CD-recensie
© Maarten Brandt, juli 2010
|
||
Rihm Edition (deel 4)Quid est Deus (voor koor en orkest) - Ungemaltes Bild (voor orkest) - Frau/Stimme (voor sopraan en orkest). Isolde Siebert en Carmen Fugiss (sopraan), SWR Vokalensemble (instudering Celso Antunes) en SWR Sinfonieorchester Baden-Baden und Freiburg o.l.v. Sylvain cambreling, Friedrich Goldmann en Michael Gielen. Hänssler classic CD 93.236 • 70' • Er zijn componisten met een geconcentreerd oeuvre zoals bijvoorbeeld Anton Bruckner, Gustav Mahler en Alban Berg, maar de Duitser Wolfgang Rihm (1952) behoort tot de categorie muziekvinders met een thans reeds uiterst omvangrijke catalogus, waarin alle denkbare genres zijn vertegenwoordigd. Toch is hij geen veelschrijver, ook al komt die geconcentreerdheid niet tot uiting in een gering aantal werken maar in een over de gehele linie buitengewoon indringend en consistent stijlgemiddelde; men heeft het gevoel dat ieder werk van zijn hand een deeltraject is van een groter geheel. Niet zelden lijken die deeltrajecten naar elkaar te verwijzen, met als gevolg een soort alchemistisch Grand Oeuvre, iets wat Rihm niet alleen verwant maakt met Mahler maar tevens met Boulez, iemand voor wie Rihm een grenzeloze bewondering koestert. Grondtoon Het karakter van zijn werk sluit aan de ene kant naadloos aan bij het expressionisme van Berg en (Karl Amadeus) Hartmann, getuige bijvoorbeeld zijn verpletterende monolithische orkestwerk Dis- Kontur (1974, herzien in 1984) dat als in een zijn soort ongeëvenaarde repliek op de Marsch uit Bergs Drei Orchesterstücke, opus 6 (de beukende mokerslagen incluis) kan worden opgevat, maar wortelt evengoed in de Duitse romantische componeertraditie in de ruimste zin van dit begrip reikende van Schubert tot en met een van zijn belangrijkste leermeesters, Karlheinz Stockhausen. Want bij alle avant-gardistische ingrediënten in Rihm's ultiem bewogen klanktaal is de grondtoon van zijn muziek bij uitstek lyrisch te noemen - niet voor niets bevatten tal van werken van zijn hand de (sub) titel 'Gesang' of verwijzen zij daarnaar, in welk verband men slechts hoeft te denken aan Rihm's meest bekende werk, zijn aan Anne-Sophie Mutter opgedragen Vioolconcert 'Gesungene Zeit' uit 1992, waarin niet alleen subtiel en geraffineerd wordt gezinspeeld op het vioolconcert van zijn grote voorbeeld, Berg, maar in welk opus ook een eenzaamheid en melancholie doorklinkt waarvoor de toon al is gezet door Schubert in zijn zangcyclus Die Winterreise en zijn Unvollendete. Evenknie Gebrokenheid, een verlangen naar een bijkans onbereikbare heelheid en twijfel zijn de regelmatig terugkerende thema's in veel van Rihms composities, zo ook in het monumentale en strak opgezette werk voor koor en orkest Quid est Deus, hetwelk in 2007 werd voltooid en dat is gebaseerd op een van de meest bekende Latijnse teksten uit het aloude hermetisme. Op een andere wijze dan Schönberg in zijn onvoltooid gebleven muziekdrama Moses und Aron gaat het in deze 24 verzen omvattende tekst om het vergeefs trachten de essentie van het wezen van de Godheid in taal te benaderen, een 'tour-de-force' die bij voorbaat tot mislukken is gedoemd, maar wel een intrigerend brok poëzie heeft opgeleverd dat Rihm op zijn beurt inspireerde tot een koorwerk dat men gerust als een Duitse evenknie van Stravinsky's Symphonie des Psaumes mag opvatten. In laatstgenoemd werk ligt immers in de instrumentale bezetting de nadruk speciaal op de blazers en dat is ook in Quid est Deus onomstotelijk het geval. De vertolking door het SWR Vokalensemble en het SWR Sinfonieorchester Baden-Baden und Freiburg onder supervisie van Sylvain Cambreling is van een dwingende, om niet te zeggen zelfs ronduit intimiderende kwaliteit en van een intensiteit die geen seconde aan kracht inboet. Verfijning Dit gaat niet minder sterk op voor de op deze cd vastgelegde uitvoeringen van achtereenvolgens Ungemaltes Bild (1994) en Frau/Stimme (1989), twee werken waarin de gebrokenheid ook letterlijk tot uitdrukking komt door middel van de in deze composities gecomponeerde ruimte. In directe zin is hier de invloed - zij het zeer soeverein verwerkt - van Stockhausen in traceerbaar, maar wat de gebarentaal betreft ook van Gustav Mahler, de componist die in menige symfonie van zijn hand kwistig experimenteerde met muziek 'aus weiter Ferne'. Met andere woorden, als er een componist is die als geen ander voor hem duidelijk maakt dat bepaalde elementen uit het serialisme (niet alleen een systeem van reeksmatig omgaan met het klankmateriaal, maar ook een benadering waarin de ruimte als parameter wordt ingezet) en de verworvenheden van de laatromantiek in het algemeen en de muziek van Mahler in het bijzonder elkaar niet behoeven uit te sluiten, is het Rihm wel. Daar komt in Frau/Stimme nog een verfijning in de klank bij die zo nu en dan associaties wekt met de sonore wereld van Boulez, waarbij ik in het bijzonder denk aan diens instrumentaal/vocale vijfluik Pli selon pli. Niet alleen voor het orkest maar tevens voor de beide sopranen (waarbij de ene op een gegeven moment als het ware de 'schaduw' van de andere is) past de grootste lof, zodat deze vierde aflevering in de door de Südwestfunk gelanceerde Rihm-Edition opnieuw een schot in de roos is. index | ||