CD-recensie
© Maarten Brandt, augustus 2008 |
||
Hausegger: Natursymphonie für grosses Orchester und Schlusschor. WDR Rundfunkchor Köln, WDR Sinfonieorchester Köln o.l.v Ari Rasilainen. CPO 777 237-2 • 57' • (sacd)
Er zijn tal van dirigenten die zich ook met componeren onledig hebben gehouden: Bruno Walter, Otto Klemperer, Leonard Bernstein, Willem van Otterloo, Antál Dorati, Paul Kletzki en niet te vergeten natuurlijk Wilhelm Furtwängler. Laatstgenoemde, die terecht tot de ongekroonde helden van de aloude Duitse dirigentengeneratie wordt gerekend, beschouwde zichzelf in de eerste plaats als componist. Dat het allemaal anders is gelopen is inmiddels bekend: ook al worden de kamermuziekwerken alsmede de Tweede symfonie van Furtwängler met een zekere regelmaat uitgevoerd. Tot de categorie componerende dirigenten behoort tevens de oostenrijker Siegmund von Hausegger. Als diens naam voor de muziekliefhebber al ergens mee is verbonden, dan natuurlijk met de muziek van Anton Bruckner. Zo leidde hij – de zoon van een jurist en privaatdocent muziekwetenschap uit Graz - op 2 april 1932 bij de Münchner Philharmoniker twee uitvoeringen van Bruckners Negende symfonie. Vóór de pauze in de gemutileerde en thans gelukkig vrijwel geheel vergeten en gewraakte versie van Ferdinand Löwe, erna in de toen net in de eerste Kritische Gesamtausgabe door Alfred Orel verzorgde tekstkritische editie, waarbij het pleit ondubbelzinnig in het voordeel van de ‘Originalfassung’ uitviel. In 1938 maakte Von Hausegger een studio-opname van het werk die ook op cd (Preiser Records) is verschenen. ‘Texttreue’ Hieruit valt haarscherp af te leiden wat voor een soort musicus Von Hausegger was. Namelijk een met een in de goede zin des woords ‘no nonsense’ instelling. Iemand die dus qua mentaliteit lichtjaren ver verwijderd was van de subjectieve interpretaties (en dat is niet als een waardeoordeel bedoeld) van een Mengelberg of Furtwängler, maar voor wie niets meer of minder dan een zo objectief mogelijke weergave van de partituur vooropstond. Von Hausegger was een type dirigent dat bijvoorbeeld voor iemand als Eduard van Beinum, om een van onze landgenoten uit het verleden te noemen, een belangrijk model is geweest, ook een musicus voor wie ‘Textreue’ in het vak de alfa en omega vormde. Wellicht dat de muziekwetenschappelijke achtergrond van vaderszijde Von Hausegger in deze sterk heeft beïnvloed. Opmerkelijk is in onderhavig verband ook het feit, dat Von Hausegger Bach’s Hohe Messe heeft uitgevoerd, een in die periode stellig bijzonder te noemen gebeurtenis. Abstract kunstwerk De in 1911 tot stand gekomen Natursymphonie is het meest ambitieuze brok muziek dat Von Hausegger ons heeft nagelaten. De orkestbezetting is zeer omvangrijk en sluit zelfs orgel in, naast een kolossale blazerssectie. Wie echter mocht denken dat het hier gaat om een Mahler-imitatie – wat voor de hand zou liggen, aangezien de symfonie in 1911, dus Mahlers sterfjaar, werd voltooid – komt bedrogen uit, en van een dunnetjes overdoen van (Richard) Strauss’ ook uit 1911 stammende Alpensinfonie is al evenmin sprake. Hoewel Von Hausegger, getuige de zeer uitvoerige en doorwrochte toelichting in het begeleidende boekje bij de cd, zich deels heeft laten inspireren (tweede deel) door ongerepte en ruige alpinistische taferelen is de Natursymphonie al het andere dan programmamuziek en eerst en vooral een geheel dat als een groots abstract kunstwerk dient te worden opgevat. Beethovens “mehr Ausdruck der Empfindung als Mahlerey” (brief van 28 maart 1809 aan de muziekuitgeverij Breitkopf & Härtel in Leipzig) is middels deze fascinerende partituur voorbeeldig in klinkende munt omgesmeed. De buitenmuzikale indrukken vormen hier slechts de aanleiding voor een architectuur, die vanuit in aanleg simpele uitgangspunten (zoals het hoornmotief waarmee de symfonie wordt ingeluid) binnen een ingenieuze en gelaagde opbouw gestalte krijgt. Hoezeer ook de uiterlijke gestiek heel af en toe aan Bruckner en Wagner doet denken, de mores van het eigenlijke klinkende betoog doet met een zekere regelmaat eerder aan Brahms denken. Ook het feit dat de symfonie wordt bekroond door een heus slotkoor – zijnde een radiante toonzetting van Goethes ‘Hymnus ewiger Schöpferkraft’ – wil allesbehalve zeggen dat Von Hausegger daarmee in de voetsporen is getreden van Mahler (en Beethoven!), ook al valt een zekere heroïek aan de in de Natursymphonie gebezigde klanktaal niet altijd te ontzeggen. Van een ongekende dramatische allure geeft het naadloos op het eerste deel aansluitende tweede en langzame gedeelte blijk, dat het karakter heeft van een monumentale treurmars. Hierdoor loopt het werk al enigszins vooruit op de Vierde symfonie van een andere componist uit het Bruckner-kamp: de Oostenrijker Franz Schmidt. Met dit verschil dat, in weerwil van de handenwringende tragiek, het karakter van de muziek bij Von Hausegger geen seconde ook maar bij benadering sentimenteel wordt. Loftrompet De prachtige in een royaal sonoor jasje gestoken opname van de WDR-ensembles uit Keulen onder supervisie van Ari Rasilainen doet alle recht geschieden aan deze tot voor kort volledig onbekende symfonie van een componist die in een periode waarin Wagner en Strauss-epigonen alsmede hun navolgers de toon zetten een volstrekt eigen geluid kon laten horen. In een tijd als de onze waarin de ‘majors’ van de platenmaatschappijen maar blijven grossieren in het tot op het bot doodgespeelde ijzeren repertoire kan over een uitgave als deze niet genoeg de loftrompet worden gestoken. Zeker niet als de kwaliteit aan dermate hoge maatstaven beantwoordt als de vertolking van Rasilainen en de zijnen doet. index | ||