CD-recensie

 

© Niek Nelissen, juni 2011

 

 

(Jef van) Hoof: Herinneringsouverture (1917) – Ouverture Perzeus (1908) – Symfonie nr. 2 in A (1941)

Janácek Philharmonic Orchestra, Ostrava o.l.v. Ivo Venkov

Phaedra (In Flanders' Fields nr. 67) 92067 53’

www.phaedracd.com

 


 
  Jef van Hoof (1886-1959)
geschilderd door Jacob Smits (1908)

De Vlaamse componist Jef van Hoof (1886-1959) werd in 1909 in één klap bekend met Groeninghe, een compositie die bekroond werd met een prestigieuze prijs. Dit symfonisch gedicht, op tekst van Guido Gezelle, behandelt de Guldensporenslag van 1302, een voor het Vlaamse nationale besef belangrijke gebeurtenis omdat goed bewapende Franse edelen het aflegden tegen Vlaamse burgers. De tekst loog er niet om: ‘Het Vlaamse heir staat immer pal, daar 't winnen of daar 't sterven zal!’ Het Vlaamse nationalisme werd een van de rode draden in Van Hoofs leven en na de Eerste wereldoorlog zou hij een rol gaan spelen in de Vlaamse beweging. Hij componeerde strijdliederen en trad tijdens de IJzerbedevaarten op als dirigent. In de Tweede wereldoorlog kreeg hij steun van collaborerende flaminganten bij een gooi naar het directeurschap van het conservatorium van Antwerpen. Na de bevrijding kwam hem dit te staan op een veroordeling en een jaar gevangenschap.

Van Hoofs naam kende ik uit deze politieke context, maar van zijn muziek had ik geen noot gehoord. Aan Phaedra heeft het niet gelegen, want dit is al de vijfde cd die het platenlabel aan zijn muziek wijdt. In de imposante serie ‘In Flanders Fields’, waarvan dit aflevering 67 (!) is, werden eerder de overige vijf van de zes symfonieën uitgebracht. Het programma van de nieuwe uitgave begint met de Herinneringsouverture, een fascinerend orkestwerk uit 1917. Een sarcastische riedel van de klarinetten vormt de opmaat, flarden van bekende strijdliederen komen voorbij, waaronder de Marseillaise en God save the King. Van Hoof geeft hier een cynisch commentaar op de massaslachting in de Eerste Wereldoorlog. De vergelijking met Ravels La Valse dringt zich dan ook op, maar Van Hoofs muziek is te braaf en nog te sterk geworteld in een toen al gedateerd romantisch idioom om zich met dat meesterwerk te kunnen meten. Toch beklijft de muziek meteen, mede door het vlotte, steeds boeiende verloop en de briljante orkestratie, die herinnert aan Johan Wagenaar. Niet verwonderlijk dus dat Herbert von Karajan dit werk in de jaren dertig op zijn repertoire nam als Kapellmeister in Aken. De Nederlandse dirigent Kor Kuiler leidde in 1930 een uitvoering in Groningen. Dat flitsende en briljante is opnieuw te horen in de openingsmaten van de Ouverture Perzeus (met een ‘z’) uit 1908, die je meteen op het puntje van je stoel brengen. Dat duurt helaas kort, want al gauw verzandt de muziek in langdradigheid, holle retoriek en bombastisch vertoon. Van Hoofs Tweede symfonie roept eveneens gemengde gevoelens op. Ook hier bewondering voor de knappe instrumentatie en de trefzekere hand van een bedreven componist, maar ook hier heeft het muzikale discours onvoldoende inhoud. Elk deel begint veelbelovend, maar vervolgens is er weinig ontwikkeling. Betere pleitbezorgers dan het Janácek Philharmonisch Orkest en de Bulgaarse dirigent Ivo Venkov, docent orkestdirectie aan het conservatorium waar Jef van Hoof ooit directeur was, zijn moeilijk denkbaar. Dit orkest maakt ook naam met de Badings-cyclus onder David Porcelijn voor het label CPO. De Nederlandse en Vlaamse muziek hebben dus met elkaar gemeen dat we ervoor naar de Tsjechische stad Ostrava moeten om ze uitgevoerd te krijgen. Jammer, want ik zou de Herinneringsouverture graag eens in een Nederlandse concertzaal horen!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links