|
CD-recensie
© Kees de Leeuw, februari 2014
|
Beck: Symfonie in F, op. 3 nr. 1 (Callen 13) - in Bes, op. 3 nr. 2 (Callen 14) - in g, op. 3 nr. 3 (Callen 15) - in Es, op. 3 nr. 4 (Callen 16) - in d, op. 3 nr. 5 (Callen 17) - in D, op. 3 nr. 6 (Callen 18) - in D, op. 4 nr. 1 (Callen 19) - in Bes, op. 4 nr. 2 (Callen 20) - in F, op. 4 nr. 3 (Callen 21) Ouverture "La mort d'Orphee"- Ouverture "L'Isle Déserte"
La Stagione Frankfurt o.l.v. Michael Schneider
CPO 777 880-2 •1.53' • (2 cd's + 1 sacd)
Opname: september en oktober 1995, juli 2003, oktober 2005, Sendesaal Westdeutscher Rundfunk Keulen
|
|
|
Over Franz Ignaz Beck (1734-1809) is in tegenstelling tot zijn iets oudere tijdgenoot Joseph Haydn (1732-1809) weinig bekend. Ook de omvang van het (bewaard gebleven) oeuvre van Beck staat in schril contrast met dat van Haydn. Beck componeerde relatief veel toneelmuziek maar hiervan is een aanzienlijk deel verloren gegaan. Daarnaast componeerde hij voornamelijk symfonieën en een bescheiden aantal koor- en andere vocale werken en klavierwerken.
Franz (later ook wel François) Beck werd geboren in Mannheim. Hij kreeg vioolonderricht van zijn vader die hoboïst was. Tevens kreeg de jonge Beck les op de contrabas. Johann Stamitz, sinds 1741 verbonden aan de kapel van het hof van Mannheim, ontfermde zich over het jonge talent. Tijdens zijn verblijf aan het hof raakte Beck, volgens een anekdote, betrokken bij een duel en moest vluchten omdat hij zijn tegenstander zou hebben gedood. Vele jaren later dook het vermeende slachtoffer weer in levende lijve op bij een uitvoering van Becks Stabat Mater in 1783 in Parijs.
Na zijn vlucht uit Mannheim ging Beck naar Italië. Hij verbleef onder meer in Venetië en Napels. Er wordt gesuggereerd dat hij in Venetië studeerde bij zijn collega Baldassare Galuppi (1706-1785). De behoudende muziek van Galuppi, een bijna volbloed barokcomponist, blijkt Beck in ieder geval niet noemenswaardig te hebben beïnvloed.
Na zijn relatief korte verblijf in Italië vestigde Beck zich waarschijnlijk in 1758 definitief in Frankrijk. Hij componeerde er in rap tempo zijn symfonieën die in Parijs werden uitgegeven en tijdens verschillende concerten in Marseille uitgevoerd. Wellicht was dit in de periode dat Beck daarr verbleef als leider van het theaterorkest.
Nadien vestigde hij zich in Bordeaux waar hij tot dirigent van het Grand Théâtre was benoemd, en later tot organist van de St Seurin. Zijn improvisatietalent trok de aandacht van uitgevers van bladmuziek. Verschillende klavierwerken werden in Parijs, Bordeaux en Dresden uitgegeven. Beck componeerde tijdens de Revolutie patriottische liederen en droeg in 1806 zijn al ruim twintig jaar eerder gecomponeerde Stabat Mater aan Napoleon op. In 1803 kreeg hij de eervolle benoeming tot muziekcorrespondent van het Institut de France.
Opmerkelijk is dat Beck zich minder dan tien jaar bezig hield met het symfonische genre. Na de publicatie van zijn opus 1 in 1758 bleek zijn opus 4 in 1766 reeds op dit gebied zijn zwanenzang te zijn. Diverse musicologen spraken hun grote waardering uit over de grote verdiensten van Beck als componist van symfonische muziek. Ook dirigent Michael Schneider constateert dat Beck tot de grootste componisten uit de achttiende eeuw behoorde.
Na beluistering van de zes symfonieën uit opus 3 en de drie symfonieën uit opus 4 kan ik van harte instemmen met hun mening over Beck. Ze blijken blijken vrijwel volwaardig aan het grootste deel van wat Haydn en Mozart binnen het genre presteerden. Alleen de meesterwerken van zijn bekende collega's overtreffen de composities van Beck. Gezien de ontwikkeling die Beck doormaakte, getuige het verschil tussen zijn opus 3 en opus 4, lijkt het erop dat hij nog naar grote hoogten had kunnen reiken als hij langer had geleefd..
Met zijn groot gevoel voor contrast en dramatiek wist Beck een meer dan klinkend resultaat te bereiken. Beck is enerzijds een componist die vooruit wijst naar de hoogtepunten van de Weense klassieken, maar anderzijds herinnert aan Carl Philipp Emanuel Bach (1714-1788) wiens symfonische werken voor en na die van Beck werden gepubliceerd. Beiden componeerden contrastrijke symfonieën die absoluut als Sturm und Drang kunnen worden betiteld.
Het symfonieorkest bij Beck is zeer bescheiden. Naast de kleine strijkersgroep met fagot en klavecimbel als continuoinstrument bestaat het orkest uit twee prominent aanwezige hoornisten en doorgaans ) twee hoboïsten. Opvallend is dat bijna alle symfonieën vierdelig zijn, terwijl de driedelige symfonie toen nog min of meer gebruikelijk was.
Ook in de twee ouvertures toont Beck zijn meesterhand, ook al is het op kleine schaal, omdat beide werken niet meer dan slechts vijf minuten in beslag nemen.
Dirigent Michael Schneider weet zijn enthousiasme voor de muziek over te brengen op zijn orkest dat gepassioneerd musiceert en loskomt van de soms wat voorzichtige benadering die ik bij andere opnamen weleens ervaren heb. De registratie is prima geslaagd, waarbij die van de symfonieën uit opus 4 door het sacd-formaat het best tot zijn recht komt.
|
|