CD-recensie

 

© Harry-Imre Dijkstra, november 2021

Salgado – The 9 symphonies

(L.H.) Salgado: Sinfonia nr. 1 (Andina) - nr. 2 (Sintética) - nr. 3 (In Rococo style) - nr. 4 (Ecuatoriana) - nr. 5 (Neoromántica) - nr. 6 (Para cuerdas y timbales) - nr. 7 - nr. 8 - nr. 9

Cuenca Symphony Orchestra o.l.v. Michael Meissner
Brilliant Classics 96256 • 74' + 73' + 72' • (3 cd's)
Opname sept. 2019, Teatro Pumapungo in Cuenca, Ecuador

 

De Negende van Salgado; stel je voor dat die term gemeengoed zou worden, net zoals de Negende van Bruckner, Schubert, Beethoven...? Thuisland Ecuador, waar Luis Humberto Salgado (1903-1977) opgroeide en zijn hele leven leefde en werkte (en nooit een stap buiten zette!), ontploft wellicht van trots: eindelijk een Zuid-Amerikaanse componist op een voetstuk, standaardrepertoire, volkomen normaal. Natuurlijk zijn het orkesten van naam voor wie het volkomen gangbaar is om dat werk met enige regelmaat uit te voeren en natuurlijk ook op een behoorlijk ander niveau dan het orkest, waarmee de ontdekking van Salgado's symfonische oeuvre ooit begon: het Cuenca Symphony Orchestra uit, jawel...Ecuador.

Een droombeeld allicht. Het idee om de box met alle symfonieën van Salgado hier überhaupt zonder reserve luid aan te bevelen doet eenieder, die eens goed luistert naar dit alles, misschien de wenkbrauwen fronsen. Pluizige piccolosoli, strijkersinzetten die klinken alsof er hier en daar een bos sprokkelhout op de vloer gekwakt wordt, ontelbare verschilletjes en verschillen in intonatie, solisten die het te kwaad krijgen met uitgebreide cadensen – ja, welke andere componist heeft het originele idee om flinke solopassages te componeren in een symfonie?! - enzovoort: er valt een waslijst te maken van zaken die níet kloppen aan deze uitvoeringen, die ook nog eens weinig flatteus zijn vastgelegd in de stoffige akoestiek van het Teatro Pumapungo in Cuenca (vernoemd naar de bekende Inca-ruïne in de stad).

We zouden bot kunnen stellen, dat een dergelijk spelniveau niet op een professionele uitgave thuishoort. Maar dan gaan we toch echt voorbij aan wat essentiële kenmerken die op het gros van de tegenwoordige producten uit de klassieke muziekindustrie ontbreken: passie, trots en strijdvaardigheid om deze muziek uit het vaderland met alle mogelijke kracht de eeuwigheid in te slingeren. Het orkest slaagt zeldzaam goed in het overbrengen van de muzikale boodschap, het overwint de vele technische obstakels wonderwel. En zelfs als er weleens een voet achter een horde blijft haken, wordt er dóórgerend, dóórgespeeld en bewijst de uitvoering van elke symfonie en elk deel hoe sterk de focus van het collectief ligt op het complete project en de boodschap: "deze componist doet ertoe!”

Salgado's vader was oprichter en directeur van het Nationale Conservatorium in Quito, de hoofdstad van Ecuador. Luis en zijn broer Gustavo kregen van hun vader een degelijke muziekopleiding, eerst thuis en later natuurlijk aan het instituut. Als pianist en docent maakte Luis naam en ondertussen stortte hij zich op het componeren, met als resultaat een grote hoeveelheid symfonische muziek, concertante werken, opera's en balletten. Beethoven mocht voor hem een lichtend voorbeeld zijn in het scheppen van vorm en structuur, maar ook deden invloeden van Bartók en de Tweede Weense School zich gelden, vooral dankzij de partituren die zijn broer van reizen naar Europa mee terugnam en door Salgado intensief bestudeerd werden. Maar dan is het belangrijkste nog niet genoemd: de Ecuadoriaanse volksmuziek. In de toepassing, of beter: met de incorporatie van de volksmotieven, -ritmes en -harmonieën in zijn eigen compositiestijl bereikte hij een synthese die vergelijkbaar is met de ontwikkeling die Bartók dankzij de invloed van volksmuziek doormaakte.

Laten we dan maar eens naar de inhoud gaan en bezien of er werkelijk sprake is van bijzonder materiaal. Sinfonía nr. 1 Andina uit 1949 en Sinfonía nr. 4 Ecuatoriana weerspiegelen Salgado's volksaard het sterkst, al is de versmelting tussen kunst- en volksmuziek in het tweede werk duidelijk overtuigender. In elke symfonie vinden we de basis van de klassieke vormen als sonate en rondo en de gebruikelijke vierdeligheid, zodat er contrasten in stemming en tempo ontstaan. Dankzij de karakteristieke volksritmiek krijgen de finales een vrolijk en feestelijk sfeertje en heeft het slagwerk de handen vol. Dat het tweede thema in deel 1 van de Eerste symfonie dan zowel horizontaal als verticaal geheel dodecafonisch is geschreven valt niet eens op omdat Salgado die techniek altijd vanuit een tonaal idee toepaste.

Een geheel andere aanpak vinden we bij de Sinfonía nr. 2 Sintética uit 1953 en de Sinfonía nr. 9 uit 1975, waar de verschillende symfonische delen zijn gecondenseerd tot één korte, maar uiterst goed gedoseerde spanningsboog. Bij dit idee moet Salgado zeker naar het voorbeeld van Schönbergs Kammersinfonie Nr.1 gewerkt hebben, die hij had leren kennen begin jaren '50. Los van die moderne invloed en natuurlijk het altijd latent aanwezige volksmuzikale smaakje vinden we ook een nieuwigheid in de symfonieën van Salgado: solocadensen voor de musici in het orkest. In de tweede symfonie is het een vioolsolo, in de negende een harpsolo. Maar ook in andere symfonieën van Salgado keert het terug, met cadensen voor bijvoorbeeld de celesta of de fluit.

Van de overige symfonieën moet ook zeker Sinfonía nr. 6 uit 1968 genoemd worden. Ten eerste is de instrumentatie wezenlijk anders: een in tweeën gedeeld strijkorkest met pauken. Daarnaast bereikte Salgado in dit werk na de Sinfonía nr. 5 van tien jaar eerder een nog hogere abstractie, hoewel het dansante karakter van het eerste en derde deel onmiskenbaar is, maar de zweem van volkse tonen volledig weggepoetst. Daarvoor in de plaats nu een veld vol contrasten, ook binnen de afzonderlijke delen, en regelmatige bijdragen van solisten binnen het orkest. Logisch, dat deze muziek een reminiscentie aan Bartóks Divertimento oproept!

Van het orkest uit Cuenca mag verwacht worden, dat het zich volledig thuisvoelt in de van Andesklanken doortrokken symfonieën, maar het is zeker opvallend hoe goed het ensemble raad weet met de heel compacte eendelige symfonieën. Als we bedenken, dat geen van deze symfonieën ooit eerder officieel zijn opgenomen, laat staan uitgegeven, en dat Salgado zelf een redelijk aantal van die werken zelfs nooit live heeft kunnen horen, dan moet deze uitgave zondermeer als uiterst waardevol en belangwekkend beschouwd worden. Nee, het ensemble is niet volmaakt, maar biedt wel zeldzaam authentiek spel. Daarmee is deze box een ongekende artistieke prestatie, misschien wel de meest bijzondere van 2021.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links