|
CD-recensie
© Maarten Brandt, juli 2016
|
Diepenbrock: Elektra (suite) - Ouverture De Vogels - Marsyas (concertsuite)
Bamberger Symphoniker o.l.v. Antony Hermus
CPO 777927-2 • 68' •
Opname: april 2014, Konzerthalle, Bamberg
Alphons Diepenbrock Oeuvrecatalogus
| |
 |
De Nederlandse dirigent Antony Hermus behoort zonder ook maar de geringste twijfel tot de meest belangrijke dirigeertalenten van de laatste tijd. Na achtereenvolgens in Hagen en Dessau - mede dankzij de aldaar door hem geleide vertolkingen van Wagners integrale Ring-cyclus werd hij door het gerenommeerde vaktijdschrift 'Opernwelt' genomineerd als 'Dirigent des jahres' - General Musik Direktor te zijn geweest maakt hij bij tal van vooraanstaande symfonische ensembles zijn opwachting, zoals onder meer het Koninklijk Concertgebouworkest, het Residentie Orkest en het Londense Philharmonia Orchestra. Het Noord Nederlands Orkest mag dus apetrots zijn er onlangs in te zijn geslaagd Hermus als hun vaste gastdirigent binnen te halen. Dat laatste is geen wonder, want enkele jaren geleden maakte hij met laatstgenoemd gezelschap diepe indruk met een productie van Wagners muziekdrama Tristan und Isolde bij de Nederlandse Reisopera. Daarbij liet Hermus het Noordelijke ensemble klinken als een tot in de kleinste finesses doorkneed Wagner-orkest, terwijl het NNO tot op dat moment nauwelijks ervaring had met de muziek van de klankmagiër uit Bayreuth. Kortom, wie daar in slaagt moet wel enorm veel in zijn mars hebben, en dat heeft Hermus als weinig anderen van zijn generatie. Behalve die enorme muzikaliteit en een veelzijdige smaak - Hermus dirigeert met evenveel enthousiasme en elan werk van hedendaagse componisten als het klassiek/romantische repertoire - is hij ook een uitmuntende communicator met zowel musici als publiek en dat verklaart al voldoende waarom zoveel orkesten niet alleen in hem zijn geïnteresseerd maar hem ook regelmatig terugvragen. Zoals ook het Nationaal Jeugdorkest dat hem onlangs tot artistiek adviseur heeft benoemd en waarmee hij al menig spraakmakend programma deed. Daaronder een concert dat naast Stravinsky's complete 'Vuurvogel' en Ravels zangcyclus 'Shéhérazade' een spetterende uitvoering van Kaija Saariaho's kolkende orkestwerk 'Du Crystal' bevatte
Ook op fonografisch gebied heeft Hermus al de nodige sporen verdiend. Uit zijn Hagense tijd dateren opnames van het symfonische arrangement van 'Tristan und Isolde' door Henk de Vlieger en een registratie van de Eerste symfonie van Mahler in de Hamburger Fassung die ook internationaal hoog werden aangeslagen. Met de Duitse platenfirma CPO heeft Hermus inmiddels een uitstekende relatie opgebouwd. Niet alleen legde hij voor dit label Aubers 'La muette de Portici' vast, ook nam hij twee cd's op met orkestwerken van August Klughardt en een zelfde aantal van onze landgenoot Johan Wagenaar, die deels ook op onze site zijn besproken.
Rubato
Heet van de naald verscheen deze nieuwe productie met toneelmuziek van Alphons Diepenbrock, waarvan de opnames uit 2014 dateren. Enkele decennia terug zagen bij het Engelse label Chandos twee cd's met hetzelfde repertoire en voorts enkele symfonische liederen met het Residentie Orkest onder leiding van wijlen Hans Vonk het licht. Hoe dierbaar die uitvoeringen mij ook zijn, ze vertegenwoordigen een klasse apart en we horen hier het Residentie Orkest nog in ouderwetse topvorm, wat Hermus en het fameuze orkest uit Bamberg tot stand brengen doet bepaald niet onder voor wat destijds in Den Haag werd vastgelegd, integendeel. De tempo-verschillen tussen Vonk en Hermus zijn marginaal, waarbij laatstgenoemde wat de totale lengte betreft veelal net een fractie sneller is. Toch werkt dit in de ervaring van de luisteraar anders, omdat Hermus zich binnen het totale raamwerk soms - en ik bedoel dit positief, daarover niet het minste misverstand - grotere vrijheden veroorlooft, mede ook waar het op de omgang met het rubato aankomt. Waar de magie van Hermus' benadering precies in zit is niet zo een twee drie gemakkelijk te verwoorden. Misschien is het zinvol Boulez aan te halen in verband met het gebruik van het rubato door Debussy en Berg. "Het soort dat Debussy voorstaat is dat 'op de korte afstand' - volkomen natuurlijk, nooit geforceerd, eerder schroomvallig dan extreem. Een rubato dat (.) wellicht kan worden vergeleken met een personenauto, in tegenstelling tot dat van Berg dat meer wegheeft van een vrachtwagen." Het unieke van Hermus is nu dat hij beide varianten die Boulez noemt als het ware beurtelings, en dit op een uiterst geraffineerde wijze, hanteert. Daarmee doet hij volledig recht aan het wezen van Diepenbrocks klanktaal, die immers als een intrigerende mix kan worden beschouwd van zowel Wagner en (Richard) Strauss als Debussy en Ravel.
Primeur
Het resultaat is dat zowel het melancholieke als koortsachtige van Diepenbrocks poëtische muzikale proza voorbeeldig in klinkende munt is omgesmeed. Opvallend is ook de scherper geëtste sonoriteit die Hermus voorstaat, waardoor de ingenieuze textuur van deze schitterende partituren bij vlagen nog helderder gearticuleerd voor het voetlicht komt dan onder zijn oudere Hollandse collega, hoe fraai die de milde weemoed van bijvoorbeeld het tweede deel uit de Concertsuite van 'Marsyas' ook wist te vangen. Veel belangrijker is echter nog het feit dat Hermus nieuwe Diepenbrock-disc een imposante fonografische primeur bevat in de vorm van maar liefst ongeveer vier en een halve minuut meer muziek in het laatste deel van de 'Marsyas'-suite (om precies te zijn, track 10: 1'23" tot 5'41" ) dan in de Vonk-uitvoering. Wel merkwaardig dat hierover met geen woord in de toelichting door Leo Samama wordt gerept. Want wat wil het geval? Laat men die muziek weg, dan is er van nauwelijks meer sprake dan van een kort afsluitend sfeerstuk, terwijl het geheel in zijn integrale vorm juist een ondubbelzinnige terugblik is op het materiaal uit de voorgaande delen; een omstandigheid waardoor de op en top symfonische opzet van de Concertsuite als geheel aanzienlijk wordt versterkt. Trouwens, niet voor niets bevat de voorzijde van het boekje de benaming 'Symphonic poems'.
Wens
Ook de overige onderdelen van deze puike cd overtuigen ten volle. De 'Elektra'-suite - het werk dat als enige marginaal langzamer dan Vonk gestalte krijgt - wordt door de Bambergers onder Hermus zeldzaam gespierd in de stijgers gezet en de paukenroffels waarmee het eerste deel begint zijn niet minder dan intimiderend van allure. Een verhaal apart is Ouverture 'De Vogels', een bonte mengeling van Franse en zelfs Spaanse reminiscenties. Tegen het eind passeert zelfs een gegeven de revue dat zo door De Falla gecomponeerd had kunnen zijn, terwijl voor de betoverende fluitsolo - ontroerend mooi gerealiseerd in deze verklanking - zonder twijfel de Tweede suite uit Ravels 'Daphnis et Chloë' model heeft gestaan. Opnieuw een fenomenaal pleidooi voor muziek van eigen bodem door CPO, dat ondertussen een geduchte reputatie op dit gebied heeft opgebouwd. Ik wil deze bespreking dan ook afsluiten met het uitspreken van een vurige wens: de vastlegging van een van de hoogtepunten uit Diepenbrocks oeuvre onder Hermus, zijn grootse 'Te Deum'. Een stuk, dat zich volstrekt naast het gelijknamige werk van Anton Bruckner kan handhaven, maar waarvan schandalig genoeg nog steeds geen stereo-opname bestaat.
|
|