![]() CD-recensie
© Maarten 't Hart, maart 2008 |
Mozart: Fluitconcert in G, KV 313 - in D, KV 314 - Symfonie nr. 41 in C, KV 551 (Jupiter). Jacques Zoon (fluit), Boston Baroque o.l.v. Martin Pearlman. Telarc CD 80624 • 77' • Hier wordt, gespeeld op authentieke instrumenten, een beeldschone opname van de beide fluitconcerten afgeleverd. Het klinkt allemaal zo briljant, zo moeiteloos en zo vanzelfsprekend. Ook het samenspel tussen orkest en solist pakt, mede dankzij het authentieke instrumentarium, voorbeeldig uit. De fluit hoeft geen daverend forte voort te brengen om toch overal bovenuit te klinken. Zelfs de pianissimo’s kunnen uitstekend gevolgd worden dankzij de intieme orkestklank. Soms heb je wel het gevoel alsof je alleen houtblazers hoort, alsof de strijkers ontbreken. Maar in de fluitconcerten is dat minder storend dan in de ‘Jupiter’, die vooral in het openingsdeel een wat vollere strijkersklank ontbeert. Daar ook wordt enigszins houterig gemusiceerd, één recht, één averecht, waardoor het magnifieke Allegro vivace vrij lomp overkomt. Maar in het onvolprezen langzame deel revancheren orkest en dirigent zich. Daar blijkt dat overwicht van de houtblazers juist een pre. Wat een mooie klank! Jammer alleen dat het in maat 32 voor het eerst opduikende gracieuze figuurtje, een sextuool waaraan de eerste noot ontbreekt en die begint met een ‘Seufzer’ en dan vervolgt met repeteernootjes, zo schril en geknepen door de strijkers wordt gespeeld. Het mag van de dirigent blijkbaar niet opvallen, ofschoon het voor mij altijd de essentie vertegenwoordigt van dit verbijsterend mooie Andante cantabile. Het menuet klinkt licht, alsof het stiekem wordt uitgevoerd. De finale – goed, Molto allegro, dus het moet snel – wordt te gehaast, te wild gespeeld. Hier stoort nog het meest dat de strijkers niet het beste deel uitmaken van dit orkest. Eindoordeel: een aanvaardbare ‘Jupiter’, maar meer toch niet. Terwijl die fluitconcerten een klasse beter zijn. index |