CD-recensie
© Kees de Leeuw, juni 2018
|
Bedrich (aanvankelijk Friedrich) Smetana werd in 1824 geboren als elfde kind van een vader die al met zijn derde vrouw getrouwd was. Vader was brouwer aan grafelijke hoven en speelde viool. Logischerwijs kreeg zoonlief dus vioolles, naast nog piano-onderricht. Al op zijn zesde gaf Bedrich zijn eerste optreden. De muziek overheerste al snel zijn leven en wel zodanig dat hij op school weinig leerde en vaak schoolziek was. Na diverse malen van onderwijsinstelling te zijn veranderd wist hij zijn vader over te halen om hem naar Praag te sturen. Veel beter werd het ook hier aanvankelijk niet want ook daar spijbelde hij vaak om vooral concerten en opera's te bezoeken. Nieuwe verhuizingen zorgden weer voor andere problemen want de jonge Smetana ontdekte de liefde, onder meer dankzij een nichtje, toen hij tijdelijk bij een oom inwoonde. Ter ere van het huwelijk van keizer Franz Joseph I in 1854 componeerde hij de symfonie die op deze cd te beluisteren is. Hij wilde zijn compositie aan de keizer opdragen. Volgens één versie van het verhaal weigerde het hof dit omdat het Oostenrijkse volkslied er slechts eenmaal volledig in te horen is, aan het einde ervan. Op andere plekken in de symfonie wordt er overigens wel kort aan gerefereerd. Volgens een andere lezing reageerde het hof zelfs helemaal niet. Maar in zijn eigen Boheemse omgeving werd het Smetana juist kwalijk genomen dat hij het Oostenrijkse volkslied citeerde. De eerste uitvoering in 1855 in Praag draaide uit op een artistieke en financiële flop. Toen de componist later in Zweden werkte en de symfonie in 1860 daar uitvoerde kreeg het stuk echter wel een goede ontvangst. In 1881 of 1882 reviseerde Smetana het werk alsnog, maar het hielp niet: de symfonie verdween al snel van het repertoire. De nu meestal als Feestelijke Symfonie aangeduide compositie werd eerder Triomfsymfonie genoemd. Dat lijkt een betere aanduiding, want het werk bevat heel veel pump en circumstance en straalt iets van onoverwinnelijkheid uit. Ik zou mij kunnen voorstellen dat deze muziek zeer stimulerend werkt op een leger dat ten strijde trekt en successen boekt. De muziek is krachtig en stuwt maar voort, maar het stuk is ook repetitief en had alleen al daarom best wat beknopter mogen zijn. Hoewel zeer verschillend doet het soms toch denken aan de heroïsche Derde symfonie van Aram Katsjatoerjan. Het Berlijnse orkest levert een goede prestatie. Een wat meer ervaren dirigent dan Darrell Ang (1979) had mogelijk voor wat meer rust gezorgd in de symfonie, wat de uitvoering zeker ten goede zou zijn gekomen. Voor de duidelijkheid, we horen het Rundfunk-Sinfonieorchester Berlin (opgericht in 1923) waar eerder onder meer Sergiu Celibidache, Eugen Jochum en Marek Janowski op de bok stonden en dat in de DDR-periode als radio-orkest optrad. Dus niet te verwarren met het Deutsches Symphonie-Orchester Berlin (opgericht in 1946 als RIAS-Symphonie-Orchester en toen actief in West-Berlijn), dat ook bekend staat onder de naam Radio-Symphonie-Orchester Berlin. index |
|