![]() CD-recensie
© Maarten Brandt, november 2010
|
||||||
"Hans Werner Henze und das Requiem"Requiem - Neun geistliche Konzerte für Klavier solo, konzertierende Trompete und großes Kammerorchester. + Mirjam Wiesemann in gesprek met Hans Werner Henze; Mirjam Wiesemann in gesprek met Henzes vriend en assistent Michael Kerstan. Dimitri Vassilakis (piano), Reinhold Friedrich (trompet), Bochumer Symphoniker o.l.v. Steven Sloane. Cybele KiG 003 • 2.41' • (3 sacd's) Ter opluistering van het feit dat het Ruhrgebied dit jaar fungeerde als Kulturhauptstadt Europa fêteerde men de grote nestor onder de Duitse componisten, Hans Werner Henze (1926). Tal van ensembles hebben daar hun medewerking aan verleend en vele werken van deze ultiem veelzijdige en intens sociaal bewogen muziekvinder kwamen bij die gelegenheid tot klinken. En, sterker nog, in weerwil van de omstandigheid dat de gezondheid van Henze een aantal jaren geleden zozeer te wensen overliet dat men voor zijn leven vreesde, knapte hij tegen de verwachtingen in weer op en schreef hij onder meer zijn voor Ruhr 2010 bedoelde opera voor jongeren, Gisela. Deze productie werd op 23 september 2010 in de fabriekshal Zeche Zweckel in Gladbeck ten doop gehouden in aanwezigheid van de componist en stond onder regie van Pierre Audi. Het Jugendkammerchor der Chorakademie Dortmund, Studio MusikFabrik en het Jugendensemble des Landesmusikrates Nordrhein Westfalen onder supervisie van Steven Sloane tekenden voor het muzikale aandeel. Dezelfde Sloane die reeds sedert jaar en dag de scepter zwaait over een van de meest avontuurlijke orkesten in Duitsland, de Bochumer Symphoniker, een ensemble waarmee hij onder andere furore maakte in een verpletterende reeks opvoeringen van het muziekdrama Die Soldaten van Bernd Alois Zimmermann in het kader van de Ruhrtriennale 2008. Inzicht Bovenstaande uitgave, de derde aflevering in de imposante reeks Künstler im Gespräch van het prestigieuze superaudio-cd label Cybele, bevat een fenomenale live en in de Philharmonie van Essen vereeuwigde registratie onder Sloane van een van Henzes meest indrukwekkende werken, zijn ruim een uur durende en negen delen omvattende instrumentale Requiem dat tussen 1990 en 1992 tot stand kwam. Hoewel deze compositie in het middelpunt staat van de 3 superaudio-cd's omvattende set, krijgt men aan de hand van het daarop gebodene een uiterst gedegen inzicht in Henzes persoonlijkheid, ook als men niet in de talrijke details van zijn leven via de omvangrijke literatuur over zijn werk is ingevoerd, waaronder Henzes autobiografie Reiselieder mit böhmischen Quinten alsmede de recent verschenen biografie van Jens Bosteck*. Eenvoud Het eerste dat opvalt aan het op de tweede cd en in zijn pittoreske nabij Rome gelegen woning te Marino opgenomen gesprek dat Mirjam Wiesemann met Henze voerde, is de alom manifeste eenvoud en onomwonden directheid waarmee de componist de vragen van de interviewster beantwoordt. De weergavekwaliteit is zo suggestief dat men, indien de componist bijvoorbeeld het hoofd schudt dan wel instemmend knikt, die bewegingen bijna op zijn of haar netvlies ziet verschijnen, kortom dat het haast zo is alsof wij bij het interview in natura aanwezig zijn. Vele thema's komen daarbij aan de orde, zoals zijn traumatische oorlogservaringen in welk kader de problematische relatie met zijn het Nationaal Socialisme toegedane vader een duidelijk accent krijgt. In het op cd 3 staande onderhoud met Michael Kerstan (behalve Henzes assistent ook leider van diverse festivals en bovendien de librettist van Gisela) komt tevens Henzes vermeende lidmaatschap van de NSDAP ter sprake en in het verlengde daarvan dat niet alleen hij maar een groot deel van die bewuste generatie hieronder hun leven lang hadden te lijden. De werkelijkheid is dat Hitler bij wijze van 'verjaarscadeautje' dit lidmaatschap aan Henze en velen van diens tijdgenoten aanbood, maar dat dit - althans door Henze - nooit is geactiveerd.
Muziek als primaire levensbehoefte Wat bovenal blijkt uit de uitingen van de componist is zijn diepgewortelde overtuiging van muziek als primaire levensbehoefte. Zijn Requiem mag dan in eerste instantie zijn bedoeld als een in memoriam voor Michael Vyner, destijds artistiek leider van het Engelse keurensemble voor eigentijdse muziek, de London Sinfonietta, die in 1989 op zeer jonge leeftijd aan de gevolgen van AIDS stierf, bovenal schrijft Henze in deze totaal geseculariseerde dodenmis al zijn traumatische oorlogservaringen van zich af en toont hij zich voorts in universele zin solidair met al diegenen die zwichten onder het juk van onverschillig welk oorlogsgeweld. Maar niet alleen dat, want het opus is tevens op te vatten als een loflied op deze wereld, op de schoonheid tout court, op het paradijs dat, om Henze te parafraseren, niet in het hierna-, maar in het hiernumaals is gesitueerd en waarvan het prachtige vol olijfbomen stekende landschap rond Henzes woning te Marino bij uitstek het symbool is. De componist maakt er bovendien geen geheim van dat het de taak van de kunstenaar is om het bereiken van die paradijselijke staat, dus een wereld waarin onderlinge solidariteit, geweldloosheid en schoonheid het absolute primaat hebben, zoveel mogelijk na te streven. Binnen die opvatting is kunst, en in dit geval dus muziek, geen luxe maar een absolute noodzaak. Bij alle dramatiek van het Requiem luidt Henzes uiteindelijke credo - getuige zijn opmerking over het afsluitende Sanctus - "Heilig ist der Mensch, heilig ist das Leben." Alleen al uit dien hoofde is deze aflevering in de serie Künstler im Gespräch verplichte kost voor politici, althans zou dat moeten zijn. Innerlijke flexibiliteit Wat dat laatste betreft verdient het interview met Henzes toeverlaat, Michael Kerstan, dringend in de aandacht te worden aanbevolen, vooral daar waar hij uitvoerig ingaat op het jeugdmuziekfestival van het in het Oostenrijkse Steiermark gelegen plaatsje Deutschlandsberg, dat door Henze in 1984 in het leven werd geroepen en in de artistieke leiding waarvan Kerstan een aantal jaren een wezenlijk aandeel had. Aan de hand van dit festival heeft Henzesluitend kunnen bewijzen dat jongeren niet alleen voor muziek zijn te interesseren, maar sterker nog, ook voor componeren. Niet door hen eerst door moeilijke muziektheoretische beschouwingen in een keurslijf te pressen, maar integendeel bij machte van het aanleren van eigen expressiemiddelen, zoals het ontwerpen van grafische partituren. Kerstan benadrukt in dit verband het door Henze gehechte belang aan zelf uitgevonden in plaats van vooraf opgezette vormen. Dat uit deze alternatieve aanpak grote talenten naar voren kunnen komen, blijkt alleen al uit de carrière van de uit Graz geboortige componiste Olga Neuwirth (1968) die haar eerste compositorische schreden in dit bijzondere festival zette. Deutschlandsberg was, zo blijkt ook uit de op de cd's te horen interviews, geen incident in Henzes leven, integendeel. Al in de jaren zestig van de vorige eeuw onderstreepte hij het belang van muziek in de samenleving door er op te wijzen dat deze ons maatschappelijk bewustzijn kan verhogen en daarmee onze innerlijke flexibiliteit, ja dat deze kunst bij uitstek geschikt is tot het ontwikkelen van het vermogen gemakkelijker en verder over grenzen heen te zien met als gevolg dat zich onvermoede perspectieven kunnen openbaren, waardoor nieuwe en creatieve oplossingen binnen handbereik komen. Muziek dus niet als "L'art pour l'art" maar, integendeel, als een levende en klinkende werkelijkheid in het hier en nu, indachtig overigens ook het motto - ontleend aan een uitspraak van de door Henze immens bewonderde Karl Amadeus Hartmann - waaronder Cybele deze unieke reeks cd's heeft gelanceerd: "Ein Mensch, besonders ein Künstler, darf nicht in den grauen Alltag hineinleben, ohne gesprochen zu haben." En Henze heeft gesproken en doet dat nog. In woord en klank. Lyrische ondertoon Het bonte en uiterst contrastrijke Requiem, waarin zowel elementen van zijn Pianokwintet als het Trompetconcert ingang hebben gevonden, gaat over de wereld van dat hier en nu en is lichtjaren ver verwijderd van de kerkelijke invulling daarvan. Dat blijkt alleen al uit de gewijzigde volgorde van sommige van de onderdelen en de toevoeging van het Ave verum corpus. De muziek is soms van een hartverscheurende impact en is deels - zeker qua sfeer - verwant aan bepaalde delen van de Negende symfonie (1997), waarin de traumatische oorlogservaringen nog centraler staan dan in dit werk. Bij alle grimassentrekkende en schrille climaxen (volgens Henze - met name in het Dies irae en het Tuba mirum - een uiterst directe weerslag van zowel inslaande bommen, krijsende mensenmassa's en schreeuwende dictators) treft altijd weer die lyrische ondertoon. Een van de meest fraaie voorbeelden daarvan is het voor pianosolo en elf strijkers gezette Agnus Dei waarin de fragiele en kwetsbare kant van Henzes sublieme klanktaal ongekend fraai tot gelding komt en men wordt herinnerd aan het beste van Mahler en Berg. De uitvoering door Sloane, de beide solisten en het uit de Bochumer Symphoniker geformeerde ensemble is ronduit magistraal en maakt dat de muziek niet zelden bijna lijfelijk op de toehoorder overkomt. Dat valt tevens te danken aan de dynamische en in een prachtig royaal jasje gestoken opname, met als klap op de vuurpijl een schitterend ruimtelijk effect in het afsluitende Sanctus waar de trompetten boven op de balkons van de zaal van zich doen spreken, een effect dat in een surround-setting nog mooier tot zijn recht komt. Nu de enige andere opname van Henzes Requiem door Ensemble Modern onder Ingo Metzmacher (Sony) niet meer verkrijgbaar is, een absolute must deze uitvoering, die ik trouwens nog intenser vind dan voornoemde vastlegging. Rest nog te vermelden dat het boekje weer is om door een ringetje te halen, en niet alleen veel en gedegen informatie bevat, maar ook tal van foto's (daaronder ook weinig tot geheel onbekende) alsmede afbeeldingen van enkele door Henze zelfgeschilderde portretten, waaronder die van zijn ouders. Een aangrijpend menselijk en muzikaal document, dat zowel voor de kenner als de liefhebber hoogst begerenswaardig is. ____________________ index | ||||||