![]() CD-recensie
© Jan de Kruijff, januari 2007
|
||
Bach: Vioolconcerten nr. 1 in a, BWV 1041 - nr. 2 in E, BWV 1042 - Concert voor 2 violen en orkest in d, BWV 1043 - Concert voor viool, hobo en orkest in d, BWV 1060R. Akiko Suwanai en Volkhard Steude (viool), François Leleux (hobo), Chamber orchestra of Europe o.l.v. Alexander Janiczek. Philips Classics 475.6934 • 61' •
In 1990 was de Japanse Akiko Suwanai de jongste winnares ooit van het Tsjaikovski-concours in Moskou. Haar winnende uitvoering van Tsjaikovski’s vioolconcert is toen meteen gedocumenteerd (Warner 8573-89096-2). Geïnteresseerden kennen haar hier haast alleen via haar opnamen, waaronder eentje met superieure uitvoeringen van Sarasate’s Zigeunerweisen en Dvoráks vioolconcert (Philips 464.531-2). Op Philips 462.621-2 speelt ze vioolsonates van Brahms, Dvorák en Janácek en op Philips 454.480-2 een verzamelprogramma onder de titel ‘Souvenir’. Maar hier op deze aan Bach gewijde schijf toont ze zich terecht van haar ingetogener, minder flamboyante kant, keurig embedded in het alert en opvallend genuanceerd reagerende orkest onder leiding van concertmeester Janiczek als opvolger van Marieke Blankestijn. Concerten als deze lenen zich niet tot veel virtuoos vertoon, bescheidenheid, een juiste expressie en stijlbesef siert de solisten die zich fraai voegen in de reeks mooiste eerdere opnamen van bijvoorbeeld Grumiaux/Krebbers/Holliger (Philips 420.700-2), Kennedy/Stabrawa/Mayer (EMI 557.016-2) en Terakado/Wakamatsu/Ponseele (BIS CD 961) in dezelfde samenstelling. Maar deze cd heeft als extra een verrassing in petto. Surf in het derde deel van het concert voor twee violen naar 3’46” en ontdek een tot 6’34” durende cadens van Joseph Hellmesberger (1855-1907, de Oostenrijkse violist, primarius van een gelijknamig strijkkwartet en componist van onder meer Ballszenen, Elfenreigen, Wiener Couplet-Quadrille en andere typisch Weense dansmuziek uit die tijd). Vrijwel niemand speelt die cadens meer, maar hij is best de moeite waard. Beide solisten grijpen eerst als het orkest stilvalt terug op eerder materiaal, spelen dan wat arpeggio’s en herkauwen wat moois uit het tweede deel voordat de draad van de finale weer wordt opgepakt. De ‘authentieke’ uitvoeringsstijl is aan deze vertolkingen gelukkig ook niet geheel ongemerkt voorbijgegaan: de tempi zijn levendig, het vibrato is beperkt, de dynamiek redelijk terrasachtig. Veel lof ook voor de inbreng van hoboïst Leleux. Een sterke aanbeveling ligt daarmee voor de hand. index |
||