CD-recensie

 

© Kees de Leeuw, mei 2009

 

 

Miaskovski: complete orkestwerken (1)

Symfonieën nr. 1-27 (compl.) - Silence op.9 - Sinfonietta voor orkest op.10 - Alastor op.14 - Serenade voor orkest op.32 nr.1 - Sinfonietta voor orkest op.32 nr.2 - Concertino voor orkest op.32 nr.3 – Begroetings ('Hulpigung's') ouverture op.48 - Verbindingen op.65 - Sinfonietta voor orkest op.68 nr.2 - Slavische rapsodie op.71 - Ouverture 'Pathétique' op.76 - Divertimento voor orkest op.80.

Staatssymfonieorkest van de Russische Federatie, USSR Symfonieorkest o.l.v. Jevgeni Svetlanov.

Warner Music France 2564 69689-8 • 20.48' • (16 cd's)


Er is al elders op deze site gewezen op “het hier verregaand onbekende oeuvre van […] Miaskovski met liefst 27 symfonieën.” Inderdaad, het symfonisch werk van Nikolaj Miaskovski (1881-1950) is maar zelden te horen in onze concertzalen. Met één uitzondering, het elegische Celloconcert in c, op. 66, gecomponeerd in 1944/45. Al wordt het niet zo dikwijls gespeeld, grote cellisten hadden het op hun repertoire en legden het vast. Het is in de loop van de tijd opgenomen door o.a. Mstislav Rostropovitsj (EMI), Mischa Maisky (DGG) en Julian Lloyd Webber (Philips). Het Vioolconcert opus 44 is nog minder vaak in de concertzaal te horen, maar bij een van die zeldzame gelegenheden werd de live-opname van Vadim Repim en het Kirov Orkest onder leiding van Valery Gergiev in 2002 door Philips op cd gezet. Wat de symfonieën betreft was vooral dirigent Jevgeni Svetlanov een strijder ten faveure van Miaskovski. Hij heeft zijn best gedaan om nagenoeg het hele symfonisch oeuvre van Miaskovski op cd uit te brengen.

De uitgave op cd’s is een verhaal apart. In samenwerking met het label Olympia Records startte een reeks uitgaven op cd, met alle 27 symfonieën verdeeld over 17 cd’s, aangevuld met andere orkestwerken. Eerdere plannen voor een integrale uitgave door Marco Polo werden niet gerealiseerd. Ook gaat het verhaal dat er een volledige uitgave onder Neeme Järvi door BIS zou worden uitgebracht. Niets bleek minder waar, verder dan een cd met de Zesde symfonie, nota bene op Deutsche Gramophon, is het nooit gekomen.

Uiteindelijk bleef het allemaal beperkt tot opnamen van redelijk wat symfonieën, onder meer op de labels Marco Polo en Melodiya. Ondanks deze losse uitgaven waren toch lang niet alle symfonieën op cd beschikbaar. Het was dus voor geïnteresseerden in de Sowjet/Russische symfonie in het algemeen en Miaskovski in het bijzonder heel verheugend toen Olympia in 2002 met deze serie begon. Helaas, na tien cd’s uit de reeks ging Olympia failliet. De wel uitgebrachte cd’s waren algauw niet meer te koop en in het tweedehandscircuit werden én worden er vaak pittige en soms zelfs exorbitante bedragen voor gevraagd. Voor degenen die wel alle 10 cd’s van Olympia in hun bezit hadden, bleef er natuurlijk het gemis van de overige geplande zeven cd’s. In 2007 bleek dat het label Alto de serie ging voltooien, een zeer prijzenswaardig initiatief. Zij zetten de serie uitgaven van Olympia voort. Onlangs verscheen het laatste deel in de reeks.

Voor liefhebbers voor wie het allemaal te lang duurde bood Rusland zelf uitkomst. Via internet werden 4 boxen met in totaal 16 cd’s met alle symfonieën aangeboden. Overigens merkwaardig dat de Russische cd’s werden uitgebracht op het label Russian Disc, een platenmaatschappij die in het Westen al jaren geleden van de markt was verdwenen. De belangstellenden die om welke reden dan ook, geen zaken wilden of konden doen met de Russische verkopers moesten dus maar wat meer geduld hebben.

Alto heeft nu weliswaar de delen 11 t/m 17 uitgebracht, maar voor geïnteresseerden die één of meer cd’s uit de eerder door Olympia uitgegeven tien delen misten bleef er dus een probleem. Gelukkig voor hen, maar wel erg wrang voor het kleine label Alto met een bescheiden catalogus, bracht Warner vorig jaar in het kader van hun Svetlanov-editie een doos uit met 16 cd’s met de 27 symfonieën en 1nog 2 andere composities voor orkest. Deze uitgave werd onderscheiden met de Gramophone Award.

 
  Nikolaj Jakolevitsj Miaskovski (1881-1950)

Nikolai Jakolevitsj Miaskovski is veel minder bekend dan zijn geniale landgenoten, Stravinsky, Sjostakovitsj en Prokofjev. Dat is wel te begrijpen, want hij was minder briljant, hoewel een groot en toegewijd vakman, die naast zijn symfonisch werk ook twee interessante concerten, pianomuziek en kamermuziek waaronder relatief veel strijkkwartetten schreef. Over zijn vocale werken, vooral liederen, kan ik niet oordelen omdat ik ze niet ken.

Zijn bijna complete verzameling orkestwerken p 16 cd’s met een speeltijd van zo’n 75 minuten per cd biedt in ieder geval een kleine 21 uur luistergenot, Het is voor de luisteraar waarschijnlijk wel wat lastig om de schoonheid ervan te doorgronden. Op het eerste gehoor lijkt een gedeelte wat eentonig en ook nog eens deprimerend. Dat is wel te verklaren. Het is een wat gewaagde vergelijking, maar men zou kunnen stellen dat de symfonieën van Miaskovski zich tot die van Sjostakovitsj verhouden zoals die van Bruckner tot Mahler. Waar bij Sjostakovitsj en Mahler veel variatie aanwezig is en er meer verrassingen voorkomen houden de andere twee componisten zich meer aan de lange grote lijnen en borduren langer verder op dezelfde thema’s. Onverwachte elementen komen in hun symfonieën wat minder voor.

In vergelijking met Sjostakovitsj zijn Miaskovski’s symfonieën meer gelijkvormig. Grote verschillen als te bespeuren zijn tussen bijvoorbeeld de Eerste, Zevende en Veertiende symfonie van Sjostakovitsj treft men bij Miaskovski niet aan. Bij Miaskovski verschilt per symfonie de orkestbezetting beduidend minder dan bij die van zijn landgenoot. Een grote uitzondering hierop is de toegankelijke Negentiende symfonie voor blaasorkest, die heel wat vrolijker klinkt dan een niet onaanzienlijk deel van de vaak wat zwaarmoedig klinkende overige symfonieën. De Negentiende symfonie werd overigens gecomponeerd voor de eenentwintigste verjaardag van het Rode Leger.

Toch zijn er meer uitzonderingen, zoals de eendelige Eenentwintigste symfonie, maar ook de laatste twee symfonieën klinken wat uitbundiger. Maar dat was geen vrije keus van Miaskovski. Hij werd in 1948 door de Sovjetautoriteitenwegens formalisme streng berispt. Hoewel het onmogelijk was om het werk van Miaskovski als te modern te bestempelen, vonden de autoriteiten (lees Stalin en zijn ‘minister’ en censor van cultuur Andrej Zdanov) het werk van Miaskovski te somber. Immers, de kunst moest het geluk van de mensen in de heilstaat uitstralen en daar paste de sombere toonzetting van Miaskovski niet bij. Zijn Zesentwintigste symfonie was daarom gebaseerd op Russische thema’s en lichter van toets, wat eveneens gold voor zijn laatste bijdrage aan het genre. Maar al eerder had Miaskovski zijn ideeën aangepast aan de eisen van de tijd en het regime, bijvoorbeeld in zijn Veertiende symfonie, waarin hij elementen uit de volksmuziek gebruikte om het allemaal wat ‘lichter’ te laten klinken. Maar dat wil niet zeggen dat zijn werk, waarin duidelijke gevoelens van depressie en wanhoop herkenbaar zijn, niet boeiend zou zijn, integendeel. Als men zijn symfonieën vaker beluistert, ontdekt men geleidelijk aan meer verscheidenheid en nuances.

Miaskovski had een ernstige inslag, die naar melancholie en somberheid overhelde, zoals veel Russen. Bovendien had hij aan het front in de Eerste Wereldoorlog een zenuwschok opgelopen. Niet direct de man dus voor een vrolijke noot, die kenmerkend genoeg al op jonge leeftijd zijn artikelen signeerde met het pseudoniem misantroop. Er wordt trouwens gesuggereerd dat Miaskovski met zijn niet al te opgewekt klinkende composities de ware aard van het leven in de Sovjet-Unie wilde laten zien, als vorm van stil protest. In zijn symfonieën komt het Dies Irae motief vaak voor, net als bij Tsjaikovski.

Enkele symfonieën kregen bijnamen zoals Kolchoz voor zijn Twaalfde symfonie en Vliegkunst voor zijn Zestiende, odes aan het kolchoz-systeem en de Sovjethelden uit de luchtvaart. Ondanks de titels gaat het niet om programmamuziek en valt er daarin niets opmerkelijks te ontdekken. Bovendien worden in de mij bekende cd-uitgaven deze bijnamen niet expliciet vermeld of zelfs genegeerd. Het roept wel wat vragen op over de houding van Miaskovski ten aanzien van het regime, hoewel de bijnaam Kolchoz aan een gedicht is ontleend en niet aan het systeem op zich. Het zou overigens wel erg navrant zijn geweest, want in het compositiejaar, 1931, heerste er hongersnood in de Oekraïne.

De meest recente biografie over Miaskovski werd gepubliceerd in de Sovjet-Unie. Deze is zeer sterk politiek gekleurd en geen goede bron om zijn werkelijke gedachten over het regime te peilen. Hij schreef, zoals zoveel van zijn collega's, een aantal obligate stukken ter ere van Stalin,

Zijn muzikale oriëntatie was zeer breed. Naast invloeden van Tsjaikovski en Rimski-Korsakov horen we in zijn muziek ook Ravel, Sibelius, Bax en Skrjabin doorschemeren. Miaskovski was weliswaar goed bevriend met Prokofjev, maar zijn werk is eerder traditioneel, zeker vergeleken met Prokofjevs meer avant-gardistische composities. Alleen de Tiende symfonie, gebaseerd op Poesjkins verhalend gedicht De bronzen ruiter, is vooruitstrevender en toont verwantschap met Prokofjevs Derde symfonie.

Het is opvallend dat er bepaald geen overeenstemming is over wat nu de beste symfonieën van Miaskovski zijn. De nummers vijf, zes, twaalf, zestien, eenentwintig, vijfentwintig en zevenentwintig worden vaak genoemd. Het is lastig om een laan te geven waar de geïnteresseerde het beste mee kan beginnen. Van de Zesde symfonie bestaat nog een versie met koor in het slotdeel, maar hier is de volledig instrumentale versie vastgelegd. Voor een korte maar kernachtige samenvatting van de inhoud van de symfonieën citeer ik graag Maya Pritsker: “Deeply emotional and dark, with complicated counterpoint textures, creeping, dissonant, often bitonal harmonies, nervous rhythms and strangely shaped, sometimes declamatory melodic lines.”

Het dozijn andere orkestwerken is meer dan zomaar een aanvulling, met zo’n 4 uur muziek en daaronder een aantal zeer belangwekkende composities. Zo tonen de stukken uit op. 32 de vrolijker kant van de componist, terwijl bijvoorbeeld Silence op. 9 uitgesproken dramatisch is.

Drie opnamen van de symfonieën stammen uit de jaren ’60 en ’70 en dat valt aan de opnamekwaliteit wel af te horen, maar de meer recente registraties uit de jaren '90 zijn evenmin een toonbeeld van pure klankschoonheid. Op het orkest valt soms ook wel het nodige af te dingen. Naar het schijnt heeft Svetlanov zelf meebetaald aan de totstandkoming van de opnamen en hebben de musici nooit een roebel gezien. Het lijkt er alleszins op dat er te weinig tijd werd ingeruimd om de zwakke punten te verbeteren.

Als monument voor Miaskovski is dit echter een uitgave van onschatbaar grote waarde, die hopelijk leidt tot een herwaardering voor deze begaafde componist. Hoewel ik besef dat artistieke en commerciële belangen vaak botsen, pleit het echter niet voor de programmamakers dat we in de concertzaal zo bitter weinig muziek van Miaskovski ‘live’ kunnen horen.

Het tekstboekje is geen toonbeeld van zorgvuldigheid. Behalve fouten, zoals symfonie nummer 8 in plaats van 18, opus 4 waar 48 hoort te staan, bevat het amper tekst over Miaskovski. Zeker in vergelijking met de boekjes van Olympia en aanvankelijk ook van Alto met daarin de zeer informatieve teksten van de vroeg gestorven expert op het gebied van Sovjetmuziek, Per Skans, doet dit extra wrang aan.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links