CD-recensie

 

© Kees de Leeuw, maart 2021


(Henri Joseph de) Croes: Vioolconcerten op. 1 nr. 1-6

Le Pavillon de Musique o.lv. Ann Cnop (barokviool)
Et'cetera KTC 1707 • 46' + 43' • (2 cd's)
Opname: augustus 2020, St. Augustinuskerk, Beert (B)

   

De naam De Croes treft u zelden aan op deze website. Zowel Henri Jacques (Hendrik Jacob, 1705-1786) als zijn zoon Henri Joseph (1758-1842) genieten weinig bekendheid.
Collega Siebe Riedstra besprak eerder een cd met composities van Henri Joseph (hier besproken). Het is een van de zeer weinige cd's die gewijd is aan deze De Croes die, zoals Riedstra terecht constateert, geen lemma heeft in de Grove, de gezaghebbende Britse muziekencyclopedie. Henri-Jacques daarentegen kreeg wel een eigen plekje in de Grove. Van zijn werk verschenen eertijds enkele grammofoonplaten en later ook een aantal cd's. Het label Et'cetera bracht de afgelopen jaren cd's met triosonates en motetten uit en nu dan deze zes vioolconcerten.

Er is weinig bekend over de jeugd van Henri-Jacques. Hij werd geboren in Antwerpen en was er in de Sint-Andrieskerk vanaf 1716 leerling van de zangmeester Josephus Soussé. Deze priester was ook betrokken bij de Sint-Jacobskerk waar De Croes als 18-jarige een aanstelling kreeg als eerste violist. Een aantal jaren later kwam hij in dienst bij prins Anselme Franz von Thurn und Taxis. De Croes begon er als violist en werd later 'bevorderd' tot kapelmeester. Er moest heen en weer worden gereisd, want de prins resideerde afwisselend in Brussel en Frankfurt am Main. In 1744 begon De Croes als eerste violist aan het hof van Karel van Lotharingen in Brussel. De kapel bestond bij zijn aantreden uit zes zangers, tien strijkers, twee hoboïsten en twee organisten. In 1749 werd hij maître de chapelle, als opvolger van de in 1746 gestorven Jean-Joseph Fiocco, en muziekdirecteur. Hij bleef tot zijn dood aan de kapel verbonden.

Het is overigens niet onmogelijk dat er muziek van De Croes geklonken heeft aan het hof in Leeuwarden, toen Anna van Hannover (1709-1759), de vrouw van stadhouder Willem IV, er vertoefde. De Croes zou bevriend zijn geweest zijn met Jean-Marie Leclair die enige tijd aan het hof van Leeuwarden werkte. Deze veronderstelling werd gedaan in 2010 toen dirigent en onderzoeker Peter van Heyghen optrad in Leeuwarden in een programma dat was gewijd aan Anna van Hannover. Het is opmerkelijk dat noch in het cd-boekje noch in de Grove wordt verwezen naar een vriendschap tussen De Croes en Leclair.

De Croes componeerde veel muziek, waarvan het overgrote deel echter verloren is gegaan. In 1779 verkeerde hij in dusdanige financiële nood dat hij gedwongen was (bijna?) al zijn composities aan zijn broodheer te verkopen.Toch kwamen ze niet alle in het bezit van de hofkapel. Het werd een heel gedoe toen de nabestaanden van inmiddels overleden De Croes zijn achterstallig loon bij de hofkapel opeisten. Deze daarentegen eiste de composities die nog in het bezit van de familie waren op. Dat ging evenwel niet zonder slag of stoot: de familie vroeg er een fors bedrag voor. Er kwam uiteindelijk geen akkoord, de familie hield de partituren vast en het achterstallige loon werd niet uitbetaald.

Bij de verkoop in 1779 ging het om 36 missen, 69 motetten, 32 sonates en 28 symfonieën. Dit komt in grote lijnen overeen met hetgeen inzake het gehele oeuvre van De Croes in de Grove wordt vermeld. De twee grootste verschillen zijn dat dat de Grove 53 missen telt en bovendien nog een aantal concerten vermeldt. Bij de zogenoemde symfonieën gaat het overigens meestal om bescheiden bezettingen, van minimaal 4 tot maximaal 12 musici.

De zes vioolconcerten op deze cd zijn de eerste composities die Henri-Jacques de Croes uitgaf. Samen met zes sonates vormen ze zijn opus 1, die in 1734 in Brussel het licht zag. Deze sonates zijn niet overgeleverd en daarom blijft het onduidelijk of ze identiek zijn aan de sonates die negen jaar later in Parijs eveneens als opus 1 werden uitgegeven. De zes concerten zijn pas vrij recent in de Muziek- en Theaterbibliotheek in Stockholm teruggevonden. Hoe de partituur daar is gekomen is overigens een raadsel. Wel is duidelijk dat De Croes ook buiten zijn eigen regio bekend was. Zijn opus 1 wordt althans genoemd in een in Den Haag in 1756 uitgegeven veilingcatalogus, terwijl er in een verkooplijst van de vereniging Cecilia in Arnhem uit 1743 een compositie van hem staat vermeld.

De zes concerten zijn een aanwinst voor de liefhebber van het barokke vioolconcert. Het zijn geen concerti grossi, maar concerten waar de grootste rol bij de eerste violist ligt. De Croes was blijkbaar enorm geïnspireerd door Vivaldi want bij de eerste maten van het eerste concert was ik er bijna van overtuigd dat ik een compositie van de Italiaanse meester hoorde. Zeker het eerste concert met snelle afwisseling tussen solist en orkest, de vlotte tempowisselingen en de soms fragiele passages van de solist zou bijna naadloos passen in de eerste cycli voor viool en orkest La stravaganza of L'Estro Armonico van Vivaldi. In de openingsthema's van de andere concerten blijkt De Croes soms sterk te leunen op Vivaldi maar ook Corelli en Giuseppe Tartini. Gelukkig bleek De Croes zelf voldoende ideeën te hebben om eigen wegen in te slaan waarbij hij zich geen vernieuwer toonde.

Ann Cnop, de leidster van het ensemble Le Pavillon de Musique, speelt gepassioneerd en prachtig. Ze wordt bijgestaan door zeer toegewijde en virtuoze collega's, een kleine groep strijkers en een klavecinist. De slanke heldere toon van het achtkoppige gezelschap is prachtig vastgelegd. Kort gezegd, dit is een voortreffelijke debuut-cd. Ik stem in met de criticus van de krant Het Vaderland die in 1960, na een concert, schreef “De Croes, een naam om te onthouden.” en dat geldt wat mij betreft ook voor het pas in 2020 opgerichte ensemble Le Pavillon de Musique.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links