CD-recensie

 

© Maarten Brandt, november 2017

 

Beethoven onder Kubelík ' revisited' I

Beethoven: Symfonie nr. 1 in C, op. 21 - nr. 4 in Bes, op. 60
London Symphony Orchestra en Israel Philharmonic Orchestra o.l.v. Rafael Kubelík.
Pentatone PTC 5186 248 • 62' • (sacd)
Opname: juni 1974, Brent Town Hall, Wernbely, Londen; september 1975, Residenz, Herkulessaal, München

Beethoven: Symfonie nr. 2 in D, op. 36 - nr. 5 in c, op. 67
Koninklijk Concertgebouworkest en Boston Symphony Orchestra o.l.v. Rafael Kubelík.
Pentatone PTC 5186 249 • 72' • (sacd)
Opname: februari 1974, Concertgebouw, Amsterdam; november 1973, Symphony Hall, Boston

Beethoven:  Symfonie nr. 6 in F, op. 68 (Pastorale) - nr. 7 in A, op. 92 - nr. 8 in F, op. 93
Orchestre de Paris, Wiener Philharmoniker en The Cleveland Orchestra o.l.v. Rafael Kubelík.
Pentatone PTC 5186 250 • 46' + 60' • (2 sacd's)
Opname: januari 1073, Salle Wagram, Parijs; september 1974, Musikverein, Wenen; maart 1975, Severance Hall, Cleveland

 


Herinnert u zich nog de tijd waarin de eerste compact discs verschenen? En men steevast werkte met de codering ADD en DDD? Digitaal, dat was het helemaal! Eindelijk geen tikken meer en hinderlijk geruis. Ik zie nog die klanten in een van 's-lands alweer de nodige jaren geleden failliet gegane klassieke speciaalzaak binnenkomen, die zonder ook maar over iets na te denken zworen bij DDD en met een wijde boog om de ADD-schijfjes heenliepen. Inmiddels weten we gelukkig wel beter en is duidelijk dat onverschillig welk technisch procedé nog niets zegt over de kwaliteit van een opname. Want uiteindelijk zijn het de muzikale oren (dan wel het ontbreken daarvan) van een opnameleider die de doorslag geven. Wie nu de eerste digitale (dus DDD) cd's terughoort, kan soms een glimlach niet onderdrukken. Neem bijvoorbeeld een productie als die van Strauss' Ein Heldenleben met het Boston Symphony Orchestra onder leiding van Seiji Ozawa (Philips). Zeker het klinkt allemaal ruisvrij, maar ook vreselijk steriel en zo vlak als een ijsbaan. Natuurlijk was het luisteren naar een analoge lp-opname met de gebruikelijke tikken en het nodige ruisniveau (zoals bij de Engelse Decca-persingen van weleer!) ook niet alles, maar daar was tenminste nog sprake van warmte, van een klank die niet - zoals in boven genoemd geval - volledig was platgeplamuurd. Maar de tijd heeft natuurlijk niet stilgestaan en er is een nieuwe generatie cd's tot ontwikkeling gekomen, waarbij het mogelijk is gebleken - mits er technici met muzikaal inzicht aan het werk zijn - meerdere dimensies van de klank, en vooral van de klank in relatie tot de ruimte waarin deze is vastgelegd, zodanig op cd te vereeuwigen dat de kwalitatieve afstand tussen de aloude lp en het nieuwe medium verwaarloosbaar klein is geworden zo niet totaal afwezig is. In bepaalde gevallen is het zelfs zo dat pas nu - als gevolg van de nieuwe technische verworvenheden - de merites van minder recente tot zelfs behoorlijk oude opnamen werkelijk tot hun recht kunnen komen. In deze ontwikkeling neemt het Pentatone-label een voorhoedepositie in die er niet om liegt. Voor de technische ins en outs verwijs ik graag naar het hoogst interessante artikel dat collega Aart van der Wal aan deze fascinerende materie wijdde (klik hier) en waarin hij ingaat op de samenwerking van deze maatschappij met het team van Polyhymnia dat is belast bij het tot op de vierkante millimeter remasteren en restaureren van menige oude opname uit het vroege tot midden stereotijdperk.

Absolute top
Waartoe dit al niet kan leiden, dat bewijzen bovenstaande cd's die deel uitmaken van de integrale Beethovencyclus die de Tsjechische dirigent Rafael Kubelík medio de jaren zeventig voor Deutsche Grammophon vastlegde en waarbij voor elke symfonie met een ander orkest werd samengewerkt. Het resultaat is bepaald niet mis en heeft geleid tot een met recht zeer bijzonder te noemen cyclus, die echter na verschijning weinig opzien baarde en door Luister eertijds zelfs tamelijk zuinig is besproken. Wat deze serie Beethovensymfonieën mede zo speciaal maakt is dat het qua origine om quadrofonische opnamen gaat die echter toen - wegens de nog niet voorhanden zijnde afspeelmogelijkheden van dit soort uitgaven - in tweekanaals-stereo op de markt zijn gebracht. Maar, ondanks dat en de tamelijk gereserveerde reacties van de pers ten spijt, was voor de kenners wel één ding haarscherp duidelijk. Namelijk dat Kubelík met het Koninklijk Concertgebouworkest voor een Tweede symfonie van Beethoven heeft getekend die tot de absolute top behoort en welke met die onder Bruno Walter met het Columbia Symphony Orchestra (sony) tot de meest overtuigende vertolkingen van dit werk uit het traditionele kamp behoort. Weenser kan men zich deze symfonie met de beste wil niet voorstellen! Een weldadige zwier, een puntige attaque en - larghetto! - warmbloedige, haast Italiaans aandoende zangerigheid zetten de toon in deze weergaloos fraaie lezing.

Watermerk
Maar ook in de andere symfonieën bereikt Kubelík grandioze resultaten. Zoals in de Pastorale, waarin niet het programmatische element in overdreven 'plakative' zin is benadrukt, maar het betoog zich via mooi doorgetrokken en lyrisch vloeiende lijnen organisch ontvouwt. De behaaglijk overkomende loomheid van het tweede deel bracht bij mij automatisch een andere favoriete uitvoering van deze symfonie in gedachten, namelijk die van het KCO onder Eugen Jochum (Philips). Opmerkelijk is hoe ook hier Kubelík zijn onvervreemdbaar eigen klankvoorstelling - in dit geval op het Orchestre de Paris, van huis uit niet echt een Beethovenorkest, maar hier lijkt het wel of ze dit repertoire dag-in dag-uit spelen - op de musici weet over te brengen. Wie op zoek is naar een opzwepende en demonische Zevende vol pre-expressionistische accenten, moet nog steeds bij de Wiener Philharmoniker en Carlos Kleiber (DG) zijn. Hetzelfde orkest tekent hier met Kubelík voor een meer uitgebalanceerde benadering van deze symfonie van de dans, waarin vooral de ultiem subtiele fraseringen die de dirigent in de middendelen weet aan te brengen, opvallen. Dezelfde soort verfijning in de afwerking van klank, kleur en ritmiek is ook het watermerk van de weergave van de Achtste symfonie met The Cleveland Orchestra. Een orkest dat dankzij Georges Szell uiteraard gepokt en gemazzeld was in deze materie. Over de symfonieën 1, 4 en 5 met respectievelijk de keurtroepen uit Londen, Israel en Boston kan in eensluidende zin worden bericht. Opnieuw kreeg ik, in het bijzonder bij de Vierde symfonie , associaties met de legendarisch mooie lezing onder Bruno Walter (Sony).

3D-bril
Is het natuurlijk allereerst het artistieke resultaat dat telt, in dit geval verdient de weergavekwaliteit het om in extenso worden vermeld. Wat de bij de restauraties van deze opnamen betrokken technici voor ogen heeft gestaan is om de potentie van de oorspronkelijke masters het volle pond te geven. Wie de DG-versie vergelijkt met wat Pentatone hier heeft bereikt gelooft letterlijk zijn of haar oren niet, waarbij het - metaforisch gesproken -wanneer men naar de superaudio-cd's gaat luisteren net is alsof men een 3D-bril opzet. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik de cd's niet in surround heb afgespeeld, maar wel via een fraaie superaudio cd-speler/installatie. Het twee-kanaals stereo van de DG disc's is helder, no nonsense, maar soms ook wat vlak en een enkele maal neigend naar het korrelige, terwijl de Pentatone-cd's een klankbeeld opleveren dat van een ongekende diepte, helderheid en perspectief blijk geeft. De akoestiek van de diverse zalen vormt binnen dit geheel een onmiskenbaar duidelijke parameter. Zozeer zelfs dat men zich haast bij het gebeuren aanwezig waant en als het ware het pluche van de stoelen 'ruikt'. Daarmee vergeleken komen de DG-registraties haast anoniem uit de luidsprekers. Misschien dat dit laatste mede heeft bijgedragen aan de weinig hemelbestormend enthousiaste recensies van destijds en het feit dat die set toen snel na zijn verschijnen moeilijk tot niet verkrijgbaar was. Met andere woorden, het ideale huwelijk van kunst en techniek is hier perfect sluitend gerealiseerd, zodat het project van 'Kubelíks Beethoven revisited' maar een conclusie toelaat en die luidt onomwonden dat we hier te maken hebben met een van de meest fascinerende Beethovercycli ooit. Uiteraard zullen de nog ontbrekende symfonieën drie en negen uit deze spraakmakende reeks in de nabije toekomst verschijnen. We houden u op de hoogte!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links