CD-recensie
© Kees de Leeuw, oktober 2009
|
||
Kraus: Miserere VB 4 - Requiem VB 1 - Stella coeli VB 10. Annemei Blessing-Leyhausen (sopraan), Paul Gerhard Adam (countertenor), Carmen Schüller (alt), Julian Prégardien (tenor), Ekkehard Abele (bas), Deutscher Kammerchor, La Stagione Frankfurt o.l.v. Michael Schneider. CPO 777 409-2 • 62' •
Joseph Martin Kraus wordt wel de "Zweedse Mozart" genoemd, een hoogbegaafde componist die evenals zijn beroemde collega geboren werd in 1756 en slechts één jaar later na Mozart overleed, in 1792. Hij werkte voor het Zweedse hof in Stockholm onder koning Gustaaf III. Toch was Kraus een Duitser, geboren in Miltenberg am Main, die in verband met zijn studies rechten en muziek in 1773 naar Erfurt verhuisde. Zijn leermeesters hier waren leerlingen van de familie Bach, Georg Peter Weimar van Carl Philipp en Johann Christian Kittel van Johann Sebastian. Kraus staat zoals veel van zijn tijdgenoten in de schaduw van Mozart, maar dankzij hun identieke geboortejaar kreeg Kraus bij de Mozart-herdenking in 1991 plotseling aandacht. Hoewel de composities van Kraus betrekkelijk weinig op concertprogramma's te vinden zijn, is er wel een groot aanbod aan cd's. Vooral de soms hoogst originele symfonieën in uitstekende uitvoeringen van Concerto Köln op het label Capriccio en het Zweeds Kamerorkest onder Petter Sundkvist op Naxos trekken aandacht. Het geestelijke vocale werk van Kraus werd op cd niet geheel verwaarloosd, maar kreeg minder aandacht. Deze CPO-cd brengt hier verandering in. Het Miserere is geschreven in het begin van zijn studietijd in Erfurt. Hoewel de inhoud van het Miserere, gebaseerd op Psalm 51 (50), dramatisch is omdat het over de mens gaat die tot inkeer komt en zijn schuld belijdt bij God en om genade smeekt is de compositie enigszins mat. Er is relatief weinig verschil in de delen waarin God wordt geëerd en de mens boete doet. De strijkers worden ondersteund door hoorns, maar vooral de indringende houtblazers geven het Miserere toch enige meerwaarde, hoewel duidelijk is dat Kraus nog aan het begin van zijn muziekloopbaan stond. Het Requiem dat twee jaar later geschreven werd toont meer rijpheid. Het is bijna onvermijdelijk het Requiem van de "Zweedse Mozart" te vergelijken met dat van Mozart. Gezien de ontstaansjaren, respectievelijk 1775 en 1791 is dit echter een oneerlijke vergelijking. De dreiging van de Dag des Oordeels die bij Mozart zo voelbaar is blijkt bij Kraus minder aanwezig. Toch is bijvoorbeeld het Lacrymosa, een van de weinig langere delen uit Kraus' Requiem, en uitstekend vertolkt door de countertenor, zeer de moeite waard. Waar Kraus soms nog sterk tegen de hoogbarokke en galante traditie aanleunde in de twee andere werken is het korte Stella coeli hoorbaar van recenter datum (1783) en klinkt meer naar Joseph Haydn. Het werd geschreven in opdracht voor het klooster van Amorbach waar kort ervoor een imponerend orgel van Stumm was neergezet. Kraus geeft het orgel een leidende rol, in combinatie met hoorns, fluiten en strijkers in deze kernachtige en krachtige compositie. De solisten komen uit het uitstekende koor en stellen zich bescheiden op, ten dienste van de muziek. Jammer is dat La Stagione Frankfurt er zelden in slaagt om pure geestdrift zoals The English Concert, Concerto Köln of het Freiburger Barockorchester uit te stralen. Vooral het Miserere had hierdoor meer kleur kunnen krijgen. index | ||