CD-recensie

 

© Maarten Brandt, januari 2018

 

Fauré: Ouverture Penelope - Suite uit Pelléas et Mélisande (bewerking Charles Koechlin)

Debussy: Ariettes oubliées (orkestratie Brett Dean)* - La Mer

Magdalena Kozená (mezzosopraan)*, Deutsches Symphonie-Orchester Berlin o.l.v. Robin Ticciati
Linn CKD 550 • 68' •
Opname: januari 2017, Jesus-Christus-Kirche, Berlijn

www.linnrecords.com

 

Hoe een van de belangrijkste karakteristieke verschillen tussen beide Franse grootmeesters Claude Debussy en Maurice Ravel te duiden? Welnu, dusdanig dat eerstgenoemde bij uitstek een 'esotericus' en Ravel eerder een 'exotericus' was. Alvorens het hoe en waarom hiervan te verduidelijken zij vastgesteld dat Ravel tal van zijn pianowerken heeft georkestreerd en Debussy niet. En sterker nog, dat Debussy geen van zijn liederen met pianobegeleiding heeft geïnstrumenteerd, met één belangrijke uitzondering en dat is 'Le jet d'eau' van de 'Cinq poèmes de Baudelaire' (1887-89) die dan ook meteen tot de meest fraaie liedorkestraties uit de muziekgeschiedenis dient te worden gerekend, althans zeker van Franse bodem. Echter in die versie is het lied in kwestie volstrekt onbekend, want op Boulez na - die er met Anne Sofie von Otter een opname voor Deutsche Grammophon van maakte - is er bij mijn weten niemand die zich over dit meesterwerk heeft ontfermd. Dat wil zeggen: Eduard van Beinum niet meegerekend, die het tijdens zijn ambtstermijn bij het Concertgebouworkest een enkele maal heeft gedirigeerd en met als soliste de mezzosopraan Nan Merriman. Wat ook weer iets zegt over het notoire gebrek aan kennis en fantasie van verreweg de meeste van de huidige programmeurs bij de orkesten. Dit niet alleen bij ons, maar ook wereldwijd.

Illusie
Maar goed nu even terug naar de esotericus en de exotericus. Ravel hield ervan uitbundig te orkestreren en daarbij naar hartenlust alle kleuren die hem ter beschikking stonden in de strijd te werpen. In meest positieve zin ging het bij hem dus om het excelleren in uiterlijk vertoon en wel van een dermate hoge kwaliteit dat dit tot op de dag van vandaag niet is geëvenaard. Debussy dacht in zijn pianowerken en liederen niet minder orkestraal dan zijn gewaarde Franse collega, maar had beduidend meer op met de suggestie van iets dan een vertaling in andere termen dan die van het instrument - dus de piano, met al zijn mogelijkheden op het gebied van toucher, pedaal en een schier eindeloze variëteit aan dynamische schakeringen - waarvoor hij schreef. Zoals een van de grote experts op het gebied van het Franse repertoire Paul Roberts in het begeleidende boekje bij bovenstaande cd opmerkt, schuilt een van de meest sterke kanten van Debussy in zijn vermogen tot het ultiem beheersen van de kunst van de illusie. In dit verband haalt hij een uitspraak van de Franse dichter en taalvernieuwer Stéphane Mallarmé aan: "Een ding bij zijn naam noemen betekent voor driekwart het genieten van een gedicht tenietdoen." Om daar vervolgens meteen aan toe te voegen: "slechts in het suggereren, daarin schuilt de droom", waarmee we ons op slag binnen het esotorische domein bevinden. Immers bij esoterie gaat het om zaken die men niet benoemt, want zij zijn slechts aan 'ingewijden' bekend. Niet anders is het gesteld met de rol van de piano in de liederen van Debussy, en dus ook met de tussen 1885 en 1887 geschreven zes 'Ariettes oubliées', een rol die verhult orkestraal overkomt, maar het aan de andere kant ook begrijpelijk maakt waarom sommige musici/componisten niet de verleiding hebben kunnen weerstaan ze te instrumenteren, zoals de uit Australië geboortige Brett Dean (1961) en wijlen de Hongaarse pianist/dirigent Zoltán Kocsis (1952-2016).

Suspense
Opnieuw komen, wanneer men de versies van beide hiervoor genoemde arrangeurs met elkaar vergelijkt, de begrippen esoterisch en exoterisch om de hoek kijken. Kocsis (op Hungaroton vastgelegde) adaptatie is puntig, briljant met soms een onmiskenbare neiging tot uiterlijk vertoon, Dean zoekt het daarentegen veel meer in halftinten, in een ondubbelzinnige suspense en doet volledig recht aan het verinnerlijkte karakter van deze liederen, die met een hoogst doorleefde en soms fraaie diepe sonoriteit door Magdalena Kozená voor het voetlicht worden gebracht. Dit mede met als gevolg dat de latent wagneriaanse invloeden hier duidelijker doorklinken dan in de transcriptie van Kocsis die lichtvoetiger - en zo men wil: meer in de buurt van Ravel - is. Daarbij vind ik de scherpte in de stem van de sopraan Júlia Hajnóczy niet altijd in het voordeel van deze muziek werken. Ticciati tekent in de op deze fraai klinkende Linn-cd voor een werkelijk voorbeeldige orkestrale omlijsting, waardoor een zeldzaam warm-getimbreerde vertolking is ontstaan, die de aanschaf van deze cd dubbel en dwars de moeite waard maakt. Ook onderstreept deze uitgave duidelijk dat het Deutsches Symphonie-Orchester Berlin met de muziek van Franse origine prima overweg kan. Dat laatste blijkt speciaal uit de composities van Fauré. Vooral het openingsdeel van de Suite uit Pelléas et Mélisande ontroert door de subtiele rubati gekoppeld aan de dito uitgebalanceerde eb- en vloedbewegingen waarmee Ticciati het geheel modelleert.

Peter Stuyvesant
Over eb- en vloed gesproken, Debussy's La Mer kon me een fractie minder bekoren. Toegegeven, en om binnen de terminologie te blijven, Ticciati gaat geen zee te hoog, technisch klopt alles, maar de geheimzinnigheid (mede tot uitdrukking komen in de ingenieuze temporele gelaagdheid, over esoterisch gesproken!) is veelal ver te zoeken. Wat we hier horen valt eerder onder de noemer te schuiven van een aantal uit mooie plaatjes van een Peter Stuyvesant-reclame bestaande sequensen dan waar het in dit stuk om gaat of althans zou moeten gaan: een volkomen natuurlijk en organisch verloop. Maar Ticciati heeft op dit gebied vanzelfsprekend enorm veel concurrentie te verduren. Om slechts een paar voorbeelden te noemen: Van Beinum (Philips), Karajan (vooral diens eerste DG-vastlegging, op de voet gevolgd door de latere - zij het minder klinkende - EMI-registratie), Haitink (Philips), Boulez (tweemaal, met een lichte voorkeur voor zijn oudste opname voor CBS/Sony) en voor speciale gevallen: Celibidache (EMI).


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links