CD-recensie

 

© Maarten Brandt, maart 2016

 

Bach: Matthäus-Passion BWV 244

Hannah Morrison (sopraan), Sophie Harmsen (alt), Tilman Lichdi (tenor - evangelist en aria's), Peter Harvey (bas), Christian Immler (bas, Christus), Kammerchor Stuttgart en Barockorchester Stuttgart
o.l.v. Frieder Bernius.

Carus 83.285 2.44' (3 cd's)

Opname: maart 2015,
Evangelische Kirche, Gönningen (D)

www.carus-verlag.com

 

Frieder Bernius is een van de vele uitstekende coryfeeën in de barokmuziek, die een middenpositie inneemt halverwege de historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijk en een benadering die soms lichtelijk tendeert in de richting van die van de 19e eeuw, zij het dan wel gevrijwaard van onverschillig welke overdrijving. In het deze cd-uitgave begeleidende boekje maakt de dirigent duidelijk hoe de Matthäus-Passion hem al zijn leven lang fascineert en begeleidt. Hij deed zijn eerste ervaringen op als koorzanger in onder meer de befaamde Cachinger Kantorei onder Helmut Rilling. Maar Bernius heeft evengoed de vernieuwingen op het gebied van de historisende beweging dankbaar geabsorbeerd, zonder zich overigens ook maar in de verste verte dogmatisch op te stellen. Hoe het ook zij, medio de jaren tachtig van de vorige eeuw werd het Barockorchester Stuttgart in het leven geroepen waarmee Bernius de toenmalige nieuwe inzichten aan de klinkende realiteit begon te toetsen. Hij schuwde al evenmin met formaties van uiteenlopende omvang te experimenteren, getuige een uitvoering van Bachs Magnum Opus waarbij de zangpartijen van het koor solistisch waren bezet. Dit conform de toenmalige inzichten van Joshua Rifkin cum suis. Hoewel Bernius daar deels de voordelen wel van inzag - "Von dieser interessanten Erfahrung ist mir in Erinnerung geblieben die Traversflöten im Eingangschor besonders gut gehört zu haben" - onderkende hij al spoedig ook de keerzijde van een dergelijke aanpak, waaronder een bedenkelijk gebrek aan dynamische (en daardoor tevens dramatische) contrasten. Bernius: "So als würde man das Bachsche Orgelwerk immer nur mit einem 8-Fuss und 4-Fuss-Register spielen."

Folklore
Aan de balk mag voorts dat Bernius - hoezeer hij zich naar eigen zeggen ook door Bachs in zijn aan de Leipziger Stadtsrat en uit 23 augustus 1730 daterende brief geformuleerde "Kurtzer; iedoch höchstnöthiger Entwurff einer wohlbestallten Kirchen Music" heeft laten inspireren - afziet van het gebruik van jongens en knapenstemmen, maar - integendeel - zijn toevlucht heeft gezocht tot een samenstelling van het koor waarvan de kern wordt uitgemaakt door een balans tussen sopraan- en (wat de altpartijen betreft) countertenor-stemmen. En wel met als oogmerk zodoende het klankideaal van het barokke instrumentarium zoveel mogelijk sluitend te benaderen. Ook voor de cantus firmus van het openingskoor wordt niet van jongensstemmen gebruik gemaakt, maar van 'soprano in ripieno'. En dit is volkomen terecht, aangezien dit laatste onomstotelijk duidelijk uit Bachs eigen handschrift blijkt. Kortom, Bernius handelt, om het even hoe men daar ook over moge denken, op en top in overeenstemming met de wensen van de componist. Met andere woorden, de wijdverbreide praktijk van het inschakelen van een apart jongenskoor voor het 'O Lamm Gottes unschuldig' is een fenomeen dat eerder in het domein van folklore dan van gedegen muziekwetenschap thuishoort (en dat de meeste authentiekelingen onder de interpreten zich hiervan nog steeds niet kunnen losmaken, maakt het verhaal er alleen nog maar merkwaardiger op, maar dit terzijde). Vervolgens is het opmerkelijk te noemen dat wat de continuo groep betreft slechts een orgel in de bezetting is opgenomen, naast een luit. Beide instrumenten worden niet zelden gelijktijdig ingezet, met uitzondering van die momenten waarop de bezinning het primaat heeft boven de dramatische vervoering, zoals gedurende het heengaan van Christus. Overbodig te zeggen dat uiteraard in de barokstemming wordt gemusiceerd.

Expressieve lading
Bernius' ongekunstelde benadering krijgt via een fraaie spanningsboog gestalte. In het eerste deel heerst - zeker aanvankelijk - een soort 'onderdruk' en vanaf het tweede deel wordt de spanning langzaam maar onafwendbaar opgevoerd. Hoezeer er ook, en dat in de beste zin des woords, 'middle of the road' wordt geopereerd, de aandacht die in deze vertolking is besteed aan de expressieve lading van de tekst is wel degelijk de vrucht van de inzichten op het gebied van de barokke retorica. De wijze waarop - speciaal in het tweede deel - tijdens cruciale wendingen cesuren zijn aangebracht, versterkt het effect hiervan eens te meer. Dat warmbloedigheid en - vioolsolo! - non vibrato-spel elkaar ongedwongen de hand kunnen reiken, bewijst de aria 'Erbarme dich' (uiterst doorleefd en toch wars van sentimentaliteit gezongen door Sophie Harmsen) waardoor de tranenvloed ook iets ijselijk kouds krijgt, en - wonderlijk genoeg - tegelijkertijd wordt verwarmd, dit laatste bij machte van de parelende en uiterst subtiele tonen van de luit. De in deze aria bereikte transparantie is overigens het watermerk van deze in de goede zin des woords no nonsense uitvoering in haar totaal, waarin Bernius de muziek van Bach volledig voor zichzelf laat spreken. En wel op een manier waarbij de dirigent als het ware helemaal 'achter het kunstwerk' schuilgaat. Dat laatste met slechts één doel voor ogen, namelijk om de muziek zelf zo optimaal mogelijk te faciliteren en te laten ademen. Dit op haar beurt binnen flexibele, maar nooit geforceerd overkomende tempi. Ook niet binnen de koralen, die doorgaans vlot worden genomen, maar gelukkig niet zo rechttoe rechtaan worden gezongen als onder Egarr (AMM Records). Een verhaal apart is de loodzware rol van tenor Tilman Lichdi, die hier zowel voor de evangelistenpartij als de aria's tekent (een fenomeen dat we bijvoorbeeld ook in sommige vertolkingen onder Peter Schreier tegenkomen) en die zich onafgebroken superieur van zijn taak kwijt, met als hoogtepunt wat mij betreft een ongekend dramatische 'Geduld'-aria. En dan de turbae, die soms met een aanstekelijk werkende felheid uit de luidsprekers komen (en met een 'Barrabam' dat ik zelden zo fanatiek heb horen klinken!).

Geheel meer dan de som van de delen
Veel zou er nog over deze integere uitvoering zijn te zeggen, want ook de overige solistische en instrumentale bijdragen zijn van zeer hoog niveau. En dat geldt, last but not least, ook voor de opname, die ook in superaudioformaat verkrijgbaar is (een zogenaamde luxe versie, onder nummer: 83.286/00), want ik baseer me voor deze bespreking op de twee-kanaals stereo-uitgave, die uitmunt in een fraaie natuurlijke definitie van de kerkruimte, waarin de zaak werd opgetekend en waarbij bovendien solisten, koor en instrumenten mooi los van elkaar in het klankbeeld zijn opgenomen. Rest nog te melden dat deze 'gewone' editie voor een zeer zacht prijsje verkrijgbaar is. Samenvattend: een Matthäus waarin misschien niet overal het wiel voor de eerste maal wordt uitgevonden, maar waarbij men er in is geslaagd het beste van in beginsel verschillende interpretatorische gezichtspunten zodanig met elkaar te laten versmelten dat het geheel aanzienlijk meer is dan de optelsom van de delen.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links