|

CD-recensie
© Maarten Brandt, november 2017
|
Mahler: Symfonie nr. 9 in D
London Symphony Orchestra o.l.v. Georg Solti
Decca Eloquence 482 7163 • 80' •
Opname: april en mei 1967, Kingsway Hall, Londen
www.EloquenceClassics.com
|
|
|
Steeds duidelijker wordt dat de glansperiode van Sir Georg Solti zich heeft voltrokken tussen het eind van de jaren vijftig en het begin van de jaren zeventig van de vorige eeuw. Dan hebben we het over de periode waarin discografische geschiedenis werd geschreven met de eerste commerciële en voor het Engelse Decca-label vereeuwigde integrale Ring des Nibelungen van Wagner die nog steeds de concurrentie met - niet in de laatste plaats dankzij de nauwe samenwerking met opnameleider John Culshaw - latere registraties moeiteloos kan doorstaan. Maar niet alleen met Wagner werden de piketpalen geslagen, ook bijvoorbeeld met de anno 2017 nog onverminderd sensationeel overkomende registraties van Strauss' muziekdrama's Salome en Elektra, alsmede ultiem gepassioneerde opnames van Bartóks Concert voor orkest, diens Dansuite en de Suite uit het ballet De Wonderbaarlijke Mandarijn, bij welke gelegenheid de Hongaarse maestro het London Symphony Orchestra aanvuurt op een manier die hij nadien met hetzelfde repertoire en het Chicago Symphony Orchestra niet meer zou evenaren. Uit diezelfde tijd als die legendarische Bartók-uitvoeringen dateren Solti's eerste Mahler-opnames voor de befaamde Engelse platenfirma met opnieuw het London Symphony Orchestra in de hoofdrol. Speciaal de symfonieën 1, 2 en 9 zijn elk in hun soort van een klasse die zonder meer onvergelijkbaar is. Niet alleen vanwege de weergavekwaliteit, waarin helderheid en een schier onbegrensde dynamiek om het voorste gelid strijden, ook vanwege Solti's compromisloze benadering van de klinkende nalatenschap van de Oostenrijkse symfonicus. Ooit schreef iemand eens: "Solti dirigeert Mahler in de hel". Als dat voor een van zijn Mahler-vastleggingen opgaat, dan zonder ook maar de geringste twijfel voor die in alle opzichten verpletterende Negende uit Londen, waarbij de technische leiding in handen was David Harvey (supervisie) plus Gordon Parry en James Lock (opnametechnici) uit de stal van John Culshaw. Werd de eerste cd-transfer - die ik niet ken - op twee discs uitgebracht (aangevuld met Wagners Siegfried-Idyll in een vertolking met de Wiener Philharmoniker), nu verschijnt deze door roeien en ruiten gaande uitvoering voor de eerste maal op 1 cd en dat is een kans om niet te missen.
Dynamische uitersten
Natuurlijk bezat ik de oorspronkelijke lp-uitgave met als afbeelding op de cassette die mooie Rodin-buste van Mahler (die ook in het boekje bij onderhavige cd staat afgedrukt), een uitgave die helaas wel werd ontsierd door de beruchte 'kampvuur-persing' waar Decca toen het patent op had. Maar de ongekend reliëfrijke en extreem dynamische opname kwam ook destijds al meedogenloos uit de luidsprekers. Dit laatste gaat onverminderd op voor de remastering die nu via het met recht legendarische te noemen label Eloquence beschikbaar is gekomen. Typerend voor die tijd - en dat is bij vlagen duidelijk hoorbaar, zoals tijdens de episode om en nabij de hoofdclimax van het eerste deel en bij 3'28 in het Adagio - is het fenomeen van de bandverzadiging met als gevolg een ongecensureerde transmissie van de enorme dynamische uitersten. Maar ik vind dit ten zeerste te verkiezen boven de weliswaar meer uitgebalanceerde en evenwichtiger, maar ook geliktere om niet te zeggen soms ronduit anonieme klank waar we dankzij de huidige opnametechniek aan gewend zijn geraakt.
Exhibitionistische dramatiek
Naar de huidige maatstaven geredeneerd tekende Solti in 1967 voor een tamelijk vlotte Negende (een speelduur van ander half uur - en een enkele maal zelfs meer - is nu eerder regel dan uitzondering!). Het relatief langzaamst gespeelde onderdeel is in dit geval het Im Tempo eines gemächlichen Ländlers (ruim 16 en een halve minuut), terwijl het adagio met een kleine 23 minuten betrekkelijk snel (maar zeker niet te snel) verloopt. Maar waar het om gaat is dat elke noot van deze huiveringwekkende lezing tot de nok toe met een, niet zelden naar het exhibitionistische neigende, dramatiek is geladen. Van de mildheid van Bruno Walters tweede opname van dezelfde symfonie met het Columbia Symphony Orchestra (Sony) is hier in de verste verte niets te bespeuren en van de twee jaar na Solti's LSO-registratie verschenen en klassiek overkomende verklanking van het Concertgebouworkest onder Bernard Haitink (Philips) al evenmin, om van de stoïcijnse en afstandelijke Klemperer (EMI) maar te zwijgen. Trouwens ook Solti's remake uit Chicago - langzamer, maar ook vlakker en fletser - komt geen seconde ook maar in de buurt van dit ongehoorde Londense resultaat.
In bloed gedoopt
Als Solti's eerste uitvoering van Mahlers laatst voltooide symfonie ergens aan herinnert, dan aan de fonografische primeur van dit werk met de Wiener Philharmoniker onder leiding van Bruno Walter uit 1938 (EMI/Dutton/Naxos). Beide benaderingen zijn te typeren als gitzwart en hyperexpressionistisch. Ze maken haarscherp duidelijk van hoeveel betekenis deze muziek moet zijn geweest voor die van de toenmalige nieuwlichters Arnold Schönberg en Alban Berg. Beide dirigenten brengen tevens genadeloos de wetenschap over dat elke noot van deze symfonie als het ware in bloed is gedoopt. Waarbij Solti natuurlijk in het onbetwiste voordeel verkeert van een werkelijk superieure opnametechniek, waardoor zowel de ragfijnste pianissimi - zoals het slot van het adagio, waarin de muziek zo iel wordt als spinrag - als de extreemste geluidsuitbarstingen het volle pond krijgen. Ik ken geen uitvoering van deze symfonie waarin een dirigent er zo de beuk in gooit als deze; nergens legt Solti zich ook maar het begin van om het even welke reserve op. Neem de grote climax van het openingsdeel waarboven Mahler schrijft "Mit höchster Gewalt". De meeste dirigenten deinzen voor de uiterste consequentie die dit oplevert terug: namelijk het overbrengen van het exploderen van de symfonische traditie 'tout court' , met als resultaat een effect waartegen zelfs de mokerslagen in de finale van de Zesde symfonie dreigen te verbleken. En over mokerslagen gesproken, het ritmische en uit vier noten bestaande kiemcelachtige motief (dat tijdens de aanhef van dit deel in de harp klinkt), worden er door de paukenist in deze vertolking zowel spreekwoordelijk als letterlijk uitgehamerd.
Ontluisterende ervaring
In de Ländler zijn het met name de 'wuchtige' accenten die door Solti in de schijnwerpers zijn geplaatst en niet zozeer - zoals in de uitvoeringen van Bernstein en Walter (vooral diens tweede opname) - de melancholie en de Weense 'Schmalz'. Een verhaal apart is de werkelijk ziedende woede van het Rondo Burleske. Dit is van A tot Z infernale muziek, waarin de werkelijkheid in een verwrongen en diabolische grimassen veroorzakende lachspiegel is gevangen. Tegelijkertijd is het onder Solti intens genieten van het spelelement, want wat hier de revue passeert laat zich even gemakkelijk onder de noemer van een uiterst virtuoos miniconcert voor orkest schuiven. Daarbij bezitten de slotmaten een heftigheid die al ruimschoots vooruitloopt op de uitbarstingen van de Marsch uit Bergs Drie orkeststukken, opus 6. Wie hierna hoopt op een Adagio waarin ons de belofte van een zoete dood zal worden voorgeschoteld, wordt danig teleurgesteld. Dit deel klinkt onder Solti eerder handenwringend dan berustend. Na de laatste climax verstomt de muziek gaandeweg in een gapend niets, in een zwart gat zonder ook maar enig uitzicht op een hiernamaals of een opgaan in het Nirvana. Solti vat Mahlers Negende duidelijk op als een voorbode van de moderne en ontmythologiseerde tijd waarin voor geborgenheid en warmte geen plaats meer schijnt te zijn. De tijd van 'Wij zijn ons brein' en waarin de wetenschap - althans op dit moment - geen ruimte meer toelaat voor zingeving en laat staan voor de utopie van een aan de wetten van de materie ontstijgende dimensie. Een dimensie waarop in sommige andere verklankingen van dit werk wel min of meer wordt gezinspeeld. Met andere woorden, dit is een Mahler Negen voor mensen met sterke zenuwen. Het ondergaan van deze uitvoering is, hoe men het ook wendt of keert, een onthutsende om niet te zeggen ontluisterende ervaring die de toehoorder in een totaal verweesde staat achterlaat.
|
|