|
CD-recensie
© Maarten Brandt, juni 2015
|
Murail: Le Partage des eaux - Contes cruels - Sillages
Wiek Hijmans en Seth Josel (elektrische gitaar), BBC Symphony Orchestra (Le Partage des eaux), Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. Pierre André Valade
Aeon AECD 1222 • 62' •
Opname: 12 december 2002, BBC Maida Vale Studio, Londen (Le Partage des Eaux), 15-19 juni 2010, Muziekcentrum van de Omroep, Hilversum
| |
|
De Franse componist en spectralist, Tristan Murail (1947), is in Nederland geen onbekende. Bij meer dan een gelegenheid kwam werk van deze intrigerende muziekvinder tot klinken. Zo bijvoorbeeld op 28 april 2010, toen het Radio Filharmonisch Orkest en het Groot Omroepkoor onder supervisie van dirigente, Marin Alsop, in het kader van de NTR zaterdag-matinee in het Concertgebouw te Amsterdam, voor de wereldpremière van Murails duistere en aangrijpende 'Les Sept Paroles' voor gemengd koor, elektronica en groot orkest tekenden. Het ondergaan van dit diep-duistere, melancholieke, tegelijkertijd soms hoog-oplaaiende extatische en om en nabij uur in beslag nemende opus was een sensatie van de eerste orde. Want, zoveel is duidelijk, deze partituur slaat vriend en vijand onmiddellijk in haar ban door een oogverblindende en niet zelden bedwelmende klankschoonheid, een vocabulaire dat niet alleen is doordesemd van de nadagen van de Franse avant-garde, maar tevens schatplichtig is aan de laatromantische en vroeg-twintigste eeuwse klanktaal van een Debussy, Skrjabin en Messiaen. Ook de gestiek van deze muziek is, bij alle innoverende sonoriteiten, meer dan eens onverhuld negentiende eeuws, mede ook dankzij de wetenschap dat 'Les Sept Paroles' - evenals vele andere werken van Murail - vervuld is van een soort wanhopige 'sehnsucht' naar een verloren, maar ook onbereikbare wereld voorbij de dingen. Dit verklaart bovendien waarom een in principe groot publiek - en het is dan om het even of het daarbij gaat om de doorwinterde liefhebbers en dito kenners van de eigentijdse toonkunst, dan wel de geïnteresseerde muzikale leek - geboeid en geraakt kan worden door Murails beurtelings bont en exquis klinkende universum.
Veelkleurigheid
Een klinkend universum waar nogal eens in dorre en tamelijk technisch overkomende beschouwingen over wordt geschreven en dat is een lot wat Murail, evenals veel van zijn avant-gardistische collega's, nu eenmaal is beschoren. Murail is, zoals hiervoor al aangestipt - net als zijn Franse collega's Hugues Dufourt ( 1943), Philippe Hurel (1955) en wijlen Gérard Grisey (1946-1998) - een muzikale spectralist. Zo eenvoudig en kort mogelijk door de bocht geredeneerd dient onder spectralisme het volgende te worden verstaan: het analyseren van de mogelijkheden van de akoestisch-instrumentale muziek vanuit het oogpunt van het frequentiespectrum van de geluiden die deze muziek voortbrengt. Dit met als doel om - in dit geval dus letterlijk - het klankspectrum te verbreden. Bij deze operatie wordt niet alleen het gebruik van microtoonsafstanden betrokken, maar tevens de computer ingeschakeld om dergelijke processen te berekenen en vervolgens in klinkende munt om te kunnen smeden. Zoals al gezegd, aan deze materie - en hier schuilt natuurlijk tevens een duidelijke link met Varèse, die als geen ander voor hem de klank echt als materie inzette, evenals Xenakis, die in zijn kielzog wat dat betreft, die lijn verder doortrok - kan men eindeloos ingewikkelde en technische referaten wijden, terwijl deze uitgangspunten voor Grisey cum suis en Murail nooit een doel op zich waren respectievelijk zijn, maar louter een - zij het wel belangrijk - middel om de veelkleurigheid van hun poëtische vocabulaire mee uit te breiden. Een vocabulaire dat, anders dan Varèse en Xenakis, een dikwijls uiterst sensueel karakter bezit en in deze duidelijk aansluit bij de hiervoor al genoemde Debussy, Scriabin en Messiaen (Murail vertolkte bij menige gelegenheid de Ondes Martenot-partij in diens Turangalîla symfonie!), maar ook - zij het niet in formeel-systematisch opzicht - Boulez. Meer in het bijzonder de Boulez van 'Répons' (1984/85), in welke compositie immers ook, met behulp van een door een computer gestuurde live-elektronica, boven- en microtoons-constellaties een fundamentele rol spelen en de technische media het vehikel vormen voor een 'oorstrelende' en met recht zinnenprikkelend te noemen lappendeken van een soms bijkans geparfumeerde allure. Overigens heeft de invloed van het spectralisme zich niet beperkt tot Frankrijk, getuige de muziek van bijvoorbeeld de Engelsman Jonathan Harvey (1939-2012), de Finse componiste Kaija Saariaho (1952) en de Vlaming Luc Brewaeys (1959).
|
 |
|
Tristan Murail |
Magie
Een sterk staaltje van het uitbreiden en verdiepen van het muzikale spectrum biedt het dubbelconcert voor elektronische gitaar 'Contes cruels' ('wrede vertellingen') uit 2007, dat is gebaseerd op de gelijknamige bundel met korte verhalen van Villiers de l'Isle Adam (1838-1889), maar waarvan de componist beklemtoont dat het werk in kwestie niet als een letterlijke toonzetting daarvan moet worden gezien maar dat het eerder om een sfeermatige inspiratie gaat. De tweede gitaar is een kwarttoon hoger gestemd dan de eerste en beide solo-instrumenten zijn verbonden met ring-modulatoren met behulp waarvan de klank wordt getransformeerd. En die transformatie vindt voornamelijk haar beslag bij machte van een vervreemding door vervorming van diezelfde klank. Het resultaat is daarom al het andere dan een conventioneel concert voor twee gitaren en de indruk die daardoor ontstaat is die van een instrumentarium ver voorbij de instrumenten in engere zin, doordat als het ware een 'ongehoorde' sonore dimensie wordt betreden. Al evenmin betreft het hier een concertant werk waarbij aan het orkest een louter begeleidende functie toevalt, integendeel. Het geval wil namelijk dat solisten en ensemble een volstrekt evenwaardige rol vervullen en meer dan eens is er bovendien van een zodanig intense verstrengeling tussen beide protagonisten sprake, dat men niet hoort - en dat lijkt me ook duidelijke de bedoeling van de maker te zijn - wie feitelijk welk materiaal te berde brengt. Hoe het ook zij, het meest belangrijke is de vaak bovenaards aandoende en geheimzinnige schoonheid van het geheel, waarbij het duidelijk draait om een in aanleg beperkt aantal elementen (wat overigens een karakteristiek is van veel werken van Murail!) dat binnen een uiterst caleidoscopische en gelaagde opzet de revue passeert. Daaronder bijvoorbeeld die een paar maal optredende schitterende glissando-passage voor de strijkers (bijna nog mooier dan de milde glissandi van de aanhef in Lutoslawski's subtiele orkestwerk 'Mi parti'), die van een dermate zeldzaam en vol 'suspense' zijnd raffinement getuigt dat die je zelfs al na een eerste beluistering onherroepelijk bijblijft. Met andere woorden, als techniek ergens in dienst staat van pure magie, dan zonder de geringste twijfel hier.
Laatromantische retoriek
In de tussen 1995 en 1996 gereedgekomen partituur 'Le partage des eaux' (letterlijk: 'De verdeling van de wateren') is de brekende golfslag het vertrekpunt voor een visionair en groots orkestwerk. Het beeld van die golfslag is niet zozeer op te vatten als een plaatje dat door muziek wordt geïllustreerd, maar vooral als een metafoor voor het muzikale proces op zich. Want de golfslag in kwestie is een van de elementen die inzake de frequenties spectraal uiteen wordt gerafeld, met als gevolg een ware emancipatie van hoogst biologerende kleurwerkingen en, mede door de bij vlagen manifeste elektronische manipulaties, optredende momenten van een hallucinerende en intimiderende schoonheid. Wat we dikwijls horen zijn ware myriaden van klank, die een ondefinieerbare kosmische en oceanische impressie oproepen en zelfs de sensatie wekken van een heuse onderdompeling in die klank (of, zo men wil: 'klankzee'). Dit is atmosferische muziek die toch nooit picturaal en, laat staan: 'toeristisch' wordt, net zo min als zulks het geval is met 'La Mer' van Debussy. Beide componisten belichamen namelijk in hun werk de beweging van de zee in al haar golfvormige gelaagdheid rechtstreeks in een discours dat puur muzikaal is en dan ook niet door iets anders gestalte kan krijgen dan in termen van absolute muziek. Het raadselachtige schuilt voorts in de omstandigheid dat de sonoriteit enerzijds een lijfelijke impact sorteert en aan de andere kant juist uiterst vervluchtigend in de zin van 'evaporiserend' overkomt of, om een andere beeldspraak te gebruiken, de indruk wekt van een overheerlijke wijn die al op de tong smelt en in een etherische staat wordt omgezet. Tegenover de dikwijls iriserende en fonkelende klanken staan momenten van een duistere geladenheid, die soms door imposante cesuren van elkaar zijn gescheiden. Onderliggend is onmiskenbaar duidelijk een laatromantische retoriek voelbaar, die mede verklaart waarom er van deze muziek - alle onloochenbare complexiteit ten spijt - een hoge graad aan suggestiviteit uitgaat. Iets wat ook aan de minder in de geheimen van het eigentijdse componeren doorknede luisteraar onmogelijk kan ontgaan.
Symfonisch gedicht
Wie 'Les Sept Paroles' heeft gehoord, zal het nodige in 'Sillages' (1985) herkennen, waarin tal van elementen voorkomen die later in eerdergenoemde compositie, zij het dan natuurlijk wel in een andere context, terugkeren. Dat laatste is ook geen wonder, aangezien 'Les Sept Paroles' is gebaseerd op 'Le Sept Paroles du Christ en Croix' voor koor orkest en synthesizer, waarmee Murail enkele jaren na de voltooiing van 'Sillages' zou beginnen, maar wat hem uiteindelijk - mede door de toenmalige gebrekkige elektronica - niet meer beviel en dat hij daarom aanzienlijk later omwerkte tot het monumentale opus van 2010. 'Sillages' is Frans voor 'rimpelingen', 'sporen' en 'insnijdingen' op, respectievelijk in water, zand en steen. De gelijknamige compositie van Murail is een opdrachtwerk van Kyoto en heeft de rotsachtige Zen-tuin van deze Japanse stad tot inspiratiebron. Opnieuw is het niet de muziek die als 'ondertiteling' bij de beelden van die tuin dient, maar andersom de beelden die zowel de basis als de spil zijn voor een intrigerend eigentijds symfonisch gedicht. En deze keer van een soms - vooral de tweede helft - behoorlijk weerbarstig karakter, dit geheel overeenkomstig de ongereptheid van de rotsen van het bewuste landschap. Maar bij alle weerbarstigheid blijf je toch - net als in de andere stukken, trouwens - als luisteraar bij de les. Mede ook omdat Murail, zij het niet op conventioneel tonale wijze, aan bepaalde harmonieën, kleurstellingen en baslijnen een magneetfunctie weet te verbinden, als gevolg waarvan zinvolle plechtankers voor de toehoorder in het leven worden geroepen.
Wonderbaarlijke klankschoonheid
De uitvoeringen op deze subliem opgenomen cd (wat een helderheid, dynamiek, ruimtelijkheid en diepte - ongelooflijk!) zijn niet minder dan uitmuntend, ook en bepaald niet in de laatste plaats wat het aandeel van de beide gitaristen betreft. Een betere introductie tot de zowel geladen als feeërieke klankwereld van een van de grootste Franse 20 e en 21 e eeuwse toondichters naast Boulez, Messiaen en Dutilleux kan men zich eenvoudig niet wensen. Twee van de gedocu-menteerde stukken komen voor rekening van 'ons' Radio Filharmonisch Orkest' dat hiermee nog eens ten overvloede bewijst tot de beste symfonische ensembles ter wereld te behoren, speciaal waar het om de uitvoeringspraktijk van het actuele componeren gaat (wat vanzelfsprekend niets ten nadele aan het adres van het BBC Symphony Orchestra betekent, want ook dit ensemble komt op deze disc superieur voor de dag; daarover geen misverstand!). Want het niveau van wat Valade aan dit ensemble weet te onttrekken is van een hoogte die alle beschrijvingen tart, met als gevolg dat men deze Murail-vertolkingen gerust als authentiek in de meest omvattende zin des woords mag bestempelen. De documentatie (in het Frans en Engels) bij deze uitgave is al even riant en bevat, naast toelichtingen van de componist, ook interviews met de dirigent over alle drie de stukken, ook al wordt er - ik stelde het reeds aan het begin van deze recensie - in inhoudelijk opzicht wel wat van de lezer gevraagd. Misschien is het daarom aan te raden eerst te gaan luisteren, alvorens te gaan lezen, want dan zegt de inhoud van die teksten gewoon meer. Hier geldt: laat eerst het hart en dan het hoofd worden aangesproken. Immers, een van de kenmerken van Murails muziek is dat zij vooral het hart tot in de kern weet te raken en dit op een wijze waarbij er muzikaal-inhoudelijk geen enkele concessie wordt gedaan in de zin van iets wat ook maar bij benadering in de richting tendeert van de waan van de dag en, laat staan: een goedkope smaak. Nee, dit is een cd om telkens opnieuw te beluisteren teneinde zich te verwonderen over de aan Murails componeren zo ten diepste eigen zijnde en wonderbaarlijke klankschoonheid.
|
|