niet op het zingen zelf, maar op de mentaliteit waarmee gezongen wordt. Kort gezegd: bel canto is geen zangstijl maar een mentaliteit. Het duidt primair op de instelling waarmee zangers de in tekst en muziek vervatte emoties trachten over te brengen, namelijk met louter zangtechnische middelen en zonder 'vocaal geacteer'.

Aan de andere kant wil het muzikale karakter van Semiramide , dat teruggrijpt op de Napolitaanse opera seria, bepaald niet zeggen dat Rossini nog half in de 18de eeuw stond, zoals vaak wordt gesteld. Zeker voor zijn tijdgenoten waren zijn opera's moderner dan nu door velen wordt ingezien, ook zijn komedies. Zo zien we in Il barbiere di Siviglia niet alleen een veranderde relatie burgerij-adel, maar ook een burgerij met een opvallend 'kapitalistische' mentaliteit, en een Rosina die duidelijk geëmancipeerder is dan haar soubrette-achtige naamgenote in de gelijknamige opera van Paisiello. De vrouweljke hoofdpersoon in La Cenerentola kunnen we zelfs beschouwen als de eerste grote romantische heldin in de Italiaanse opera, een situatie die onderstreept wordt door de navrante en tragische situatie waarin zij - in een komedie! - in haar bijzijn door haar stiefvader dood wordt verklaart.

Ook Rossini's serieuze Italiaanse opera's bezitten een modene inslag, zij het minder evident, onder meer in de overgang van classicistisch drama naar romantisch melodrama. Een voorbeeld is Semiramide, in 1823 geschreven voor Venetië naar een historisch drama van Voltaire met invloeden uit de stukken van Shakespeare, een auteur die in Rossini's tijd weer sterk in de belangstelling kwam. Plaats van handeling is het oude Babylonië, waar Semiramis de troon bemachtigde nadat zij met steun van de Assyrische prins Assur haar echtgenoot had vermoord. Haar zoontje Ninia werd van hetzelfde lot gered en ontwikkelde zich onder de naam Arsace tot een belangrijk legeraanvoerder waarna Semiramis, onbekend met zijn afkomst, haar oog op hem liet vallen als mogelijke echtgenoot.

Menig commentator heeft de relatie Arsace-Semiramide reeds vergeleken met die tussen Hamlet en zijn moeder Gertrude, maar dergelijke realties vinden we ook in de opera seria uit de eeuw daarvoor. Wat Rossini's partituur onderscheidt is de kracht waarmee hij hun conflicten en emoties in muziekdrama heeft omgezet. Natuurlijk staat 'mooi zingen' hoog in het vaandel, op dat punt stond Rossini inderdaad nog met één been in de 18de eeuw, maar de onderliggende emotionaliteit draagt onmiskenbare sporen van de 19de-eeuwse romantiek.

Vier uur muziek
Om de muziekdramatische kracht van Semiramide ten volle te ondergaan is een complete uitvoering noodzakelijk en dat levert bijna vier uur muziek op. Van Wagner accepteren we dat, van Verdi en Meyerbeer ook nog wel, maar als het om Italiaans bel canto gaat, is dat voor veel theaters (en voor veel bezoekers) een beetje te veel van het goede. Bij een cd-uitgave vormt die lengte echter geen enkel bezwaar en na opnamen onder Ion Marin (DG - een kwartier korter dankzij vlotte tempi) en Alberto Zedda (Ricordi) is deze nieuwe registratie de derde die ons de complete partituur laat horen. En in haar totaliteit de beste.

Dat laatste danken we vooral aan Mark Elder, onbetwist een van de beste operadirigenten van dit moment. Of hij nu een werk dirigeert van Wagner, Berlioz of Rossini, altijd weer komt hij tot een uitmuntende symbiose van muzikaal niveau en dramatische kracht doordat hij orkest en zangers met een sterk gevoel voor tempi, balans en frasering weet samen te smeden tot een zinderend muziekdrama. Met een instrumentaal ensemble als het Orchestra of the Age of Enlightenment en een verrassend solistenteam stijgt het resultaat dan ver uit boven het vocale vuurwerk dat menigeen associeert met rossiniaans bel canto. Een extra charme vormt daarbij de orkestklank, die dankzij het authentieke instrumentarium de partituur een expressiviteit verleent in helderheid, kleurschakeringen en zeker ook 'romantische sfeer', die we vroeger zeker niet met Rossini zouden associëren.

Vocale verrassingen
De eerste grote verrassing vormt de Assur van de met 40 jaar nog relatief jonge Italiaanse bas Mirco Palazzi, een zanger met een uiterst welluidende, flexibele bas die Rossini's fiorituren organisch in zijn voordracht weet te integreren. Zijn frasering is daarbij een en al muzikaliteit en tekstbegrip, terwijl hij als een ware belcantist de moorddadige prins puur door zang en stemklank, zonder enig 'vocaal acteren', voor ons weet op te roepen.

Een nog grotere verrassing is de titelrol van de één jaar jongere Albina Shagimuratova, een slank getimbreerde Oezbeekse coloratuursopraan die voorheen wel steeds aangenaam en betrouwbaar op mij overkwam, maar die mij niet echt overtuigde als persoonlijkheid. Nog onlangs hoorde ik haar in Wenen als een mooi gezongen maar kleurloze Traviata, een vertolking die niet in de schaduw kan staan van haar titelrol in deze Semiramide. Misschien mist zij in haar timbre iets van de allure voor een toch al wat oudere vorstin die in een mannengemeenschap een leidende rol weet op te eisen, maar de autoriteit van haar zang en haar kleurenpalet overtreffen hier alles wat ik eerder van haar hoorde. Daarbij is haar virtuositeit adembenemend, al had ik de lange reeksen kleine nootjes in de roulades graag iets scherper geciseleerd gehoord. Maar dat is dan ook alles wat ik op een werkelijk grandioze vertolkng kan aanmerken.

Daniela Barcellona, reeds enige tijd Italië's geheime wapen voor de travestierollen in het serieuze bel canto, is hier wederom een Arsace met de 'panache' waarom de rol vraagt. Wel mis ik in haar timbre nog altijd iets van de kern die zangeressen als Giulietta Simionato, Lucia Valentini-Terrani en Marilyn Horne zo onweerstaanbaar maakte, maar technisch doet zij niet voor hen onder en in haar duetten vormt zij een waardig duo met Palazzi en Shagimuratova.

Van hoge klasse is eveneens de zang van Gianluca Buratto die met zijn bas een opvallend fraaie hogepriester neerzet en als ik bij deze uigave al enige reserve koester, geldt die de Idreno van Barry Banks. Technisch hantert hij zijn tenor voortreffelijk en zijn slanke timbre past uitstekend bij de muziek, maar hij bezit noch het fluweel van vroegere Rossini-tenoren noch de stralende kern van Juan Diego Flórez of Javier Cammarena.

Het verhaal over opname en presentatie wordt bij Opera Rara eentonig. Klank en balans zijn weer balsem voor het oor en aan de presentatie kan menig ander label een voorbeeld nemen: een cassette met vier cd's in een stemmige klaphoes en een lijvig, fraai geïllustreerd en uitstekend leesbaar (!) cd-boekje. In dat boekje bovendien een uitmuntende, vijftien pagina's lange toelichting van Benjamin Walton, uitsluitend in het Engels. Biografieën van de uitvoerenden zijn te vinden op http://www.opera-rara.com.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links