|
CD-recensie
© Paul Korenhof, juni 2019
|
Wagner: Tannhäuser 'Dich, teure Halle' - 'Allmächtige Jungfrau'.
Strauss, R.: Ariadne auf Naxos 'Es gibt ein Reich' - Vier liederen op. 27 - Wiegenlied, op. 41/1 - Malven - Vier letzte Lieder
Lise Davidsen (sopraan)
Philharmonia Orchestra
Dirigent: Esa-Pekka Salonen
Decca 4834883
Opname: 7 oktober 2018, Henry Wood Hall, Londen
|
|
|
Mensen zonder vergelijkingsmateriaal hangen jonge zangers graag de lauwerkrans
om van grote voorgangers. Opkomende sopranen worden te pas en te onpas
een 'nieuwe Callas genoemd, tenoren een 'nieuwe Caruso' of een 'nieuwe
Pavarotti,' en na haar optreden als Lucia di Lammermoor bij DNO werd de
Amerikaanse Jessica Pratt zelfs door iemand betiteld als 'de nieuwe Sutherland'.
Alsof je een mus met een zwaluw kunt vergelijken, of een Beaujolais Primeur
met een Lafite Rothschild!
Op Decca verscheen onlangs een cd van een jonge Deense sopraan die in
de publiciteit al doorgaat voor 'de nieuwe Flagstad'. Gezonde scepsis
lag dus voor de hand, maar meteen al bij de inzet van 'Dich, teure Halle'
schoot ik recht overeind: 'nieuwe Flagstad' of niet, maar de metalen kern
in haar timbre riep inderdaad herinneringen op aan de legendarische Noorse
Wagner-sopraan.
Lang daarover nadenken bleek onmogelijk, want meteen al in 'froh grüss
ich dich, geliebter Raum' combineerde zij de extase in de eerste woorden
met een diminuendo op 'Raum' zoals ik dat daar héél lang
niet meer gehoord heb! Dat diminuendo werd overigens door Wagner wel voor
het orkest genoteerd, niet voor de stem, maar de manier waarop Davidsen
het overneemt is betoverend.
Op dat moment was duidelijk dat dit geen doorsnee-recital werd en inderdaad
volgde in de beide fragmenten uit Tannhäuser de ene verrassing
op de andere. De entree-aria van Elisabeth bood vier minuten lang samengaan
van vreugde, weemoed en hoop, en het gebed uit het laatste bedrijf culmineerde
in een 'nimm dich gnädig meiner an' waarvan de met emoties doortrokken
diminuendi geen godheid onberoerd kunnen laten.
De monoloog van Ariadne werd daarna een lichte teleurstelling. Van dromerige
legatolijnen is geen sprake en Davidsen plaatst pauzes waar Strauss doorgaande
lijnen noteert, zoals in 'naht - ein Bote' en 'An dich - werd ich mich
ganz verlieren', terwijl een frase als 'Dunkel wird (...) schön geschmuckt'
minder een vloeiende boog is dan bij grote Strauss-vertolksters uit het
verleden. Een van de mooiste zinnen die Hofmannsthal tijdens het lange
slotduet zijn heldin in de mond legt, 'Man ruht und ruht vom Ruhen wieder
aus', zou bij deze Ariadne niet zo goed passen. Juist door het doorbreken
van Strauss' lange lijnen klinkt zij daarvoor te vitaal en te onrustig.
Strauss is op dit punt moeilijker dan Wagner en rollen als Ariadne en
de Marschallin vragen om een wijsheid en een berusting die Davidsen kennelijk
nog niet in haar zang kan integreren.
De vier liederen opus 27 uit 1894 en het bekende Wiegenlied demonstreren
in gelijke mate Strauss' tekstgevoeligheid, maar zijn iets minder op de
diepere betekenis gericht en profiteren beter van Davidsen ongekunstelde
benadering. Hier geen gemaniëreerd zoeken naar tekstuele nuances,
maar een grenzeloos vertrouwen in Strauss' muzikaliteit en zijn gave om
niet alleen de woordklank maar ook de betekenis in noten om te zetten.
Hoewel minder fluwelig van timbre doet zij daarin soms meer denken aan
Lisa Della Casa dan aan de hierboven aangehaalde Kirsten Flagstad. Misschien
gaat zij in een extreem ingehouden Morgen voor sommigen zelfs iets
te ver, maar dat zij dit durft is zeker het vermelden waard.
Strauss' laatste lied, Malven, overtuigde mij door een minder heldere
dictie niet helemaal, maar de cd wordt besloten met de door Flagstad met
hetzelfde orkest ten doop gehouden Vier letzte Lieder, zij het
in de volgorde waarin zij door Ernst Roth werden uitgegeven. Davidsen's
zang staat hier als een huis en ik kan begrijpen dat haar impresariaat
deze cyclus heeft aangegrepen om haar daarmee in korte tijd te introduceren
bij een flink aantal belangrijke orkesten en concertzalen. Wel hoop ik
dat haar vertolking over enige tijd nog iets meer individualiteit zal
laten horen.
Ondanks enkele details en een enkel minpuntje in de intonatie is dit al
met al een van de verrassendste en veelbelovendste recitals die ik de
afgelopen tijd heb gehoord. Misschien was het resultaat nog overtuigender
geweest met een minder solide, meer met de zangeres mee ademende begeleiding
dan Esa-Pekka Salonen verzorgt. Het spel van The Philharmonia Orchestra
biedt echter wel de kleurrijke klankenzee die bij deze muziek past, en
de prachtig brede opname verandert de huiskamer in een ware concertzaal.
|
|