CD-recensie

 

© Maarten Brandt, november 2013

 

Janácek: Pianosonate 1.X.1905 (Z ulice, Van de straat)

Wiklander: Pianosonate op. 4

Liszt: Années de Pèlerinage (1. Suisse: Vallée d’Obermann) – Consolation nr. 3

Schumann: Fantasie in C, op. 17

Eke Simons (piano).

EKE-01 • 74' •

Opname: 15-17 juni 2013, Fattoria Musica, Osnabrück

www.ekesimons.nl

Te koop bij o.a. www.platomania

 

Hoezeer onze tijd ook in het teken staat van cultuurpessimisme, en dit bepaald niet zonder reden, er zijn gelukkig altijd ook nog positieve dingen te melden. Steeds weer komen er nieuwe talenten, en dan hoef ik slechts te verwijzen naar de besprekingen van de Challenge cd’s van Valentina Tóth en Einav Arden, twee dames die allerminst de platgetreden paden bewandelen en er de hand niet voor omdraaien ook minder courant repertoire op te nemen. Eke Simons hoort zonder twijfel in die categorie thuis. Net zoals haar beide collegae laat ook zij zich gelukkig niet op een glossy manier exploiteren en stelt zij haar gaven geheel in dienst van de muziek zonder zich te bekommeren over snel commercieel succes.

Al meteen in Janáceks beklemmende pianowerk weet Simons hogelijk te imponeren door het betoog met een maximum aan suspense te laden zonder ook maar een moment over de scheef te gaan. De afwisseling tussen grillige wendingen en het voor dit stuk – tweede deel! – zo karakteristieke onderhuidse pianissimi zijn perfect getimed, zonder dat de zaak beredeneerd overkomt. Dat Janácek de Tsjechische evenknie is van Bartók wordt uit de diep-inkervende vertolking van Simons haarscherp duidelijk.

Aan dat niveau van componeren kan de in 1950 (sic!) geboren Zweedse componist Kurt Wiklander niet tippen. O ja, hij heeft de kunst van Liszt en Rachmaninov heel goed afgekeken en het zijn dan ook deze aspecten die in de verklanking van Simons worden onderstreept. Maar achter die buitenkant zit geen beklijvende binnenkant en dat valt des te meer op wanneer men de hier vastgelegde Pianosonate na Janáceks meesterwerk beluistert. Maar dat ligt niet aan Simons’ voortreffelijke spel.

Ook Liszt komt veel eigentijdser over dan Wiklander en dat geldt voor Schumann niet minder. In Vallée d’Obermann miste ik iets van de spankracht die Simons’ Janáceks-weergave zo sterk typeerde, maar in de opbouw naar het eufore slot gooit ze op weldadige wijze alle remmen los, waarna ze in de intieme en licht weemoedige derde Consolation van A tot Z ten zeerste weet te overtuigen.

Zonder meer van grootse allure is de veeleisende Fantasie op. 17 van Schumann, met in het laatste deel subtiele toespelingen op de Mondschein-Sonate en een citaat uit An die ferne Geliebte van Beethoven. Niet dat Simons mij andere grote uitvoeringen van dit werk, zoals die van Richter (EMI), Argerich (Sony, EMI en RCA) en Pollini (DG) bijvoorbeeld, kan doen vergeten. Maar de durf waarmee Simons de enorme stemmingscontrasten in dit stuk gestalte weet te geven, dwingt op z’n minst hoog respect af en maakt nog eens ten overvloede duidelijk dat we hier met een kolossaal talent hebben te maken.

De in de Fattoria Musica te Osnabrück gemaakte opname is helder en rijk aan dynamiek. Alleen onbegrijpelijk dat deze cd, te bestellen via bovengenoemde eigen website van Simons, geen spat toelichting bevat en dat is wel een grote omissie.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links